DAGBLAD.
N°. 8399.
Eene Kunstenaarsloopbaan.
Vrijdag 8 JTuli.
A0. 1887.
Feuilleton.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Léiden per 8 maanden1.10.
Franco per poet1.40.
Af».nnderlqke Nommere0.05.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van cZon- en feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Tan 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.171.
Grootero letters naar plaatsruimte. Yoor het incaa-
aeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
9)
EENE SCHETS
VAN
Mr. CLOVIS.
Overal waar wy optraden, overal waar wy hulp
en ondersteuning verzochten voor de lijdende menscli-
lieid, werden wy met de grootste voorkomendheid
ontvangen. Elk huis was voor ons geopend; deze
noodigde ons uit aan zynen disch, by gene werden wy
als hot ware genoodzaakt na het eindigen van het
concert het avondmaal te nuttigenoveral gevierd,
geëerd en gehuldigd als helpers, als weldoeners
van ongelukkigen en overal oogstten wy luisterrijke
triomfen en groote sommen in.
Het laatste concert had plaats in Belgiö's hoofd
stad, in Brussel. Ik trad op, ik aanschouwde die
menigte, die my thans geen vrees meer inboe
zemde; by voorbaat toch wist ik reeds dat mjjne
stem hun zou bekoren. Kalm, myner krachten
bewust, liet ik myn blik dwalen door het groote,
omvangrijke gebouwplotseling echter wordt myn
oog getroffen, het blijft staren op één punt, ik
meende te droomen en toch, het was werkelijkheid
zy knikten tegen mij, ze lachten; ja,zjj waren het,
zy waren het in eigen persoon, mijne mooder en
meester Novel.
Welke aandoeningen zich toen van my meester
maakten, weet ik niet: vreugde, dankbaarheid,
liefde, dat alles gevoelde ik en dat alios gaf ik
weer in myn lied. Mijne moeder weende, de oude
Novel glimlachte; myn zang had hen getroffen,
maar beiden uitten zy het op verschillende wyze;
zjj dus vonden ook myn lied schoon; zy deelden
ook in die bewondering der anderen, 't Maakte
mij zoo gelukkig, zoo innig gelukkig! Dien avond
zong ik met meer gloed, met moer kracht en met
meer gevoel dan ik ooit to voren gedaan had en
het publiek was opgetogener dan ooit, bracht my
meer hulde, dan ik ooit ontvangen had.
Alleen myne moeder en Novel namen geon deel
in die eerbewijzendo eerste weende steeds voort,
de andore bleef mij immer met denzelfden glimlach
aanstaren.
Toen hot concert geëindigd was, omhelsde mijne
moeder mij, de oude Novel drukte my de hand,
maar spreken deden zjj nietzjj hadden niet de
kracht een enkel geluid te geven.
Men onthaalde ons dien avond, men overlaadde
ons met eerbewijzen, men dronk en stelde toosten
in op het goede, door ons beoogde doel, op de
glansrijke uitkomsten, welke aller verwachtingen
verre hadden overtroffen, op onszolven en op onze
talenten en het was laat, zeer laat dien nacht,
toen wij eindelijk naar ons hotel konden terugkeo-
ren om uit te rusten van de vermoeienissen der
laatste dagen.
Die rust mocht echter voor my niet van langen
duur zyn.
Reeds vroeg in den morgen meldde zich een
vreemdeling aan, die dringend verzocht tot mij
toegelaten te worden.
Niettegenstaande ik hem deed weten dat ik nog
te vermoeid was om hem to woord te kunnen
staan, bleef hy echter op een onderhoud aandrin
gen; terugkeoren was hem onmogelijk, wijl hy
noodzakelijk over enkele uren de stad moest verlaten.
Hoewel eenigszins korzelig over zooveel hard
nekkigheid, voldeed ik aan zijne boden. Moede,
afgemat en slaapdronken, begaf ik my naar de
spreekkamer van het hotel, waar hy wachtte.
