voorrecht van boodolbeschry ving hebben aanvaard
zoodat daarop niet veel te verhalen zal zyn
verwacht men dat nu binnenkort de vier borgen,
die voor een gezamenlijk bedrag van ƒ12,000 zyn
borg gebleven en die allen weigeren aan hunne
verplichtingen te voldoen, vanwege de gemeente
in rechten tot betaling dier gelden zullen worden
aangesproken. (N. B. G.)
Nog a 11 y d bestaat op hot eiland
Wielingen het gebruik om by don aanvang der
kermis, vanouds „tulemarkt", „tulen" uit te doelen.
Zoodra de kermis wordt ingeluid, den laatsten
Donderdag van de maand Juli, stroomen velo
inwoners en ook wol vreemdelingen, naar het
kerkgebouw der Hervormden te Hyppolitushoef. By
het verlaten der kerk, waar men slechts een
oogonblik vertoeft, ziet men aan weerszijden van
do deur een man staan, die uit een zak aan
ieder der bezoekers een klein, wit broodje uitreikt.
Deze broodjes worden door de eilanders „tulen"
genaamd.
Naar mon wil, is de bedoeling van het gebruik
oen bewys van erkentelijkheid voor het rype graan,
•dat men weder oogsten mag.
Nog altyd stjjgen dikke rookkolom
men uit de „Groenstukken", bezuiden den Valter-
dijk, in Drente, omhoog. Velen vreezen voor zeer
groote uitbreiding, daar de grond er uit darg- of
zwartveen bestaat, en dus overvloed van voedsel
geeft aan het steeds dieper indringende vuur.
Door de vorkeerde plaatsing van
eone komma werd onlangs eone familie te Potsdam
groote angst bezorgd. Daar had een ouderpaar zyn
driejarig zoontje naar de grootouders gezonden,
die buiten woonden, opdat hot zwakke kind er
zou aansterken. Vóór eonige dagen kregen do
ouders bericht dat het kind ernstig ziek was ge
wogen en men een dokter had gehaald. De vader
spoedt zich er dadelyk lieon, doch vernoemt van
den dokter dat er volstrekt geen gevaar is. II ij
gaat toen naar het telegraafkantoor en seint zyne
vrouw: „Hoop, niet ernstig." Daar krygt de moe
der hot telogram en leest: „Hoop niet, ernstig."
De moeder kreeg een toeval en werd zelve ernstig
ziek. Later bleek dat de man in zyn zenuwach
tigen toestand zelf de komma verkeord had go-
schreven en de telegraaf beambte in deze dus geen
schuld had.
Een boer, die met zyne vrouw do
wedrennen te Clingendaal had bijgewoond, bracht
's avonds met haar een bezoek aan Van Haarlems
gezelschap te Schoveningen.
Toen Mile. Luciana met de karaffen werkzaam
was, zei hy
„Kjjk wyf! zoo een zou me lykenDio werpt haar
vent de karaf toe, en jij sluit ze voor me weg."
„Dank je den drommel," antwoordde zy„hy kan
niet op de flesch gaan, maar jy wel!" (H. C.)
Met ongeluk tc Xug.
Wie zou het meer van Zug niet kennen, hetzij
uit geschriften, hotzy door eigen aanschouwing?
Het schoono meer, dat zoo liefelijk tusschon de
bergen ligt, welke zich in zyn helder water weer
kaatsen en dat aan den noordorrand door heuvelen
en weilanden wordt begrensd; het meer, dat zich
kenmerkt door zijne kalmto en tevens door zyne
afwisselingen, welke niet alle kunnen worden op
gesomd.
Aan do noordoost-zijde van het meer ligt in zeer
liefolyke omgeving hot schoone Zug, het oude
stadje, dat sedert 1552 oen deel uitmaakt van den
Zvvitserschen bond en nog velo gebouwen on ook
vestingwerken bevat, welke van die oudheid ge
tuigen. De nieuwere tyd heeft echter veel van
hetgeen Zug ouds bozat doen verdwijnen en schoono
straten en fraaie parken maken Zug thans tot
eone schoone stad. De omgeving zoowel als de
stad zelve worden gekenmerkt door kalmte en
vreedzaamheid.
