N°. 8435.
Vrijdag 19 Augustus.
A0. 1887.
Hit trammer bestaat Bit Twee Bladen.
Totale zonsverduistering op den
19den Augustas.
Leiden, 18 Augustus.
PRIJS DEZER COURANT:
Y*«r Leiden per 8 maanden1.10.
France per poeta 1.46.
A&onderlflke Nommers0.05.
feze (goarant wordt dagelijks, met uitzondering
ran for.- eu feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
▼an 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174»
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoae-
seeren buiten de stad wordt f 0.10 berekond.
Zij, die zich nu abonnccren op liet Lciilsch
Dagblad, ontvangen de tot 1 September
verschijnende nummers gratis.
Eene totale zonsverduistering behoort tot de meest
belangwekkende en grootsche natuurverschijnselen.
Het is eene zeldzame gebeurtenis, welke vroeger
slechts angst en schrik veroorzaakte en nu door de
astronomen mot de grootste spanning wordt te ge-
moet gezien, omdat zjj daardoor zekere wetenschap
pelijke vraagstukken nader by de oplossing hopen
te brengen. Wel komen voor onze aarde de zons
verduisteringen talrijker voor dan de maansverduis
teringen, maar veelal zjjn zjj minder gemakkelijk
waar te nemen dan de maan-éclipsen. En geen
wonder! Bij eene maansverduistering wordt de maan
werkelijk verduisterd door de breede schaduw der
aarde; elk doel der aardoppervlakte, voor welke het
avond is, ziet dus de verduistering.
Bij eene zonsverduistering wordt de aanblik van
de zonneschijf, door het voorbijgaan der maan,
slechts aan een klein deel der aarde benomen. De
schaduw, welke de maan op de veel grootere aarde
werpt, is betrekkelijk klein; hare middellijn is ge
woonlijk niet grooter dan 200 kilometer, zoodat de
verduistering slechts voor eene beperkte strook der
aarde totaal is. Gemiddeld kan men aannemen, dat
voor één en dezelfde plaats eene gedeeltelijke zon-
éclips alle twee jaren, en eene totale verduistering
elke tweehonderd jaren voorkomt. Te Parijs zag
men er slechts ééne in de vorige eeuw, nl. in 1724;
in deze eeuw is er geene geweest en zal er ook
geene zichtbaar worden. Te Londen had men in
1140 en in 1715 eene totale zon-éclips, en sedert
niet meer.
Daarbij komt nog, dat de totale verduistering ten
hoogste 4 a 5 minuten duurt en men vaak door
ongunstig weder niet in staat is ze waar te nemen.
Eene ongestoorde waarneming van eene totale zons
verduistering mag dus wel eene buitongewone ge-
beurtonis genoemd worden.
In deze eeuw hebben wjj er nog drie te wachten
op 19 Augustus 1887
9 1896
28 1900
De eerste zal in Noord-Duitschland, Rusland, Sibe
rië en Middel-Azië zichtbaar zjjn.
De tweede is waar te nemen in Lapland, Siberië
'en Groenland.
De laatste eindelijk in Spanje, Algiers en Egypte.
Wat die van den 19den dezer (morgen, Vrijdag)
bètreft, zal de gedeeltelijke verduistering zicht
baar zjjn in geheel Azië, met uitzondering van de
Indische en Arabische schiereilanden, in Egypte en
Tripoli, in Oost- en Middel-Europa en in westelijke
richting even voorbij Parijs.
De totale verduistering der zon is alleen waar
neembaar langs eene strook van ongeveer 25 mijlen
breedte, welke zich uitstrekt van den Harz waar de
zon reeds verduisterd opgaat over Borlijn, Posen,
Bromberg, Gumbinnen, naar Wilna, Moskou en
Perm, van daar door Siberië over Tobolsk en Irkutsk
loopt, het Baikalmeer doorsnijdt en eindelijk over
Mandschoei'ije en het eiland Nippon naar den Grooten
Oceaan gaat, waar de verduistering tegen zons
ondergang aanvangt.
