Maandag SO JTiixii.
A°. 1887.
Eeie Kunstenaarsloopbaan.
V.\ 0883.
<§eze iQonrant wordt dagelijks, met uitzondering
ran §on- en feestdagen, uitgegeven.
EENE SCHETS
LEIDSOH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Y*«r Leiden per 3 maanden.Y.V.' 1.10.
Franc* per poet1.40.
Afeonderltfke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Tan 16 regels 1.05. Iedere regel meer/0.174.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het inoae-
seeren buiten de stad wordt 0.10 berelrend.
3)
VAN
Mr. CLOVIS.
Welke reden die vrouw gehad had om zoo plot
seling van gedachten te veranderen, wat haar genoopt
had het voorstel, dat zy in den beginne zoo hard
nekkig bestreden had, een weinig later met zooveel
warmto, met zooveel vuur aan te nemen, daar konden
zy zich geen rekenschap van geven, dat konden zy
niet begrijpen.
Matthieu kreeg derhalve les in het zingen. De
vlugge jongen toonde zich ook hier den bevattelijken,
vlytigen leerling, zooals wy hom op de schoolban
ken kenden. Ook hier maakte hy rassche snelle
vorderingen.
Wy konden dat het best getuigen.
Op onze wandeltochten gaf ons Matthieu immer
het nieuw door hem geleerde lied ten beste; wy
prevelden hem de woorden na, zochten eveneens
de klanken, de maat en wys meester te worden
en het duurde dan niet heel lang, voordat wy onder
Matthieus leiding in koor de nieuwe, vroeger ons
ten eenonmale onbekende liederen konden ten ge-
liooro brengen.
En werkelyk scheen or.s gozang niet al te slecht
te zyn, werkelyk scheen er eenige harmonie te be
staan; het scheen werkelyk in staat te zyn het
gehoor van anderen te streelen.
Onzo meester gaf ons menigmaal door een „bravo
mes eofants!" zyne goedkeuring te kennen, waarbij
de hulponderwijzer dan luide in zyno handen klapte.
Wy hadden echter nog beter, nog krachtiger be-
wys, dat men ons gaarne hoorde. Wanneer wij het
een of ander dorp doortrokken, dan hoorden wy
steeds door den een of anderen boer onzen leider
toeroepen„Meister, commandeert as uch bleef de
kinjer ins get to zinge; veer huure deê jongeszoe
geer en besonders deê vleskop". (Het hoogblonde
haar namelijk, dat Matthieus hoofd versierde, deed
hem algemoen met dien bijnaam aangeduid worden.)
Nooit werd dit verzoek geweigerd; steeds werd
aan die bede gehoor gegeven, want meestejr_ was
niet weinig trotsch op het door hem gevonden
talent, op den jongen, die door zijne bemiddeling,
door zyn toedoen eenmaal den roem van het dorp
zoude worden, door wiens hulp en steun het in
Mersel bestaande zanggezelschap ongetwijfeld later
overal by uitgeschreven wedstrijden de eerste prij
zen zoude behalen.
Wat was die grijsaard gelukkig, wat glinsterden
die oogen van vreugde, van innige gelukzaligheid,
als wij ons lied geëindigd hadden en de dorpelingen
een luid bravo lieten hooren. „Bravo mes enfants,
admirablement chanté; je te fais mon compliment
Matthieu", liet de oude er dan steeds op volgen, en
dan was ook Matthieu niet weinig tevreden, niet
weinig blijmoedig, want hy, de arme knaap, had
zyn leermeester, zyn vriend, zyn tweeden vader een
dienst kunnen bewijzenhij had hem genot kunnen
verschaffen, hem gelukkig maken. Ook w ij deelden
in dat geluk, ook w ij waren vroolyk gestemd, ten
gevolge der dikke appelen of van het groote vier
kante stuk honing, welke ons als belooning ter sluiks
door de vrouwen van het dorp in de diepe zakken
van onze korte jongensbroeken werden gestoken.
