Eene Knnstenaarsloopbaan.
N°. 8402.
Dinsdag Jixli.
A9. 1887.
Feuilleton.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DBZEB COURANT:
Voor L«iden per 3 mundao1.1#.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Qaze (Qoaraat wordt dagelijks, met uitzondering
ran gpn- en feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
V*n 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174.
Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incas-
seeron buiten de stad vrordt 0.10 berekend.
id
EENE SCHETS
VAN
Mr. CLOTH.
Begryp je nu myne zielesmart in al haar om
vang begrijp .ie dat ik ongelukkig, radeloos onge
lukkig ben? Begrjjp je wat het zeggen wil, nooit,
nooit, geen enkel oogenblikje je zelve te kunnen
zjjn, altijd komedie te moeten spelen, daar, hier,
overalop do planken, tegenover menschen, die
ik haat, in huis tegenover eeno vrouw, die ik innig
lief heb; begrijp je 'wat het zeggen wil daar een
gebed te moeten zingen, terwijl mijne ziel vloekt,
hier te moeten lachen, terwijl het harte weent?
Is dan niet het lot van den minste der knechten,
van den jongen, die den metselaar de steenen bij
brengt, oneindig veel gelukkiger dan het mjjne? Be
grijp je derhalve ook dat ik dikwijls die stem vervloek,
dat ik menigmaal den wensch koester slechts te
zijn, hetgeen mijn vader was; dan ten minste zou
ik mensch kunnen zjjnik zou kunnen lachen en
zingen, wanneer ik vroolijk ik zou kunnen
weenen, wanneer ik treurig gestemd was.
Hemel, hemel, welk een leven, welk een be
staan!" riep Matthieu uit, terwijl hy met driftige
schreden de kamer op en neer liep.
Het was reeds laat in den nacht toen wjj van
elkander scheidden en niet dan na elkander plechtig
beloofd te hebben in het vervolg eene geregelde
briefwisseling te onderhouden.
Die beloften z(jn wjj gedurende een langen tijd
stipt nagekomen.
„Gezegend zij het oogenblik," zoo ving Matthieu's
eerste schrijven aan, „dat ik de oude wereld heb
vaarwel gezegd, dat ik hier henen getogen ben
ik vind hier zooveel, dat my tot dankbaarheid, tot
tevredenheid stemt, dat my werkeiyk gelukkig kan
doen zijn. Hier is het land van het werk, hier is
het gebied van den arbeid, hier koestert men geen
achting of eerbied voor weidsch klinkende titels of
namen, hier voelt men geen ontzag voor kleederen
naar de laatste mode gesneden, voor welriekende
haren en albastwitte handen, hier buigt men niet
voor het wezen, wiens brandkast met millioenen,
wiens hersenkas met nullen gevuld is; hier wordt
door de algemeene sympathie en waardeering als
eerste vereischte gesteldveel werken, en als tweede
nog meer werken, en zoo altyd voort; dat is de
factor, welke alles ovorheerscht, welke alles regelt.
De arbeid vormt hier de aristocratie; het verstand
is ons wapen.
En ik werk veel, myn waarde vrienddes avonds
voor het voetlicht en des morgens geef ik les aan
de kinderen van myne vrienden. Yan myne vrienden,
schryf ik, en ik heb recht dit te doenoveral vind
ik sympathie, overal blyken van toegenegenheid
en niet alleen binnen de muren der woningen,
maar ook daarbuiten, op straat. Hier schaamt
de vader zich niet in het openbaar de hand te
drukken van den muziekleoraar zyner kinderen;
hier heeft hy den moed om den man te vergezellen,
die straks op de planken moet verschynen, met den
man te wandelen, die daar by u eon verachtelykon
komediant, een nietswaardig wezen wordt genoemd
hier is de man, die op eerlyke wyze het brood voer
zyne oude moeder en voor zich zeiven verdient, geen
paria, geen verworpene, geen gobannene uit de
maatschappy. Hoe gaarne zou ik thans weder myn
naam, den eerlyken, onbevlekten naam van myn vader
den dienst van 1887 werd den 28 October 1886
door den Baad vastgesteld en by beschikking van
14 December door de Gedeputeerde Staten goedge
keurd; de inkomsten tot ƒ747,573, de uitgaven tot
747,573, het batig slot op nihil.