In Oost-Frankrijk en ons land zal men de zon
na haren opgang den 19den Augustus slechts eenige
minuten lang nog eenigszins verduisterd zien, maar
naarmate men noord-oostelijker komt, dus naar
West-Duitschland heen, ziet men meer van het ver
schijnsel. In Duitschland bespeurt men echter even
min als hier te lande het begin: de zon gaat er
overal reeds verduisterd op.
In Oost-Pruisen, waar de zon to ongeveer kwart
vóór vijven opgaat, zal men de maan reeds als een
tegen het bovengedeelte der zonneschijf gedrukten
donkeren bol bespeuren, alsof er daar ter plaatse
een stuk is uitgesneden. Dit stuk wordt al grooter
en grooter en de zon is weldra niets meer dan eer. e
schitterende sikkel. Deze wordt hoe langer hoe
kleiner, de punten naderen elkandor; het licht van
de dagtoorts is eindelijk tot op eene smalle streep
verminderd, welke ten slotte ook goheel verdwijnt,
en de totale verduistering is ingetreden. Het ge
kleurde glas, waarmee men tot dusver het oog
beschermd heeft, wordt nu ter zijde gelegd; men
kan het. majestueuze verschijnsel met "het bloote
oog genieten. Do schijf der maan hangt als oen
zwart cirkelvak aan don hemel, omgeven dooreen
helderen, prachtigen lichtschijn. Deze vormt om den
rand der maan een witten ring, die op zjjne beurt
weder begrensd wordt door roode zoomen en kleine
roode punten of fakkels, welke men uitwassen noemt
en waarvan alleen de grootste met het ongewapend
oog kunnen waargenomen worden. Dit schouwspel
duurt in Oost-Pruisen nergens langer dat 2'/, mi
nuut, en in dien korten tijd moeten alle waarnemin
gen gedaan worden.
Gedurende de totale verduistering zal men bij
helderen hemel rechts van de zon de planeten Mor-
curius en Saturnus en misschien ook Mars kunnen
zien; links, laag aan don horizon, de heldere ster
Rogulus.
Het meeste belang stelt men echter in den hel
deren lichtgordel om de maan, de zoogenaamde
corona of krans der zon. Hoe hooger de zon tijdens
de verduistering staat, des te belangwekkender
worden de waarnomingen der corona. Dit zal vooral
in Rusland plaats vinden; te Moskou zal men de
geheele éclips van het begin tot het einde zeer
goed kunnen zien en ongetwijfeld zal de sterren
wacht aldaar, wanneer het weder medewerkt, ge
wichtige bijdragen leveren voor de kennis van den
lichtkrans der zon.
Sedert 1868 heeft men de uitwassen (protube-
rantia) dagelijks, zoo dikwijls de zon zichtbaar
was, met den spectroscoop kunnen waarnemen;
vóór dien tijd moest men daartoe eene totale zons
verduistering afwachten.
De astronoom stelt het meeste belang in de
corona, omdat men van dezen stralenkrans der
zon tot op den huidigen dag betrekkolijk wei
nig weet.
Bij eene zonsverduistering, te Torgau in 1598
waargenomen, hield Kepler haar voor het duisterste
gedeelte der zon-atmosfeer.
Omtrent de verduistering in 1778 schreef een
geleerde, die haar waarnam
„Yijf of zes seconden na het intreden der totale
verduistering zag ik om de maan een zeer helderen
ring, welke zich snel scheen rond te draaien, even
als een vuurwerk, dat zich om eene as draait. Dit
licht werd des te heldorder naarmate het middel
punt der maan hot middelpunt der zbn naderde
en tijdens het midden der verduistering was het
1/6 van den diameter der maan breed. Uit dezen
lichtenden gordel verspreidden zich overal licht
stralen, zoodat men nog op eehigen afstand van
de maan, nu eens sterker dan zwakker licht had,
waaruit ik afleidde dat dit zwakkere lichtstralen
waren, welke zich aan eene fijne atmosfeer, zooals
die, waarin zich de ring gevormd heeft, mede-
deelen. Toen de beide middelpunten der hemel
lichamen zich van elkander vorwijderden, werd
ook de ring smaller; vier of vijf minuten vóór hot
einde der éclips was die volkomen verdwenen.