Spoedig had de prachtige stem van Matthieu eene
algemeene vermaardheid gekregen; die jongen kon
nergens gaan, nergens zich henen begeven of steeds
bedelden allen, die hem zagen, om een klein liedje.
Ging hij in het najaar in de bosschen om het dorre
hout te sprokkelen, dan kochten de knechten van
den baron Van Erkel, aan wien de meeste boomen
in den omtrek toebehoorden, een klein gezang voor
een omvangrijken takkenbosdo boeren op het land
boden hem eene geheele korenschoof aan, indien hy
hen een „karteerke" wilde vermaken en opvroolyken
en dan werd de zanger steeds, als toegift op den
koopprys, buitendien nog onthaald op een tas koffie
en eene dikke boterham met spek.
Sodert Matthieu deelnam in het koorgezang der
kerke, was de tempel Gods in Mersel veel meer
bezocht dan voorheen, want niet alleen de inwonors
van dit dorp, maar ook die uit naburige vlokken
en gemeenten togen hier heen.
Alle mogelyke twisten, alle mogelijke voeten
tusschen de verschillende dorpen waren vergeten;
alle mogelyke meeningen en beweringen, welke
parochie de schoonste kerk, don hoogsten toren en
do rykste versierselen bezat, welke pastoor of
kapelaan het best sermoende, welk koor het best
zong, dat alles kwam niet meer ter sprake.
Allen kwamen Matthieu hooren, allen kwamen die
stem bewonderon, welke zonder eenige tegenspraak
in kracht en omvang en tevens in zuiverheid zoo
verre verheven was boven alles wat men vroeger
gehoord had.
Lang zouden wy niet meer genot mogen hebben
van die hoerlyke gave van onzen vriend; lang
zouden wy niet meer met Matthieu kunnen wan
delen en zingenspoedig zouden wy dien vroolijken,
opgeruimden makker moeten verlaten, misschien
voor immer van hem gescheiden worden.
Het was het laatste jaar dat wy te Mersel zou
den vertoeven, het laatste jaar dat wjj de lessen
van den ouden Novel zouden by wonen, het laatste
jaar dat wy plaats zouden nemen op de school
banken dor lagere school. Weldra zouden wy leer
lingen zyn der Hoogere Burgerschool of van het
Gymnasium in de hoofdstad.
Hoezeor ons dit feit ook verblyddo, hoezeer ons
het denkbeeld ook tegenlachte door Maastrichts
straten te kuieren met eon aantal boekon, het
symbool onzer geleerdheid, onder den arm, toch
waren wij dikwijls treurig gestemd by de gedachte
aan onze naderende scheiding.
Yoor Matthieu toch was het niet weggelegd ons
lot te deelen; hij zou het genoegen van zulk een
studeerend wezen niet kunnen smaken, want hij
had immers goene middelen om zich behoorlyk te
kleeden volgens de oischen van de stad, om het
gevorderde schoolgeld te kunnen betalen, om de
noodige boeken te kunnen koopen en zoovele andere
kosten te bestryden?
Onze zangen waren niet meer zoo opgewekt,
zoo vroolyk als voorheen; ieder lied deed ons de
prachtige stem van dien jongen bewonderen, maar
bracht ons tevens het oogenblik in herinnering,
dat wy haar niet meer zouden hooren.
Eene onverwachte gebeurtenis bracht een plot-
selingen ommekeer tot stand.
Wij zaten aan do groote tafel de noodige hulde
te bewyzen aan het ryke avondmaal, ons door de
ijverige, werkzame moeder Novel toegediend, toen
William den meester toeriep„Maïtre, j'ai re?u
une lettre de papa; lisez la s'il vous plait", en
tegelijkertijd stond hy van zijne zitplaats op en
reikte vroolyk lachende den meester het papier
over. De oude las; van tyd tot tjjd wierp hjj van
ter zijde een blik op William en deze lachtehy
pinkte een traan uit hot oog on William lachte
steeds voort, en, toon hij eindelyk opstond, onzen
jeugdigen Amerikaanschen makker bij den schouder
greep, hem in de hoogte tilde en een hartelijken
kus op beide wangen drukte, hem toevoegde„Tu
as un noble coeur, mon garcon; Dieu te bénira",
toen lachte William nog harder dan te voren en den
ouden Novel bleven de tranen lang3 de wangen
biggelen.