Onder de plaatselyke inkomsten zyn begrepen
de volgende belastingen, die over 1886 de daarne
vens vermelde sommen hebben opgebracht, als 40
opcenten op de hoofdsom der belasting op de ge
bauwde eigendommen en 10 opceaten op de hoofd
som der belasting op de ongebouwde eigendommen
25,379.19; 50 opcenten op de hoofdsom der per-
soneele belasting ƒ66,328.66, plaatselyke directe
belasting ƒ133,391.60, uitkeering van het '/5 der
personeele belasting ƒ118,818.26.
Verschillende heffingen hebben opgebracht in 1885
en 1886 als volgt:
1885 1880
Groentenmarkt112.80 123.55
Wekelyksche markt 933.15 768.50
Bloem- en boommarkt 56.70 52.90
Korenmarkt14.10 13.45
Uitdraagsters 49.60 46.45
Kennis916.13 1010.30
Ooftmarkt70.55 59.50
Zeevischmarkt 186.05 157.95
Riviervischmarkt 83.20 84.80
Beestenmarkt 5796.95 6388.95
Aardappelenmarkt337.85 227.10
Liggeld van vaartuigen 765.— 643.50
Weegloonen1769.90 1861.15
Leges ter plaats, secret. 1134.50 954.90
Belasting op de honden. 2271.— 2542.50
Bruggelden8054.875 7919.32
Museum van schilderyen
in de Lakenhal456.90 358.55
Totaal. ~f 23009.25= ƒ23213.37
Onder dezen laatsten post is bogrepen de opbrengst
willen dragen, hoe gaarne dat poëtische Eduard
Mélin verruild zien tegen het prozaïsche Matthieu
KampDat kan echter nietMélin heeft de verbin
tenis gesloten, Mélin is de zanger van naam, uit
Europa gekomen, en Mélin moet ik blijven heeten,
zoolang ik het tooneel betreed. Zal dat nog lang
zyn? Ik geloof het niet. Moeder is nog immer
zwak; hare gezondheid is geknakt en zal niet eer
beter worden, voordat wy weder in Mersel zyn.
Wel zegt zy dit nooit, maar ik gevoel het, dat
dit het eenigste middel tegen hare krankheid is. De
boom was niet jong genoeg meer, toen hy uit zyne
aarde, uit zyne omgeving werd woggerukt om op
vreemden bodem geplant te worden. Binnen enkele
jaren hoop ik haar dat alles te kunnon gevenbinnen
enkele jaren hoop ik weer daar te zyn en dan weder
met haar en den ouden Novel te kunnen dwalen
in die streken, waar myne gedachten zoo dikwyls
verwylen. Wat zullen wy dan gelukkig zyn!"
Dit was de wensch, dit het ideaal in al zyne
brieven uitgedrukt.
Ongeveer twee jaar na dit eerste schryven ont
ving ik een brief, aanvangende met do woorden
„Ik ben op het oogenblik gelukkig, volmaakt ge
lukkig; ik ben verloofd en ik keer terug naar
Merselmyn eenigsten, vurigen wensch zal ik dus
weldra verwezeniykt zien. Weldra zal ik weer daar
vertoeven aan de zyde van myne moeder en van
myn vrouwtje. En weet je wie dat zyn zal? Niemand
anders dan Maria Jennekens, het lieftallige zusje
van onzen Amerikaanschen vriend, de dochter van
den man, aan wien ik een groot gedeelte van myne
opleiding, van myn geheele bestaan te danken bob.
Ongetwyfeld ryst de vraag by je op hoe ik haar
heb leoren kennen, hoe ik onzen William heb weer
gevonden. Die vraag zal ik je thans beantwoorden.
(Wordt vervolgd.)
Uit het Gemeenteverslag.
De kiezerslijsten werden in 1886 den 15den
Maart vastgesteld en den lOden April gesloten.
Het getal kiezers bedroeg in 1886 voor de Tweede
Kamer der Staten-Generaal 1334, voor de Frovincialo-
Staten 1329 en voor den Gemeenteraad 1889.
