Q fl Dul iPMlb A0. 1887. 'f.-b !W V/ I \j Van Leiden naar Moorwegen. !°S 5 i-B <TS" 81 S» §;-. - ;r*> i'-,:aSL'-^\ /yty 'ZZ PE.IJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke NommeraM 0.Ö6. fczs ifjonrant wordt dagelijks, met nttzoaderiBg ran fpn- en feestdagen, aitgegerea. PRIJS DER ADVEETENTIEN Van 1C regels 1.05. Iedere regel meer/0.174- Grootore lettere naar plaatsruimte. Voor bet ii^ao- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Ergens op de boot tusschen Bergen en Drontheim, 11 Augustus 1887. "Wy zijn niet meer in Bergen; wfl hebben deze veste verlaten, evenals wij haar zijn binnengetreden, verschrikkelijk nat. Toch hebben wij er aangename oogenblikken geliad. Vooreerst het aanschouwen der stad zelve bij avond. Zelden hebben wij schooner, prachtiger schouwspel gadegeslagen dan hier in diepe duis ternis. Wandelende in het binnenste en laagste ge deelte der stad, aanschouwden wij die duizenden lichtjes, welke ons toelonkten uit de talrijke huizen, gebouwd op de bergen, die deze regenstad van alle zijden omringen, 't Scheens ons toe of al die hoog ten verlicht werden door ontelbare lampions, door eene illuminatie a la giorno, op grootsche, rijke wijze daargosteld; en daar benedon ons zagen wij de blauwe, heldere fjorden, eveneens op de holderste wijze verlicht door de tallooze lichtverspreidende stoombooten, zeilschepen en kleinere vaartuigen. Plotseling werd ons oog getroffen door het rood, wit en blauw van onze vlag; nooit heeft dat drie kleurige dundoek zulk een indruk op ons gemoed gemaakt als thans, ver verwijderd van allen, die ons dierbaar zijn, van alios, wat ons lief is. Onwillekeurig doomde het lieftallige Nederland, het hooggeschatte vaderland op voor onzen geest en onwillekeurig hieven Jeane en ik het goddelijk „Wien Neorlands bloed'' aan, waarin onze Belgische vrienden terstond modestemden; maar ook nog anderen zongen mot ons mede, ook nog anderen gaven luide te kennen te behooren tot dat land, door onzen Tollens genaamd „de parel aan Europa's kroon"; en wij hoorden het goed en duidelijk; het was eene lieve, sympathieke vrouwenstem, die onze zangen begeleidde door haar harmonieus geluid. Welk eene verrassing voor ons! Maar welk eene verrassing voor mij in hot bijzonder, toen ik daar aan den arm van haar echtgenoot, een mijner vroe gere academie-vrienden in de sclioone zangster her kende: een Leidsch meisje, eene der meest fonke lende starren van onze sleutelstad. Wij hadden elkander nooit ontmoet, wy haddon elkander nooit gesproken en toch, op dit oogenblik, drukten wjj elkander hartelijk de handgeene stijve voorstelling ging vooraf, geen praatje over het weer ons gemeenschappelijk Holland, ons Leidon maakte dat alles overbodig. Lang konden wij niet te zamen blijven. Jeane, de drie Belgen en ik zouden dien nacht verder trekken naar het Naerodalwij moesten dus reeds spoedig schoiden. Toch had ik mij reeds te lang opgehouden, toch moest ik, in mijn hotel teruggekomen, alle moge lijke vlugheid aanwenden om eenigszins van kleeding te veranderen. Die vlugheid deed mij eene my niet toebehoorende broek aantrekken; gelukkig was de ruil voor ons beiden niet buitengewoon ongelukkig in de portemonnaie, welke ik in een der zakken vond, bovonden zich ongeveer 10 kronen (ƒ6.60-) meer dan in mijne beurs; mijne pantalon daarentegen was ongeveer 10 kronen meer waard. Al onze spoed en haast zouden echter tevergeefs zijn geweest, waren wjj minder in aantal geweest. Vijf reizigers echter, dat was wel der moeite waard om hier in het Noorden den trein een paar minuten te doen wachten, verzekerde de conducteur aan den eerst van ons aankomende, en zoo stapten wjj tamelijk moedo en vorliit van het loopon