DE WAARZEGGER. N°. 8421. Woensdag 3 ^Augustus. A0. 1887. Feuilleton. LEI I) SOU |fj| DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Y«wr Leiden per 8 maanden1.10. Frano© per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Waarde lezer doch in 't bijzonder lieve lezeres, wacht >i voor waarzeggers, somnambules, sterren wichelaars, toovenaars, of hoe die personages ook mogen heetenDe ergste gevolgen kunnen ontstaan door hen te raadplegen, voornamelijk, als ge al te groote waarde aan hunne uitspraken hecht. Dat toone u het volgende verhaal in allo deolen waar; dat verzekeren wij u! De baron en de barones De Bonneville, sedert tien maanden gehuwd, overgelukkig in elkanders bezit en voor wie de wittebroodsweken eindeloos schenen te zijn tot aan het tijdstip, waarop ons verhaal begint, stonden op hot punt elkander den oorlog te verklaren, uit don echt te scheiden en dit alles door toedoen van die jonge, allerliefste, doch zeer bijgeloovige gravin Eva Damanti, eene Napelsche schoone. Zij heeft een zwak alle waarzeggers en zieners, die zich in do hoofdstad van Frankrijk ophouden, te raadplegen want weet, dat hot stuk speelt te Parijs, het middelpunt der beschaving. Men ziet de schoone gravin de vertrekken van een be roemden waarzegger verlaten, die, 't zij ter loops gezegd, voor elk bezoek een Louis ontvangt, om onmiddellijk daarna de armoedige woning van eene gewone kaartlegster of somnambule te bezoeken, die zich met een frank tevreden stelt. De onver mijdelijke lok haar met een beschreven vel papier houdt de bijgeloovige dame hen voor, om daardoor de grootste geheimen voor zich te zien ont sluierd. Mevrouw Damanti was van haar jeugd af bevriend met de barones De Bonneville toen Jenny De Champagnie geheeten. Er ging nauwelijks één dag voorbij zonder dat de eene de andere bezocht. Op een morgen dat zij wederom te zamen waren, vroeg de gravin hare vriendin „•Jenny, je schijnt droevig gestemd. Geeft de baron je reden tot ontevredenheid?" „Ach, beste gravin, wat zal ik daarop antwoor den. Het schjjnt mjj toe dat hjj sedert de laatste dagen niet meer dezelfde is." „Als ik je een goeden raad mag geven dan is hot deze: blijf niet in onzekerheid! Bezit jeeenige haren van hem?" „Gewis." „Welnu, neem deze mede.voeg daarbij een zijner brieven.Je hebt immers wel eenige regelen van zjjno hand?" „Zondor twijfel." „In dit geval gaan we den opvolger van den beroomden Edmond opzoeken, een man van groote wetenschap, die het verleden, het heden en de toekomst kent." „Woont hjj ver van hier?" „In de Bergstraat. Mjjn rijtuig wacht beneden. Binnen een half uur zijn wjj teruggekeerd." „Hoe is zijn naam?" „De toovenaar Bernard." „Maar mjjn echtgenoot heeft rnjj ten strengste verboden. „Natuurlijk, opdat jij niets te weten kome!" „Ah!Laat ons spoedig gaan!" Mevrouw De Bonneville kwam zeer opgewonden te huis. De toovenaar had gezegd: „De haren bohooren toe aan een Don Juan. Hij heeft niet altijd het pad der deugd bewandeld en zal ook nog in het vervolg daarvan afwijken. Op f dit oogonblik maakt hij kennis met eene jonge dame. Zijn schrift bewijst dat ik mij niet vergis. Een briefje, door dezelfde hand geschreven, kan feze fëourant wordt dagelijksmet uitzondering 7an (Zon- en feestdagen, uitgegeven. men vinden in de kleedkamer van eone paardrjjdstor van den Nieuwen Circus Do arme barones was geheel terneer goslagen, en tevergeefs trachtte de gravin haar te troosten. Ondertusschen kwam de echtgenoot van oen rijtoer te huis. „Jammer, dat je hedenmorgen niet in het Bois de Boulogne zijt gekomen, 't Was heerlijk weder," sprak de baron op vriendelijken toon tot zijne wederhelft. De barones beet uit woede hare lippen aan hot bloeden en antwoordde schijnbaar koel: ,,'k Was bang u te hinderen „Mij te hindoren? herhaalde de baron als iemand, die iets niet begrijpt. „Ja zeker, mijnheer", zeide de jonge vrouw, met moeite bedaard blijvende, gij hebt het schrift van een losbol en de haren van een Don Juan Zij stond op en trad, in snikken uitbarstend, haar kamer binnen. „Mevrouw," sprak thans de baron tegen de zicht baar ontstelde gravin, „tot mijn leedwezen bemerk ik, dat u, niettegenstaande mijn verbod, Jenny b(j deze of gene kaartlegster hebt gebracht!" „Ik kon ook niet vooruit zien stamelde do aangesprokene verlegen. „Ziedaar het gevolg van die slechte gewoonte! Ik heb twist met mijne vrouw, met mijne goede Jenny, die ik aanbid, 't Is de eerste, let wel, de allereerste maal dat ik op geen goeden voet met haar sta. En eene zoo jonge, zoo schoone gravin is daarvan de oorzaak