U\ 8440. Donderdas 25 Augustus. A0. 1887. Dit Hammer bestaat ait Twee Bladen. Leiden, 24 Augustus. 1EIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: ▼•«r Leiden per 3 maanden1.10. France per poet1.49. A&ondorljjko Nommero0.06. feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van £oa- en feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Tan 16 regels f 1.05. Iedore regel meer 0.174. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het inoae- seeren buken de stad wordt 0.10 berekend. Offloieele Kenniwgevlnifeii. Burgemeester en "Wethouders van Leiden, Gezien het adres van P. VAN EGMOND, houdende ver zoek om vergunning tot het houden en mesten van varkens in hot perceel aan de Langegraclit No. 163; Brengen ter kennis van belanghebbenden dat tot het hooren der eigenaars en bewoners van de naastbijgelegene en belen dende panden ten opzichte der information de commodo et incommodo, door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op hot Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 29sten Augustus aanst., 's voormiddags te elf uren. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden. DE KANTER, Burgemeester. 23 Aug. 1887. E. KIST, Secretaris. HONDSDOLHEID. De Burgemeester der gemeente Leiden, Gelet op het bij hem ontvangen bericht dat in deze ge meente opnieuw een geval van hondsdolheid is voorgekomen Gezien art. 3 der Wet van den 5den Juni 1875, tot vast stelling van bepalingen bij het voorkomen van hondsdolheid (Staatsblad No. 110); Beveelt dat gedurende vier maanden, te rekenen van den dag der afkondiging van dit bevelschrift, alle honden, die zich buiten woningen of vaartuigen fgeen openbare mid delen van vervoer zijnde) in de gemeente bevinden en niet hint u een afgesloten erf aan een ketting liggen, moeten voorzien zijn van een muilkorf, volgens het door Z. E. den minister van binnenlandsche zaken, bij beschikking van 27 Juli 1875 voorgeschreven model, ter gemeente-secretarie voor ieder ter bezichtiging gesteldmet dien verstande noch tans dat ingevolge ministeriëele beschikking van 7 Septem ber 1875, de stalen band van den muilkorf, die den hals van den hond omgcefc, door een koperen mag worden vervangen. Leiden. De Burgemeester voornoemd, 23 Aug. 1887. DE KANTER. In de Memorie van Antwoord op het Sectiever- slag omtrent de begrooting voor dit jaar worden door B. en Ws. de redenen medegedeeld op grond waarvan door de firma Ribbink, Van Bork en Co., aan wie krachtens Raadsbesluit van 11 Februari 1886 vergunning was verleend tot aanleg en ex ploitatie van eene telefoon in deze gemeente, nog geen aanvang was gemaakt met hot werk, waaruit bleek dat de concessionarissen de Rijksvergunning niet hadden kunnen bekomen. Vermits sedert van de zaak niets meer was vernomen en inmiddels een ander hoofd aan het departement van waterstaat, handel en nijverheid was opgetreden, hebben B. en "Ws. een schrijven gericht aan den minister, onder herinnering dat by zijn voorganger het verleenen van eene vergunning voor den aanleg en de exploitatie van een telefoonnet in deze gemeente bezwaar ontmoette zoolang niet omtrent de telefonische gemeenschapSniddelen eene wetteiyke regeling had plaats gevonden, waaromtrent overwegingen by de Regeering aanhangig waren, waarop B. en Ws. de vryheid namen er o. m. op to wyzen dat reeds vroeger aan de Nederlandsche Bell-Telefoon-Maatschappy eene vergunning voor electrische geleidingen in de gemeente Leiden was verleend en dat alzoo, wanneer de gemeenteraad aan de genoemde Maatschappp en niet aan de heeren Ribbink, Van Bork en Co. de vereischte vergunning voor den aanleg en exploitatie van telefonische geleidingen had verleend, destyds reeds de telefoon in deze gemeente in werking zou zyn geweest. Intusschen is de vorige minister by zijne weigering blyven