De gewone verkiezingen hadden plaats wegens
aftreding van twee leden der Prov. Staten en wegens
ontbinding van de Tweede Kamer der Staten-Ge-
noraal. Twee buitengewone verkiezingen moesten
plaats hebben voor den Gemeenteraad.
In 1887 bedraagt het aantal kiezers voor de
Tweede Kamer der Staten-Generaal 1308, voor de
Prov. Staten 1300 en voor den Gemeenteraad 1887,
waarvan Wyk 1 tot 4 812 en Wyk 5 tot 9 1075.
Do rekening en verantwoording der inkomsten
en uitgaven van de Gemeente, over den dienst
1885, werd den 14den Juli 1886 aan den Raad
overgelegd en te gelyk, gedmrende 14 dagen, op
do secretarie ter lezing nedergelegd, gedrukt en
algemeen verkrygbaar gesteld. Zy werd den 26sten
Augustus daaraanvolgende door den Raad voorloopig
vastgesteld
in ontvangst tot ƒ838,067.435 en in uitgaaf tot
755,770.26s, alzoo met een batig saldo van
82,297.17, behalve in nog te verhalen posten
voor ƒ2591.175, terwijl oninbaar is verklaard voor
ƒ5979.43.
Yan dit batig slot werd ƒ69,049.17 op de be
grooting voor 1886 overgebracht wegens uitgaven
over 1885, welke nog moesten plaats hebben, zoodat
eene som van 13,248 als eerste post van ont
vangst op de begrooting van 1887 moest worden
uitgetrokken.
Die rekening werd door de Gedeputeerde Staten
der provincie Zuid-Holland vastgesteld by beschik
king van 12 14 October 1886.
De begrooting der inkomsten en uitgaven voer
van den verkoop van catalogi, welke over 1886
heeft bedragen ƒ6.05 (3 cat. ad ƒ0.35 en 10 ad
ƒ0.50 per stuk).
Behalve de gevestigde schuld van twee onlos
bare renten, ieder groot ƒ200, verschuldigd aan
het St.-Anna-Aalmoeshuis te Leiden, bestaat er ten
laste van de gemeente eeno geldleening, groot
ƒ125,000 ad 4'/, pet., aangegaan krachtens raads
besluiten van 21 Nov., 12 en 30 Dec. 1878, goed
gekeurd door de Gedep. Staten van Zuid-Holland,
by resolutiën van 16 Dec. 1878 en 14 Jan. d. a. v.
Van deae leening werden in Juni 1881 drie aandeelen,
elk ad 1000, in Juni 1882 drie aandeelen elk
ad ƒ1000 en een aandeel ad 250, in Juni 1883
acht aandeelen elk ad ƒ1000 en een aandeel ad
ƒ250, in Juni 1884 negen en veertig aandeelen
ad ƒ1000 afgelost en in Juni 1885 zes en twintig
aandeelen van ƒ1000 en een aandeel van ƒ500,
in Juni 1886 vier aandeelen van ƒ1000, terwyl in
Juni 1887 vier aandeelen van 1000 zullen worden
afgelost, waarvoor de uitloting heeft plaats gehad
in de maand Januari 1887. Met 1 Juli 1887 is deze
schuld verminderd tot ƒ27,000.
Verder is krachtens raadsbesluit van 8/29 Aug.
1882, goedgekeurd door de Gedep. Staten by de
beschikking van 5 September d. a. v. eene 4-pcts.-
geldleening ad ƒ500,000 aangegaan, door tusschen-
komst van de firma Wurfbain Zn. en de andere
Amstordamsche firma's, die by de overname der
Rotterdamsche leening betrokken waren tegen den
koers van 94'/, pet.
Met 1 Juli 1883 is van die geldleening een be
drag van 6000, met 1 Juli 1884 ƒ6000, met 1
Juli 1885 6000 en met 1 Juli 1886 mede ƒ6000
afgelost, terwyl gelyke aflossing moest plaats heb
ben op 1 Juli 11., waarvan de uitloting heeft
plaats gehad in de maand Maart 1887, zoodat
alsdan de leening zou bedragen 470,000.