Feuilleton. N°. 8459. "Vrijclajg 1.Ö Hepteasit>ei*. A0. 1887. •^ggllJp. LEIDS0ÏÏ Wm DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT Voor Leiden per 8 m&andonX.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommero0.05. 17) CONSTANCE CHORLEY. XI. Constance kon niet nalaten den zucht van verlich ting te beantwoorden, welken Rebecca slaakte toen zij de zware roestige ketting voor de deur slingerde. Duke was reeds met het hoofd op haar schouder ingeslapen en hare eigen oogleden begonnen zoo zwaar te worden, terwjjl zij Rebecca's schichtige, onbevallige bewegingen door de kamer bespiedde en eene gelegenheid zocht om te vragen of zij naar bed konden gaan. Weinig bevroedde zfl dat die oogen zich voor den slaap niet zouden sluiten eer haar nog bitterder beproeving was opgelegd dan hare reis tot hiertoe had opgeleverd. Toen zjj haar werk geëindigd had, nam „het kind" een laag stoeltje en zette zich vlak voor het vuur tusschen de kinderen en moeder Catlin, en met gekruiste armen en saamgetrokken wenkbrauwen I staarde zjj zóó wraakzuchtig en vergramd in de glimmende kolen, dat het Constance scheen of ook zjj eenigon bitteren wrok tegen het gevaarlijke element had, een wrok, even bitter wellicht als zij zelve gevoelde. Op die wijze waren de gedachten van het meisje als onwillekeurig afgedwaald naar het oude, duistere kanaal; zjj was te slaperig om ze spoedig terug te brengen, en zoo woelden en warden zjj in haar brein, met eene droomerige tooverkracht toevende nu eens by de eene dan bij de andere schrikkelijke herinnering, totdat haar alles duizelde en als in eenen nevel scheen gehuld. Het vuur danste op en neder; en in plaats van twee dansten daaromheen myriaden van oude ge daanten, half met kleine hoofden en hoog opge stoken haar als dat van Rebecca, en half met be- feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering ran fon- en feestdagen, uitgegeven. vende, gele mutsstrooken als die van moeder Catlin. Allerlei gissingen omtrent wat haar vader te Lympton zou opgeven als de reden van haar vertrek, ver drongen zich in haar geest en deden daar onrust en angst gedurig aangroeien. Nogmaals hief zij den blik op naar hare onvriendelijke herbergster en beproefde te spreken. Oogenschynlijk was Rebecca nog altjjd verdiept in het uitstorten van een hart vol verbittering en haat over eenig denkbeeldig vijand in het vuur; en inderdaad, zóó groot was hare afgetrokkenheid, dat, na haren eersten blik op de kinderen, haar oog geene enkele minuut meer naar hen had hoengezien, terwijl houding en ma nieren van moedor Catlin wel voldoende waren om een moediger hart te doen ijzen dan dat van de kleine Constance. Voorover geleund in haren stoel, met het hoofd een weinig opgericht, schoen zg oplettend te luis teren, niet naar eenig bijzonder geluid in eenig bijzonder gedeelte van het huis, maar naar eene tallooze menigte van geluiden, nu eens komende van de tochtige slaapkamers vol ratten boven, dan weder uit 'de groote ongebruikte keuken beneden. Vol angst scherpte Constance het vlugge oor, maar hoorde geen enkel geluid behalve het aan houdende gekraak van het zware uithangbord en het gefluit van den wind in den breeden schoor steen. Een onwillekeurige kreet, welke haar ontsnapte, deed Rebecca opzien en de scherpe oogen op haar vestigen. „Let op haar maar niet, meisje," zei zjj, toen zjj zag wat Constance zoo ontsteld maakte. „Het is niets anders dat wat zij eiken avond hoort." „Wat hoort zjj dan?" vroeg Constance beschaamd, „alles schijnt toch rustig." „En het is nu ook alles rustig", antwoordde „het kind", en staarde opnieuw naar haren vijand in de vlam. „Haar zjj hoort wat hier vroeger was." „Wat hier vroeger was?" herhaalde Constance angstig fluisterend. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regelB 1.05. Iedero regel meer 0.17> Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het iDca.- eei-ren buiten de eud wordt 0.10 berekend. „Nu ja, wat hier was is een langen, langen tjjff geleden." „Ik bid u, wat was dat, juffrouw," vroeg Con stance met gesmoorde stem. „Wat was er toen hier?" „Ik zal het u vertellen, meisje," antwoordde Rebecca op langzamen en droomerigen toon en zonder op te zien, als moest zij alles uit het vuur haar vóórspellen, en als had zjj dat zichzelve reeds zoo dikwijls vóórgespeld dat het eene verlichting was het nu eens voor een ander te doen. „Ik zal u vertellen hoe het vroeger was. Er was vroeger een klein meisje en zjj woonde in oen groot huis." „Dit huis, juffrouw?" Rebecca knikte en vervolgde: t „In een groot huis, vol fraaie vertrekken en fraaie menschen. Eiken dag werd er in die winkellade meer geld ontvangen dan het kleine meisje tellen kon, en eiken avond, vóór zij naar bed ging, riep haar vader haar bij zich en toonde haar groote goudstapels en vertelde haar dat die allen voor haar waren." „O, hoe aardigWat een gelukkig meisje," zuchtte Constance en greep naar het papier, waarin hare twee eenige goudstukken gewikkeld waren. „Ja, zij was een aardig meisje," ging Rebecca voort, op zachter en govoelvoller toon dan vroeger „zjj had al wat haar hartje begeerde dienstboden om haar op te passen en speelgoed zonder eind." „En was zjj goed, of werd zjj een bedorven kind?" vroeg Constance. „Dat weet ik eigenlijk niet," antwoordde Rebecca peinzend, als ware die vraag haar zelve nooit voor gekomen' „Ik zie niet in dat zjj daaraan schuld gehad zou hebben, maar bedorven of niet, haar vader en hare moeder waren trotsch op haar, en lieton haar zien aan al de fraaie gasten als eene speelpop, en iedereen was vriendelijk voor haar en schonk haar een lach, en het kleine meisje was gelukkig soms al te gelukkig." (Wordt vervolgd.) Blanckenberg, geboren te Warschau (Polen) den lsten Januari 1789, te halféén des nachts. Tot den bedelstaf vervallen." De „Nouvelliste de Lyon" heeft bjj onderzoek bevonden, dat deze opgaven volkomen echt zijn. De graaf Van Blanckenberg heeft voor de onaf hankelijkheid van zijn land do wapenen gevoerd, z\jn geheele vermogen verloren en is er van trap tot trap toe gekomen, de algemeene weldadigheid in te roepen. Het Hof van het Fransche departe- ment De la Manche heeft zekeren Leguerrier, achttien jaar oud, tot levenslangen dwangarbeid veroordeeld. Zijne meesteres, de weduwe Lecontour, had hem als boerenknecht den dienst opgezegd en hij had haar, toen zij hare koeien zat te melken, met een houweel neergeveld. Haar tienjarig doch tertje zag haar in het gras liggen. Zjj was nog niet dood en het kind ging hulp roepen. Zy kwam Leguerier tegen en verhaalde hom wat zjj gezien had, waarop hij naar zijn slachtoflfor terugkeerde en de ongelukkige vrouw afmaakte. Uit Parijs wordt gemeld dat de heer Donadeu uit Londen is teruggekeerd, waar hjj vele pogingen heeft aangewend om de voltrekking van het huweljjk tusschen den heer Mielvaque en mej. De Campos te beletten. Dat huwelijk heeft dan ook nog niet plaats gehad. De heer Mielvaque en mejuffrouw De Campos houden te Londen verblijf en wonen daar met vrienden en vele