Een net gekleed man mot fatsoenlijk, innomend
uiterlijk en van middelbaren leeftyd verreos by
mjjn binnenkomen van zyn zetel en trad ijlings
my te gemoet.
Hy bood my zyne verontschuldigingen aan en be
weerde slechts door de noodzakelijkheid gedwongen
te zyn tot deze voor my zoo onaangename voort
varendheid zyne toevlucht genomen te hebben. Lang
zou hy my echter niet ophouden, in slechts en
kele woorden wilde hy mij het doel zijner komst
mededeelen.
„Ik ben," zoo begon hy, „directeur der opera te
Parys; ik heb u gisteren hooren zingen en kom
thans tot u met de vraag, of gij u aan onze opera
als fort-tenor wilt verbinden."
De woorden waren weinig in aantal, maar ze
bevatten zooveel, dat ik in den beginne onmogelijk
kon antwoorden.
„Op een gage van duizend franken 's maands,"
vervolgde hy na eene korto poos.
't Was of ik droomde- duizend franken
's maands duizend franken 's maands had
ik dat goed gehoord? Had ik deze woorden goed
verstaan?.... duizend franken 'smaands?
„Duizend franken 's maands," herhaalde de andor
met vaste, heldere stem.
Maar dan waren wy ryk schatrijk 1 Wat zou
mijne arme moeder het dan good hebben, dan be
hoefde zy niet meer te werkon, dan zou zy vleesch
en eieren kunnen eten eiken dag zooveel zy slechts
verkoos, en ik zelf, ik kon dat leven, dat leven
vol geluk en genot, dat ik gedurende de laatste
maanden had geleid, blijven voortzetten; ik zou
steeds, overal en door iedereen geëerd en gevierd
worden.
Arme dwaas, die ik was, onnoozel kind, dat dacht,
dat er geen onderscheid bestond tusschen den zanger,
die zingt voor het brood voor den arme en tus
schen dien, welke zingt voor het brood voor zyne
moeder; onervaren schepsel, dat niet wist, dat het
pad van den eerste met bloomen, dat van den laatste
slechts met doornen bezaaid was.
Ik nam het aanbod met warmte aan, ik greep
de hand van dien man, welken ik als myn weldoener
beschouwdeik dankte hem als ware zijn voorstel
eene weldaad geweost voor my, als had hy zoo
gehandeld, alleen uit liefde voor my.
Nauweiyks was hy vertrokken of ook ik spoedde
my huiswaarts; met den eerstvolgenden trein
keerde ik weder terug naar Mersel, geheel en al
vergronde, dat ik mot de andoren was overeen
gekomen gezamenlyk de terugreis te aanvaarden.
Ik vloog naar het huisje van myne moeder; zy
schrok geweldig, toon zy my ontwaardezóó spoedig
had zy my niet verwacht. Ik drukte haar in m'n
armen, kuste haar hartstochteiyk en het duurde
eene geruime poos eer ik haar myn geluk kon mede
deelen zy weende evenals den avond to voren en ik
lachte, want dio tranen werden door geen kommer
of droefheid in hot leven geroepenhet waren tranen
van innige gelukzaligheid. (Wordt vervolgd.)
Geioeugd NieuwM.
Op de Voedingstentoonstelling te
Amsterdam hebben voor do tijdelijke tentoonstelling
van boter en kaas zich een dertigtal deelnemers en
voor aardteziën en meloenen zich slechts twee
inzenders aangemeld.
Gisteren werd op het terrein der tentoonstelling
eene aanschouwelyke voorstelling gegeven van de
voeding van den soldaat te velde. Daarby waren
tegenwoordig verschillende autoriteiten, hoofdofficie
ren en afgevaardigden van het departement van
oorlog.