En deze rust, deze vreedzame kalmte werd eens
klaps op ruwe wyze verstoord. Den 5don Juli des
namiddags toch bemerkte men dat de scheuren en
spleten in de kade talrijker werden en tevens
grooter. Tegen halfvior vertoonden zich spleten in
den muur van eene visscherswoning, welke aan
de kade gelegen was; de grond begon te wankelen
en plotseling verdwoon oen stuk der kade in de
diepte. Het volk drong opeen en eenige onderoffi
cieren, toevallig uit Lucern gekomen, deden het
eerst dienst om voor de algomeene veiligheid en
orde te waken. De eigenaar der restauratie-Spill-
jliann, een door ieder geacht en bemind man, vor-
zynk ju de diepte en werd een speelbal der golven.
Vorscheidene mannen, die hem op de gevaarlijke
plaats vergezeld hadden, konden zicli slechts met
de grootste mooite redden.
Eensklaps werd nieuw gekraak vernomen en
eenige woningen stortten wederom in. De in de
nabijheid van Cham liggende stoomboot werd na-
genoog honderd meters zee ingedreven, nadat door
den aandrang dor golven do touwen waren ver
broken. Een visscher, Speek geheeten, en zijn
knecht, beiden krachtige, handige mannon, voeren
op een bootje naar den oever. Opeens evenwel werd
het schip als in eene draaikolk naar benedon ge
trokken en stonden beido personen, in eeno volko
mens duisternis, bloot aan do hevigste gevaren.
Die gevaren waren dan ook van dien aard dat de
knecht zyn graf in de golven vond.
Het huis van een timmerman, Huber genaamd,
die evenals zyne vrouw en het oudste kind wegens
bezigheden uithuizig was, zonk zonder wankelen
loodrecht in do diepte, zoodat de drie kinderen, die
zich in het huis bevonden, omkwamen in het water.
Over hot verdronken land en de fondamenten
der verwoeste huizen stroomde nu het water en
vormde een nieuw strand. Steeds werden meer
scheuren op onderscheidene plaatsen zichtbaar en
de huizen, nu het dichtst by de gevaarlijke plaats
gelegen, begonnen eenigszins te wankelen, waarom
dan ook bevel gegeven werd die huizen en hunne
omgeving te verlaten. Do bewoners brachten het
kostbaarste in veiligheid en zochten bescherming
in naburige huizon of in een ander stadsgedeelte.
Even vóór zeven uren deed een geweldig gekraak
zich hooron en hot grootste gedeelte der voorstad
verdween. Het fraaiste gebouw, dat hierbij verloren
ging, was het „Zürcherhof", waarvan de geveltop
en eenige gedeelten nog uit het water te voorschijn
komen. Nu werd de schrik algemeen en onder het
geroep dat geheel do stad zou verzinken vluchtto
men naar alle kanten om zyn leven te reddon.
Do brandweermannen en de manschappen uit Cham
en Baar traden thans op om de orde te bewaren
en te beschermen degenen, die dit van noode
hadden. De huizon moesten thans in allerijl, met
achterlating van het gehoele meubilair, ontruimd
wordon en niemand mocht zich meer daar, waar
het gevaar het meest dreigde, vertoonen. Ook het
fraaie stadhuis, tusschon de voorstad en de stad,
werd evenoens ontruimd, daar, wanneer het onge
luk grootere uitgebreidheid aannam, het verlies van
het archief onherstelbaar zyn zou.
De nu volgende nacht, hoewel hy kort was, was
voor menigeen vroeselijk en viel velen nog te lang.
Familieleden brachten elkander bezoek en telkens
werd iemand vormist. Do kazerne was voor velen
eene vluchtkapel. Een hulpcomité werd gevormd
en Lucern en Ziirich boden, evenals andere nabu
rige gemeenten, hulp aan.
Do aanblik dor verwoesting op de weggezonkon
gedeelten was daags na het ongeval recht treurig.