personen, die hen op hunne reis gevolgd zijn. De Spaansche advocaat stelt zich voor binnen zoer korten tijd eene brochure in het licht to geven, waarin hij in alle bijzonderheden de feiten zal open baar maken, welke hem genoopt hebben in deze zaak tusschenbeide te treden. Gemengd Nieuws. Vrijdag-avond had te Parjjeinhet kwartier Vaugirard een zelfmoord plaats onder de volgende omstandigheden Een paar dagen van te voren arresteerde men een man, die in de Rue de Vannes melk had go- stolen. Sedert eenigen tijd was dat daar dagelijks gebeurd. Men ondervroeg den schuldige; hjj ver klaarde te zjjn Julien T., ambtenaar bij de comp tabiliteit, vroeger luitenant der huzaren. In 1885 was hij een der meest geliefde officieren bij zjjn regiment en nam zijn ontslag, om een een voudig meisje te huwen, dat hjj innig liefhad. Te Parjjs kreeg by de bovengenoemde betrekking voor 150 franken 'smaands. Zes maanden geleden werd zjjno vrouw ziek, en om dokter en apotheker te bekostigen, ontzegde de man zich het hoogst noo- dige. Do dokter zeide, dat melk alleen haar helpen kon, maar hij had geen geld genoeg die dagelijks te koopen, en nu stal hij eiken ochtend melk in de Rue de Vannes. Toen de ex-luitenant na het verhoor bij den com missaris van politie thuis kwam, was zijne vrouw ernstiger geworden en stierf dionzelfden nacht. De man legde zich naast haar op bed en joeg zich een kogel door het hoofd. Zondag-morgen hoorde men uit een huis in de Rue Bailleul te Parjjs om hulp roepen en zag men eene dikke rookwolk uit een raam komen. De brandweer snelde ter hulpo en vond het lijk eener verbrande vrouw. De weduwe Debon, wier lijk dat was, had 's nachts altjjd eene bran- t dende kaars voor haar bod staan. Deze is omgevallen en heeft de gordijnen vlam doen vatten. Zjj is blijk baar, na om hulp geroepen te hebben, in hare hi kamer teruggekeerd om voorwerpen van waarde te halen, en toen door den rook gestikt. Eene vreeseljjke ramp heeft eene Hollandsche nederzetting in Dakota getroffen. Men leest daaromtrent in „De Telegraaf' van Paterson „Eenige jaren geleden vestigde zich in het zui delijk gedeelte van Dakota, in Douglas County, eene Hollandsche kolonie. Het zjjn meest arme menschen, die zich daar hebben nedergozot. Dinsdag-middag 2 Aug. werd het zuidelijk gedeelte van deze neder zetting bezocht door een vreeseljjken verwoestendon hagel- en windstorm. Alles werd in korten tyd totaal verwoest. Huizen, schuren, stallen, hooi- en graanstekken (mjjten) en al het staande koren, dat een rjjken oogst beloofde, zelfs het prairie-gras, alles is als weggemaaid. Koeien, kalveren en varkens zjjn gedood, maar gelukkig geen menschen. Overblijfselen van huizen en schuren, huismeubelen en schoolbanken van een verwoest schoolhuis, beddegoed en kleederen liggen versplinterd en verscheurd over het land verspreid. Alles wat tot voedsel en onderhoud van mensch en vee dienen moest, is vernietigd. Te Harrison (Dakota) heeft zich eene commissie gevormd om voor de van alles beroofde Holland sche gozinnen giften in te zamelen. Te Nieuw-York heeft zich daarmede belast de Hollandsche predi kant J. W. Warnshuis (279, "West 11 th. st. N.-York City). Te Lyon kan men op de Guillotière- brug een oud man met een langen witten baard zien zitten, die, ondanks zjjne lompen, iets voor naams heeft en den voorbijgangers een bedelnap voorhoudt. Aan zjjn hals hangt een karton, waarop men leest: „Bjjna honderd jaar oud. Petrowski, graaf Van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 5