volharden blykens een schryven, waarbyB. en Ws. werd bericht dat hy zich aan zyn schryven aan de firma Ribbink, Van Bork en Co. moest, blyven gedragen, zoodat voorloopig voor den aanleg van een telefoonnet in deze gemeente geene ver gunning kon worden verleend. Sedert dit schrijven is thans ongeveer een geheel jaar verloopen en is de voorgestelde wettelyke re geling niet tot stand gekomen, terwyl niet is te voorzien of en, zoo ja, wanneer zoodanige regeling in werking zal kunnen treden. Inmiddels blyft de gemeente Leiden verstoken van de voordeelen aan hot bezit van eene telefoon verbonden, terwyl in vele andere gemeenten van gelyken en zelfs van aanmerkelijk geringeren omvang de telefoon reeds sedert geruimen tyd in werking is in hot belang van handel en industrie en ten gemakke der in gezetenen. Het is B. en Ws. onverklaarbaar op grond waar van Leiden eene telefoon zou moeten derven alleen met het oog op do eventueels tot standkoraing van eene wettelyke regeling, waarop, zooals de onder vinding leert, jaren kan worden gewacht, terwyl toch de vergunning der Regoering in den regel tot wederopzeggens wordt vorleond on bovendien in de vast to stellen wet alle bestaande telefonen aan hare bepalingen kunnen worden onderworpen, zoo als dan ook in het Wetsontwerp, aangeboden by Koninklyke boodschap van 12 April 1886, was bepaald. Door het verleenen van eene Regeeringsvergun- ning aan de concessionarissen der gemeente kunnen, naar het inzien van B. en Ws., de algemeene be langen des Ryks in geenen deelo worden geschaad. Het geldt toch alleen eene telefonische verbinding in de gemeente Leidenvan de verbinding van deze gemeente met andere omliggende gemeenten is geen sprake en dus evenmin van eenige concurren tie met de Rykstelegraaf. De heeren Ribbink, Van Bork en Co. zyn bereid onmiddellyk na het'beko men van de Regeeringsvergunning met den aanleg en de exploitatie een aanvang te maken en we! tegen den betrekkelyk lagen prijs van ƒ35 per abonnement 'sjaars, terwyl zich, toen de vergun ning door den gemeenteraad by besluit van 11 Februari 1886 werd verleend, reeds een 65-tal per sonen en vereenigingen voor eene aansluiting hadden aangemeld. Het is dus te verwachten dat de telefoon, wan neer zy eenmaal in deze gemeente is tot stand gekomen, zich in een betrekkelyken bloei zal mogen verheugen en in eene werkelyke behoefte zal voor zien. Het is dan ook meermalen voorgekomen dat het gemis van eene telefoon in onderscheidene ge vallen, als by brand, ongeregeldheden en diergelyke werd betreurd en het bezit daarvan heilzaam zoude hebben gewerkt. B. en Ws. achten zich alzoo in het belang van deze gemeente vorplicht thans de aandacht van den tegenwoordigen minister van waterstaat op deze aangelegenheid te vestigen en hem met den meesten nadruk beleefdelyk te verzoeken de noo- dige maatregelen te willen nemen, ten einde de concessionarissen dezer gemeente in het bezit wor den gesteld van eene vergunning der Regeering en zy alzoo een aanvang kunnen makon met den aanlog en de exploitatie van de door hen verlangde tele fonische geleiding in deze gemeente. Naar aanleiding van bovenbedoeld schryven ver namen B. en Ws. van den minister enkele dagen later dat door hem 's Konings machtiging is gevraagd om aan de firma Ribbink, Van Bork en Co. vergun ning te verleenen onder daarby te maken voor waarden tot den aanlog en de exploitatie van een telefoonnet, zoodat thans is te verwachten dat wel dra met het werk een aanvang zal kunnen wordon gemaakt. Na overleg met den voorzitter der commissie van fabricage geven B. en Ws. in overweging vergunning te verleenen tot het leggen van stoepen op openbaron gemeentegrond, volgens aan te wyzen rooiing, aan C. Willebrands vóór den ingang der bovenwoning op de Heerengracht No. 2, en aan H. C. Van Woerkom