Wij begrepen deze tegenstelling niet; wy be
grepen niet, welk feit aan onzen makker eon lach,
aan onzen meester oen traan kon afdwingen.
Spoedig werd ons echter alles duidelijk; spoedig
werd hetgeen ons ten eenonmale onverklaarbaar
toescheen, volkomen begrijpelijk.
Matthieu zou met ons naar Maastricht gaanhij
zou onze makker, onze kameraad kunnen blijven.
William had geheel buiten ons medeweten, geheel
buiten voorkennis van moester Novel, hulp en
ondersteuning voor ons aller vriend gevraagd aan
zijn vader, den rijken fabrikant in het Westen, en
d9ze had geantwoord, dat, indien meester Novel
den jongen waardig keurde om geholpen en onder
steund te worden, hij volgaarne aan het verzoek
van zyn lieven Willie wilde gehoorgeven.
En meestor Novel keurde hem waardig en de
deken vertelde aan elk en een iegelijk, die het hooren
wilde, dat uit dien kloinen jongen van vrouw Kamp
ongetwijfeld eenmaal een eminent priester zou
groeien.
Zoo bleven wij vereenigd, zoo bleef onze vriend
schap stand houden, zoo mochten wij nog menig
maal met Matthieu en onder zyne leiding onze zan
gen verheffen. Vooral des zomers gebeurde dit dik
wijls; wanneer dan de wijzer der stadhuisklok het
uur aankondigde, waarop wy onze Latijnsche thema's,
onze meetkundige boeken ter zjjde mochten werpen,
wanneer wy onze zitplaatsen mochten verlaten,
dan vloden wij heen, de komst van Matthieu af
wachtende, en wij vergezelden hem een eindweegs
op zyn terugtocht naar Mersel.
Ver aan de overzijde der Maas vonden dan onze
stemmen hunnen weerklank in do echo's door de
oude muren der vroegere vestingwerken in het
leven geroepen en de bewoners van het dorpje
Limmel traden uit hunne huizen te voorschyn bij
het naderen van dien jeugdigen, vroolijken troep
om dezen met een bravo hunne ingenomenheid en
goedkeuring te betuigen.
Des Zondags was Matthieu meestal de gast van
oen onzer. Dien dag vertoefde hij, na het einde der
godsdienstplechtigheid in Mersel's bedehuis, immer
to midden van zyne oude kameraden; dien dag
wydde hij geheel en al aan ons. Hy, die ook thans
wedor op de schoolbanken ons allen verre overtrof,
verklaarde ons hetgeen wy niet begrepen hadden,
was ons behulpzaam in hot maken van ons school
werk en wist vervolgens die vervelende oogenblik-
ken door vroolyke liederen te verdrijven.
Onze ouders, onze bloed- en aanverwanten hoor
den, bewonderden dat gezang en dientengevolge
verkreeg Matthieus stem ook hier eene algemeene
bekendheidspoedig wist ook hier elk en een iege
lijk die prachtige gave van onzen vriend op den
waren prijs te stollen en spoedig had dan ook de
immer vroolijke, luimige, opgewekte sociëteit „Mo-
mus" zich van diens medewerking by liefdadigheids
voorstellingen weten te verzekeren.
Evenals te Mersel, evenals in alle omliggende
dorpen, oogstte ook hier in de hoofdstad Matthieu
lauweren in. Ook hier vielen hem uitbundige toe
juichingen ten doelcok hier wokte die stem aller
verwondering op.
Het eerste optreden in het openbaar was dan
ook voor dien jongen een bepaalde triomf en tevens
de teerling zyner toekomst.
Was hy tot op dit oogenblik slechts leerling ge
weest, weldra zagon wij hom leermeester worden
had hy tot heden slechts onderwys ontvangen,
thans mocht hy het zelf geven.
(Wordt vervolgd.)