in don stoomenden afstandszwelger. Na vooreerst eene warme discussie over Suerdrup en zijne politiek met een paar Noorweegsche buren te hebben aangeknoopt, en dat wel in het Noor- weogsch, waarbij het ons spoedig bleek dat zjj over de inrichting van hun staat niet veel meer wisten dan wjj en na ons op voldoende wijze te hobben ingelicht omtrent den houwelyken staat en het aantal der kindoren van elk der medereizigers, bereikten wjj oindelyk Vossevangen, het plaatsje, vanwaar wjj hot Naersdal moesten bezoeken. "Wy vonden het bezet door een leger van Engel- schen en de inwoners, geheel in afwyking van onze voorstelling, zonder rood haar. Erg leed deed ons dit niet; bepaald teleurge steld waren wij niet, als het Naersdal maar aan onze verwachtingen beantwoordde, als dit maar was overeenkomstig hetgeen wij daaromtrent ge lezen hadden, dan was onze hoop, ons ideaal be vredigd. Dat ideaal werd verre overtroffen. Verbeeldt u een smallen doorgang, lang ongeveer als de Bree- straat en aan beide zyden albast-witte, hemel- hooge rotsen. Hier voelden wy ons bepaald angstig, vreesachtig te moede. Elk oogenblik scheen het ons toe alsof die muren zich zouden voreenigen en ons verpletteren. Haastig schreden wy voort en plotseling stonden wy in oen lief, bekoorlijk dal met weelderigen plantengroei, met talryko heesters, met reusachtige denneboomen e« daar boven, ver in do hoogte, verhief zich het sioriyko houten hotel, dat ons als het ware vrien delijk uitnoodigde daar uit te rusten van de ver moeienissen, daar onze verzwakte ledematen te ver sterken door een goed middagmaal. Wy gavon gehoor aan die uitnoodiging; wy be klommen den berg en blikten vervolgens nog langen tyd naar de natuur, welke zich daar in al hare pracht, in al hare grilligheid ver beneden ons uit strekte; het was een panorama, dat ons nog lan gen tyd voor don geest bleef zweven, waarvan wy nog lang de herinnering zullen bewaren. Uiterst voldaan over onzen tocht aanvaardden wy dieuzelfden dag den terugkeer naar Bergen. Het gezelschap was, wat men noemt, uiterst ge mengd: oen man, die by zijn heengaan aan het volgende station traktaatjes liet liggen, een hoer met een viertal lieftallige meisjes en een dronken boer, die zyne kwade bui vooral tegenover my trachtte te uiten. Hoewel ik hem aanhoudend toe riep: „JRj ikke verstao; jy er udlander (ik versta je niet; ik ben een vreemdeling), bleef hy volharden zyne bedreigingen in het Noorweegsch ten beste te geven. Het verwonderde mij uitermate hier in het land een individu te zien, dat gelegenheid had gevonden om zyn'e offers aan Bacchus te offeren. Op onze geheele reis is het ons alleen in enkele groote hotels mogen gelukken eenige spiritualia te bemachtigenhet was bepaald eene uitzondering, een zeldzaam voorkomend gevalnoch in de koffie huizen, noch in winkels, noch in apotheken konden wy onze veldflesschen met eenige cognac of ander versterkend en koude-werend middel vullenoveral, in geheel Noorwegen werd ons te kennen gegeven dat men ons deze soort vocht niet kon bezorgen. En dan een dronken boer te zien, 't verwekte onze verbazing in niet geringe mate. Later had eene der dames de bekoorlykheid ons hieromtrent eenige inlichtingen te geven; de mindere man, verhaalde zy ons, bepaald offers aan den drankgod willende plengen, bevredigd zyne lusten door het verorberen van slechte saphta of nog slechtere eau de cologne, waarvan de verkoop natuurlyk niet verboden is en ook moeielyk verboden kan worden. Na een viertal uren gespoord te hebben, langs rotsen en bergen met talryke watervallen en fossen, over fjordon, door tunnels, nadat ons oog ook hier op alle mogelyke wyzen bekoord was geworden, zoowel door de natuur als