vóór den ingang der boven woning aan den Nieuwen Ryn No. 68. Tevens deolen zy mede dat de heer J. B. Wynstra, op diens verzoek, wegens vertrek naar Amsterdam, is ontheven van de tydolyke waarneming van de betrekking van leeraar in de gymnastiek aan de scholen voor middelbaar en lager onderwys alhier, en dat voor die betrekking zich hebben aangemeld de heeren C. Henner, hoofdoppasser in het Zieken huis, oogheelkundige afdeeling alhier, en J. M. Schef- for, vroeger onderwyzer aan de school 3de klasse No. 3 alhier, thans onderwyzer in de gymnastiek te Amsterdam. Blykens het overgelegd rapport van den directeur der kweekschool voor onderwyzers en de hoofden der Jongons- en Meisjesscholen 1ste klasse en Jongensschool 2de klasse is. de volgende aanbeveling ingediend alslo. C. Henner en 2o. J. M. Scheffer, met welke aanbeveling B. en Ws. zich vereenigen. Blykens een door B. en Ws. ontvangen schryven heeft de minister van Staat, minister van binnen landsche zaken, bezwaar gemaakt goedkeuring te verleenen aan het Raadsbesluit van 28 Juli jl. tot tydolyke benoeming voor onbepaalden tyd van den heer A. N. Clavier tot leoraar in de Fransche taal aan het Gymnasium alhier. In overeenstemming met het advies van curatoren van het Gymnasium geven B. en Ws. den Raad alsnu in overweging den heer Clavier te benoemen tot vast leeraar aan hot Gymnasium. Het schryven van den minister Heemskerk luidt als volgt: „De twyfel, die bestond omtrent de geschiktheid van den heer Clavier wegens zyne gezondheid, kon zyne aanstelling voor den tyd van één jaar billyken. Aangezien hy gedurende het geheole schooljaar geen enkele les heeft verzuimd, is de bezorgdheid, die amvankeiyk door zyne gezondheid werd ingeboe zemd, gelukkig gebleken ongegrond te zyn. Ik meen derhalve dat de benoeming van den heer Clavier, als tydelyk leeraar voor onbepaalden tyd slechts kan strekken om de bepalingen der Pensioenwet voor hom buiten toepassing te stellen, waartegen bereids by myn schryven van 26 Juni 1886 No. 1881 afd. O. bedenking is gemaakt. Het geval, waarin de heer Clavier zich bevindt, doet zich her haalde malen voor, en ik vind geen aanleiding om voor hem eene uitzondering te maken. De voor schriften der wet moeten nageleefd worden en de byzondere belangen moeten in die gevallen wei ter zy'de gesteld worden. „Ik moet derhalve bezwaar maken aan het Raads besluit van 28 Juli 11. myne goedkeuring te hechten en IJ eene wyziging van het Raadsbesluit in over weging geven, in dien geest, dat do heer Clavier als vast leeraar aan het Gymnasium wordt benoemd." De commissie van financiën heeft de in hare handen gestelde verantwoording van B. en Ws. van de inkomsten en uitgaven dezer gemeente over den dienst 1886 en de daarby overgelegde rekening van den gemeente ontvanger onderzocht. Aangezien dat onderzoek tot geene bedenkingen heeft geleid, stelt de commissie voor om, onder goedkeuring der rekeningen van het Haarlemsche en Delftsche jaagpad over 1884, 1885 en 1886 en van het Utrechtsche Jaagpad van 1 Januari tot ultimo September 1884, deze rekening voorloopig vast te stellen, zoomede de overgelegde suppletoire begrootingen. By het te Utrecht gehouden examen ter verkryging van de akte Fransche taal (1. o.) zyn nog geslaagd de dames: F. Van Praag en M. J. C. Oudegeest, beiden van Leiden. Door den luitenant-generaal F. J. Pfeiffer, inspecteur der infanterie, zullen de manoeuvres der veid-bataljons van het 4de reg. inf. op 7, 8 en 9 September a. s., in den omtrek van Leiden te houden, worden bygewoond. Gedurende de eerste helft der maand Aug. zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, wegens onbekendheid der geadres seerden, niet besteld konden worden S. Koe (2 stuks), AarlanderveenA. Steen, A. Van.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 1