Doze laatste was zeer bewogen. „Vergeef m\j", zeide zjj, den baron hare hand toereikend. „Vóór alles moet zoo mogelijk de oorzaak van den twist uit den weg geruimd worden. Waar is Jenny geweest?" „Bij don toovenaar Bernard." „Wie is Bernard?" „Do opvolger van Edmond, den kaartleggor en Desbarolles, den handkijker. „Waar woont hij?" „Bergstraat No. 6." „Ik dank u, gravin." De baron nam haastig zjjn hoed. „Ge zult hem toch geen leed berokkenen!" riop mevrouw Damanti uit. „Stel u gerust." „Als voorwendsel raadpleeg ik hem ovor de toe komst!" „Zeer goed bedacht!" „Eene haarlok „'k Heb er hier eene in mjjn medaillon." „En eenige regels schrifts. ,,'k Zie daar juist een brief van hare hand liggen." Ik zal dan eindelijk eens zien hoever de onbe schaamdheid van een kwakzalver gaat! Nauwelijks was de baron vertrokken of de gravin snelde naar het vertrek van de barones. Deze was is gesprek met den kamerdienaar. „Ge moogt geen uur langer in onzen dienst blijven," sprak zij toornig tegen den niets kwaads vermoedenden dienaar. „Maar, mevrouw de barones, ik ben mij van geen schuld bewust." „Heb je nooit een brief naar den Nieuwen Circus gebracht?" „Nog nooit!" „Heb je voor mijnheer nooit geheimzinnige briefjes overgebracht?" „Neen, mevrouw do barones, zoo iets is niet voor gekomen." „Ik weet het beter!" „Maar, ik zweer u PRIJS DER ADVERTENTIEN: Tan 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoaa- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. „Al genoog. Pak je koffer in en ga heen. Ik wensch je niet meer te zien!" Jenny ontstelde hevig, toen zij hoorde, dat haar echtgenoot naar do Bergstraat gegaan was. „Hjj heeft toch geon wapenen meegenomen?" vraagde zij hare vriendin. „Dat geloof ik niet," antwoordde deze. „O, maar dan wurgt lij] misschien dien armen toovenaar!" „Ja, daar ben ik ook bang voor," mompelde de jonge gravin. „Of hjj gebiedt hem alles te herroepen Er- nest komt wellicht terug met een getuigschrift van ^oed gedrag en reine zeden „Dat weet ik nog niet," onderbrak de vriendin. „Zou de waarzegger voet bjj stuk houden?" „Hjj bezit veel wilskracht.Gisteren nog ver zekerde hij mij de slaaf der waarheid te zijn. Hjj zal dus niet licht zjjno vroegere uitspraak herroepen. Het gesprek tusschen de twee dames duurde reeds geruimen tijd, toen een rijtuig voor de woning stilhield, 't Was de baron, die van zijn bezoek terugkeerde. Hij trad zjjne kamer binnen en drukte terstond daarna op den knop van de electrische geleiding. De kamenier verscheen. „Waar is Joseph," vroeg de baron. „Mevrouw de barones heeft hem weggezonden." „Ahl" „Hjj is heengegaan om eene kamer te huren en zal dan zjjn koffer halen." „Zeer goed. Jij kunt zjjn voorbeeld volgen." „Zendt mijnheor rnjj heen?" „Op staanden voet. Verschijn niet meer onder mijne oogenl" Het arme meisje ging al weenende heen. De baron liep opgewonden zjjn vertrek op en neer. Het is toch eigenlijk al te dwaas, sprak hjj ein delijk. Die vent met zjjn lang, zwart kleed en zijne roodo ceintuur gelijkt veel op een kiezentrekker, die do kermissen bezoekt!.... Ik kon niets be- spotteljjker dan al die voorworpon, die tot het beroep onontbeerlijk heeten te zijn. Dat zwarte behang, die opgezette uil, die u met zjjne glazen oogen aanstaart't is om te schaterlachenDio kwakzalver hoeft me ondertusschen zekere zaken meegedeeld, welke mjj doen nadenken„deze haren bohooren aan eene voorname damezij is jong; zj] is op dit oogenblik wel is waar nog niet schuldig, doch reeds enkele godachten komen b;j haar op, die eene zekere onrust niet kunnen verhinderen. Dit alles is waar!" Jenny is sedert den laatsten tijd niet meer zooals vroeger„Pas op," heeft hij mij nog gezegd, „pas op voor do kamenier!".... En het schrift! „Dit schrift duidt aan, dat de bewuste dame lichtzinnig is onbedachtzaam, zwak! Zij, die deze regels geschreven heeft, zal vroeg of laat verkeerde wegen bewandelen. Zou dit waar zijn? Enkele bijzondorheden hebben mij getroffen!.... Hoe kent dio Bernard de verschillende gowoonton van do barones, de plaatsen, welke zjj gewoon is te bezoeken?. Ja, 't is waar. Jenny is jjdel, enztf wordt dit van dag tot dag moer. Zij verheelt slechts hoe gaarne zij aan andoren behaagt. Het eenigste is misschien nog Parijs te verlaten en ons in een dorpje te begraven, van allen vergeten.Dan loop ik minder gevaar om.Ik zal daarover nog eens nadenken. Jenny en mevrouw Damanti waren De Bonne ville's kamer genaderd. „Is er geen belet?" vroeg de barones, De baron opende.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 5