„Do kleur van dezen lichtkrans was niet gelijk
matig; dicht bij de maan was ze rood en ging in
goel en eindelijk in wit over. De lichtglans was
overal even sterk en de cirkelvormige beweging
scheen invloed op de lengte der stralen te hebben."
„Even vóór het ontstaan en ook even na het
verdwijnen der corona zag men sterren van de
eerste en tweede grootte. Toen de lichtglans het
sterkste was, zag men slechts sterren van de eerste
grootte."
In 1842 schenen de stralen der corona ineengo-
slingerd; hetzelfde verschijnsel nam men op den
28sten Juli 1857 waar in Oost-Pruisen, alwaar de
éclips totaal was. Volgens waarnemingen, in 1869
en 1882 gedaan, schijnt de corona in het tijdsver
loop van 11 jaren merkbare veranderingen te onder
gaan, welk tijdperk overeenkomt met dat der zonne
vlekken.
Met behulp van den spectroscoop heeft men in
de lichtbundels ook eene groene kleur ontdekt,
waarvan men niet zeker "weet door welke stof z{j
gevormd wordt. Eerst meende men ditzelfde licht
in het noorderlicht op te merken, maar dit bleek
eene dwaling te zijn.
Hoe nauwkeuriger men de corona gadesloeg, des
te samengestelder en geheimzinniger werd zij. Zoo
veel acht men reeds zeker, dat:
lo. de corona zelve licht uitstraalt, en dus uit
gloeiende deeltjes bestaat;
2o. dat do zon door eene gloeiende atmosfeer om
geven is;
3o. dat onderscheidene kometen op hare baan, in
de nabijheid der zon, diep in de corona zjjn ge
drongen en honderdduizenden kilometers erin heb'
ben afgelegd, zonder de snelheid van haar loop te
verminderen en zonder haar baan in het minst te
wijzigen
4o. dat de materie der corona eene soort van
gloeiende stofwolk (waterstofgas) is.
Toch blijft er nog voel raadselachtigs over. Moge
de totale zonsverduistering van 19 Augustus hier
over meer licht verspreiden"Wie haar goed wil zien,
moet naar het Oosten trekken, hoe verder hoe beter.
Hier te lande zal men, indien de gezichteinder
helder is, morgen, in don vroegen ochtend (Vrijdag)
tegen 5 uren het einde der éclips kunnen waar
nemen. Te ongeveer lialfzes is zij geheel afgeloo-
pen. (A. H.)
Bij beschikking van den minister van Staat,
minister van binnenlandsche zaken, van 17 dezor,
is de bjj zjjne beschikking van 28 Juli 11. gedane
benoeming van dr. J. E. Couvée tot adsistent voor
de natuurkunde aan de Rijksuniversiteit alhier, voor
het tijdvak van 1 September 1887 tot en met
31 December 1888, op diens verzoek, ingetrokkaq,.
Door Burgemeester en Wethouders dezer ge
meente is het verrichten van diepwerken in de
stadsgrachten gegund aan den laagsten inschrijver,
de heer P. Broere, aannemer te Krimpen a/d. IJsel,
voor ƒ0.46 per M3.
De overige inschrijvingen bedroegen 0.95, 0.79s,
ƒ0.70, ƒ0.68, ƒ0.60, 0.5V/i en ƒ0.49, - alle
per M3.
Aanstaanden Zaterdag zal door den generaal-
majoor, inspecteur der infanterie, alhier eeno groote
jaarlijksche inspectie worden gehouden. De troepen
zullen daartoe op het Schuttersveld om negen uren
opgesteld moeten staan.
Blijkens kennisgeving van den generaal majoor,
inspecteur der infanterie, wordt de 2de luitenant
H. J. L. A. F. Steup, van het 4de reg. infanterie,
overgeplaatst bij het 1ste bat. van genoemd regi
ment, in garnizoen te Delft, en bij zijne aankomst
aldaar ingedeeld bij de 2do compagnie.
Door den kolonel, commandant van het 4de
reg. infanterie, is bepaald dat de thana in Katwijk.