100 M. van don grond nagenoeg is weggoslagon;
op sommige plaatsen zelfs 200 M. Eene nieuwe golf
van ongeveer 7200 vierkante meter werd gevormd
38 gobouwen zyn vernietigd en daaronder 25 be
woonde huizon. Op het water dreven balkon, plan
ken, kozijnen, huisraad, alles in bonte mengeling
dooreen; hior stak een top van een huis naar
boven, daar bespeurde men een ander gedeelte van
een gebouw. Op do eene plaats zag men doorweekt
stroo, op de andere plaats bedorven kloederen aan
de opporvlakto van het water. Ook staan er nu nog
bouwvallige huizen, waarvan de muren gescheurd
on do pannen van de daken gegleden zyn, zoodat
telkens nieuwe instortingen te wachten zijn.
Even na het verschrikkelijke ongeval waren de
bewoners der geteisterde stad als wanhopend,
wegens het verhes van huisgenooton of van hunne
gansche bezitting. Aan nieuwsgierigen ontbrak het
evenmin; in grooten getale kwamen zy naar Zug,
en onder hen bevondon zich mannon, die ook hulp,
bijstand en goeden raad konden geven. Van hen
kan o. a. genoemd worden prof. Heim uit Zurich,
die met den stadsingenieur van Zug hel terrein
onderzocht. Hun oordeel en dat van andere des
kundigen luidt, helaas, niet zeer bevredigend, daar
volgens die geleerden nog ongelukken van gelijken
aard als het vorige kunnen voorkomen. Daarom
hobbon op hun aanraden de bewoners uit de huizen,
naby de bedreigde plaatsen gelegen, hetgeen in
veiligheid gebracht kon worden, uit hunne wonin
gen gehaald, zoodat ploinen, tuinen en velden als
overdekt waren met huishoudelijke artikelen.
Als een geluk moet het geacht worden dat niet
des nachts de paniek zich van de bevolking meester
maakte. Honderden menschen zouden alsdan het
leven verloren hebben. Nu konden velen, ja, de
meosten, zich redden en zullen er slechts vijftien
omgekomen zyn.
Dergelijke ongelukken zijn aan de Zwitsersche
meren reeds meer voorgekomen, hoewel nog nooit
in zulke hevige mate. De oorzaak van die schrik
wekkende toonoelen is steeds in den grond dezelfde,
n. 1. dat do kade te veel belast is ton opzichte van
de gesteldheid des bodems. Dit was ook nu do oor
zaak en de tand des tyds heeft ook hiertoe het
zyne bijgedragen evenals de lage stand van het
meerwater, waardoor de tegendruk steeds vermin-
derdo. De vorzinking, welke den'idon Maart 1435
Zug in rouw dompelde, was niet van zulk een
omvang ais deze on toch verdronken toen 62 men
schen, zooals door een opschrift aan het oude
stadhuis wordt vermeld. Stadlin gaf van dit ongeval
eene beschrijving en daaruit biykt dat vele menschen
en 26 woningen daarbij verdwenen; onder de eer
sten bevonden zich aanzienlijke personen. Ook toen
ontbrak het geenszins aan hulp der landgenooten
en werden vele voedingsmiddelen gezonden.
De Zwitsers zullen zeker ook thans niet achter
blijven in het verstrekken van hulp en bijstand en
daardoor eon bewys leveren van hunnen onver-
anderden landaard.
Aangekomen Badgasten tc Katwijk aan Zee.
Groot Badhotel: Mr. L. D. J. Verwer, Hr.
D. Jeras, Hr. en mevr. E. G. Duyvis, kind en
bonne, Ilr. A. Van Lóben Seis.
Hotel Pension Van Tellingen: Mej. E.G.
Kouwejjberg, Hr. M. W. Molenaar, Hr. M. P. C.
Mjjs, Hr. E. G. Brack, Hr. W. E. Norton, mej.
S. Norton, mej. G. M. Norton en mej. F. E. Norton.
Hotel „Do Zwaan": Hr. J. Westerman, Hr.
D. De Gilde, fam. E. N. Jannink, 5 pers.
Hotel „Lovedag": Mej. M. Blekstoon, Hr.