door de aanwezige leden van het schoone geslacht, bereikten wy wederom Bergen. Denzelfden middernacht scheepten wy ons in naar Drontheim en weldra zal de laatste schrede op Noorwegens gebied door ons gedaan zynweldra zullen wy vertoeven in Zwedens hoofdstad, in Stock holm, het Parys van het Noorden. Menigmaal hebben wy in gedachten oene ver gelijking gemaakt tusschen het Noorden en ons vaderland; in monig opzicht tusschen beide ryken eene lyn getrokken en al moest dan ook ons Nederland in natuurschoon vorrewog het onderspit delven, op ander gebied, op ander terrein mocht het echter byna immer den zegepalm wegdragen. B y n a immer schryf ik helaas, niet altydin patriotismus, in vaderlandsliefde, moet aan de Noren den voorrang toegekend worden. Zy hebben hun land hef, maar ook hunne taal, do taal, de hechtste steunpilaar van het volk. En die miskennen wy op alle mogelyke wyzen. Hier ziet men geene winkels met uithangborden met vreemde woorden, zooals by onshier zyn de muren niet beschilderd met Fransche benamingen, zooals ten onzent; hier is men niet bepaald chi- cocandard, wanneer men in don trein zyne ge dachten in eene vreemde taal uit, zooals in Neder land. Hier is alles Noorsch; het volk en do taal. Men denke niet dat dit het gevolg is van oene gebrekkige ontwikkeling, dat do Noren geene andere taal machtig zyn! Byna allen spreken Duitsch en Engelsch en velen daarenboven nog Franscli. Mogo Nederland, in dit opzicht ten minste, het voorbeeld van Noorwegen volgenMr. Clovis. Maatschappij van Bouwkunst. Toen vóór enkele dagen eenige leden van de Leid- sche Afdeeling der Maatschappy tot bevordering der Bouwkunst hun zomeruitstapje deden, word o. a. een bezoek gobracht aan de Nederlandscho zink- plottery van den heer A. D. Hamburger te Utrecht. Dezo fabriek is de eenige en eerste in Noderland, welke zich met het pletten van zink bezighoudt. Zy is by hare oprichting in 1874 met een 15-tal werklieden begonnen en heeft thans vier piet machines voortdurend werken, waaraan ongeveer 125 werklieden dag en nacht bezigheid vinden. In de ruime werkplaats bevindt zich do gloeioven, waarin het zink, dat in blokken uit het Nassausche aangevoerd wordt, gesmolten wordt en uitgegoten in yzeren bakken, tot koeken, ter dikte van 2'/, c. m. Na afkoeling worden die koeken zink naar een walstoestel gereden, waar het tot platen van 1 m. M. dikte uitgewalst wordt om het vervolgens door andere walsen op de in den handel voorkomende dikten te brengen. Na dit walsen worden de kanten met eene schaar afgeknipt en hoewel de gewone lengte van een blad zink 2.25 meter is, worden ook bladen (by bestel ling) op 3 meter lengte by 1 meter breedte ver vaardigd. Behalve hot maken der platen konden de leden ook zien op welke wyze de platen van golven werden voorzien en hoe het perforeeren der platen voor horren, zeven, ventilatie-roosters, enz., geschiedt. Vervolgens werden zy geleid naar de loodgieterij, plettery en pijpenpersery, welke door den heer Hamburgor in 1866 werden opgericht. Hier aan schouwden zy het uitpletten van ongeveer 5000 Kgr. zware loodblokken tot platen van 15 meter lengte by oene breedte van 2.60 meter, terwyl nog het genoegen werd gesmaakt eone looden buis te zien maken. De buizen worden op eene wydte van 5 tot 150 m.M. gefabriceerd. Nog zy vermeld dat dooi den heer Hamburger ook looden- en compositie buizen gemaakt worden, welke inwendig van eene tinnen voering voorzien zyn en welke buizen dus voor drinkwaterleidingen alle aanbeveling vordienen. Genoemde buizen zyn door vele deskundigen onder zocht en worden dan ook zeer aanbevolen als be- vorflerlyk voor de openbare gozondheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 5