De hulpmiddelen om de spijzen te bereiden, de
haarden, de ovens, de keukens, waren, evenals dat
in den tyd van oorlog of manoeuvres pleegt te zyn,
zeer primitief. De oven, volgens het systeem van
den sergeant-majoor Slot, in Utrecht in garnizoen
liggende, van zoden opgeworpon met eenige met-
eelstoenen, gaf goede gelegenheid tot het bakken
der zoogenaamde „mikken". In do „keuken" was
zelfs een schoorsteen van zodon, en hy trok dat
het een lust was, ten minste het houtvuurtje dat
in daartoe ingerichte loopgraven was aangestookt,
brandde voortreffelyk en gaf het water, dat in yzeren
ketels werd gokookt, spoedig den gewenschton
warmtegraad. Doch zelfs een schoorsteen bleek men
zeer goed te kunnen missen. Eene kruis- of slang
vormige loopgraaf in den grond, daar langs een
dijkje van aarde en er was gelegenheid om den
„pot" te koken, welken men aan een dwars op het
dykje liggenden stok boven het intyds in den kuil
aangelegde vuur hing. Alles ging zoo eenvoudig
mogelyk.
Ruim driehonderd man, van allo te Amsterdam
in garnizoen liggende wapens, waren op het ter
rein aanwezig. Zy kregen 's morgens, daartoe ver-
eenigd in het café-chantant der tentoonstelling, een
kop water-chocolade van den bekenden chocolade
fabrikant, den heer Van Houten. De chocolade, be
reid in de veldkeuken, was in een oogwenk gereed en,
volgens hot oordeel der aanwezige officieren, van
uitmuntende hoedanigheid. Eene flinke snede brood
scheen den manschappen by de chocolade welkom
te zyn.
Do mannen haddon nu gelegenheid de tentoon
stelling en het marktgebouw to bezichtigen en wer
den 's middags tegen drie uren onthaald op een maal
van erwten en linzenconserven, vermengd met
vleesch, van de Berlynsche fabrikanten, de hoeren
Dennerlein Co., welk voedingsartiWel inhetDuit-
sche leger zeer veel wordt gebruikt. Ook dit was
spoedig gereed en werd met graagte genoten. Een
glas Beiorsch bier werd natuurlyk niet versmaad.
Het was in 't kort een uitgaansdag voor de sol
daten en de heeren Van Houten en Dennerlein
hadden proefondervmdolyk aangetoond hoe spoedig
men hunne artikelen kan bereiden.
Hot „Nbl. v. Ned." deed gisteren zyn nommer
vergezeld gaan van eene serie goed geslaagde litho
grafische afbeeldingen, betrokking hebbende op do
tentoonstelling van Voedingsmiddelen.
Dinsdagavond kroeg omstreeks
halftien een zekere P. D. in de Visscherstraat te
Groningen plotseling een aanval van delirium
tremens en wilde een hem vergezellend persoon
met zyn knipmes te lyf. Deze echter achtte het
beter te vluchten, doch hiermede was de woede
van D. nog niet gekoeld; hy liep de OudeKyk-in-
't jatstraat in en wilde den slagerswinkel van den
heer Iwema binnendringen, 't geen hem echter
aanvankolyk door den eigenaar werd belet. Torn
evenwel sloeg de woesteling eene groote glasruit in,
greep een hakmes van de toonbank en wilde daar
mede de spoedig saamgestroomde menigte te lijf.
Drie agenten van politie, die inmiddels toegeschoten
waren, konden door het trekken hunner sabels
slechts het publiek beschermen, doch hem niet in
handen krygen, 't geen hun evenwel gelukte toen
do sergeant der infanterie W. met veel beleid hem
naderde en op een oogenblik, dat D. hem niet op
merkte, hem het vreeseiyke wapen uit de hand rukte.
Dat do man daarna naar het politie-bureel ge
bracht werd was voor de omstanders eene groote
geruststelling, te meer omdat de woostaardby zijne
poging om de agenten te slaan, zich zeiven. eene
gapende wonde aan den hals had toegebracht, waar
uit het bloed rykeiyk vloeide.
Aan het politie-bureel werd zyne wond gehecht.
Naar men verzekert, zal dit slachtoffer van den
sterkon drank eenigen tyd ter verpleging worden
opgenomen in het ziekenhuis om daifr te genezen
van zyn moordmanie. (2V. G. C