A. C. Van Aelst, Hr. en mevr. P. Alma Lz. en
twee dochters, Hr. en mevr. A. Ledeboor on twee
kind., mej. H. Plukriede, mevr. wed. Hartung en
Hr. G. Hartung.
Villa Willem se: Do Hr. en mevr. Touten-
hoofd Van den Bosch, Hr. J. G. J. Toutenhoofd,
de dames A. M. J. en E. C. A. Toutenhoofd
en dienstbode.
In het dorp: ByJ. Gesink, wykA. No.61
Mevr. H. M. Vlommerboom en dochtertje, mejn.
C. 0. en D. C. Van Aolst en dienstb.
Wijk A, No. 126: („Kinderpension"): C.
Do Zwaan en J. Le Poole.
By F. Schaap, Wyk B, No. 2 7M. Marselis.
By P. Aandewiel, Wyk C, 14: Do damos
H. L. on E. M. Cosyn.
Wijk I, No. 1 9 Hr. J. Z. Schuurman Stekhoven.
Aangekomen badgasten te Xoordwijk a/Zee.
D. Van der Hoeven, met fam., Ouderkerk aan den
Amstel; J. Van Dijk met familie, Amsterdam; W.
Iloebke, commissionsrat, Berlijn, met fam. on dienstb.
(6 pers.); J. G. Janssen met fam., Amsterdam, H.
Janssen, AmsterdamVan Lóben Sols, juffr., met
2 kinderen, Zutfon; J. M. Salender, Gora; A. L.
Van Beek mot fam., juffrouw en dienstbode, Rot
terdam (10 pers.); G. Roosegaarde, MaastrichtVon
Diederichs, luitenant kolonel, Celle (Hannover)C.
-Van Erpekum, Schiedam; Mees, met fam., Rotter
dam; mevr. C. Ritzmann, Karlsruhe; Math. B.
Meudel, Frankfort aan den Main W. Chotzen, Am
sterdam J. Gans, HeilbronnG. Lalin, Heidelberg
Abr. Ebeling, Enschedee.
l'rogramma's van Muziekuitvoeringen.
Musis Sacrum. Zondag 7 Augustus, des avonds te
halfacht, door het stafniuziekcorps van het 4de regiment
infanterie, directeur de heer J. G. H. Mann, 1ste afd.: No. 1.
„Salut a Paris", Marche, J. G. Maun; 2. „La Palme
tl'Honneur", Ouverture (1ste Uitvoering), Edz. Grefe; 3.
Kuss-Walzer aus der Operette: „Der lustige Krieg", Joh.
Strauss; 4. Fantaisie do „la Dame Blanche", Opéra de
Boieldieu, A. J. Bayssens. 2de afd.: No. 5. Jubel-Ouver-
turc, C. M. v. Weber; G. Fantaisie de l'Opéra „Mireille",
Ch. Gounod; 7. a. „O, sieh micli nicht so lachclnd an",
Lied (arr. Mann), TV. F. G. Nicolai; bCavatine de l'Opera
„Le Trouvére'', pour Clarinette-Solo (arr. Dunklcr), G. Verili
8. Fantaisb sur des Motifs de „Carmen", Opéra de Bizct.
J. G. H. Mann.
Zonicrzorg. Dinsdag 9 Augustus, des avonds te zeven
uren, onder directie van den heer J. H. YÖllmar. Eerste-
afdeeling: No. 1. „Gruss an Thüringen", Marseb, B. Wende
2. Ouverture „Banditcnstrciche", F. Yon Suppé3. Le depart
du marin", fantaisie op eene romance van Lafont, Fessy
•1. „Geschicliten aus d. Wiener Wald," Wals, Joh. Strauss;
5. Fantaisie uit „Moïse", opera van Piossini. J. Bender.
Tweede afdccling: No. G. Ouverture „Oberon", arr. Dnnldcr,
C. M. v. Weber; 7. Balletmusik No. 1 en 2 uit „Bosa-
raunda", arr. Dunkier, F. Schubert; 8. „Invitation it la
Valse", arr. Dunklcr, C. M. v. Weber; 9. Suite de morceaux
du „Trouvére", opera van Yerdi, F. Dunkier.