N°. 8379. A*. 1887. Eene Kunstenaarsloopbaan. Woensdag 145 3 Btiii. Feuilleton. ftee Qoarant wordt dagelijks, met uitzondering y ran fan- en feestdagen, uitgegeven. EENE SCHETS PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maandenI.M. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN Yan 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17^- Orootere lettors naar plaatsruimte. "Voor het incas- eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. 2) van Mr. CLOVIS. „"Wat .50 moeder aangaat, die neem ik voor myne tekening/', had de deken verklaard en ton slotte hem gezegd fiat hq in het vervolg tweemaal per week in de kerk moest komen om les te krijgen in het zingen van denselfden meester, die de meisjes in het pensionaat leerde zingenhq had toen nog een stuk vla en een tas koffie gekregen en was einde lijk naar ons bunnen terugkeeren. "V7y wenschten hem gelukwij vefalijdden ons met 'den jongen; wij deelden in sjjne vreugde. Minder ingenomen met het ipian van meestee "Novel en van den deken, betoonde zich de moeder van Matthiou, Neen, daar kon zij nu raiets'van begrijpen! "W-elk nut, welk woordeel zon Matthieu van dat zingen hebben. ïïeogstens zon hij 'lid van de erne Of andere harmonie kunnen worSen en daar viel niks bij te verdienen; de deken wilde haar jongen'look niet opleiden om, ovenals Gékke Joisep, ais sped! e- man op te kermissen te -staan, dat zon ze «niet permitteeren, in der eeuwigheid niet dat zou ce niet kunnen verantwoorden woor haar man zaliger in den iScmel. Maar, cis de heere-a dan oooveel compassie met haar, ame weduwvrouw, 'hadden, waarom lieten zij haar kind geen ambacht leeren Matthieu was nu bijkans -elf jaren en het -zou haar zeer welkom zijn, indien hij ook een eilkoio kahot (rol van vijftig cents) ecu kunnen verdienen; niet, dat hst haar te veel was om voor haar kind te werken <en te zwoegen, o neen, dat moesten de heeren niet den ken; integendeel, zij had het immer met liefde ge daan en -zou het met evenveel liefde doen, maar INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! De verschrikkelijke ramp, welke onlangs de'Opéra Comique te Parijs heeft getroffen, had mij reeds vroeger het plan doen opvatten de aandacht .onzer ingezetenen te vestigen op de inrichting van hot hier ter st9de bestaand cemsdiegebouw. Ik meende het best te handelen door aan dit voornemen ge volg te geven op een tijdstip, waarop de deuren van het gebouw wederom voor het publiek gespend zouden worden, bij den aanvang der Leidscheiker- mis namelyk. Uw bestendige lezer D. de schrijver van het in uw blad, dato 13 Juni, voorkomend ingezonden stuk, heeft echter dit mijn voornamen geanticipeerd. De heer D maakt zich schuldig aan een zwaar vergrijphy beschuldigt en veroordeelt zonder onder zoek; hy noemt „het onverantwoordelijk der gel ij ken toestand als thans, te doen blij ven bestaan", blijkbaar zonder dien toestand te kennen. Ware dit laatste toch het geval, hy zoude onge twijfeld niet van oordeel zijn dat de veiligheid aldaar zooveel te wenschen overlaat. Achter de coulissen en in de verschillende ver trekken der acteurs en actrises worden de strengste maatregelen in acht genomen om brandgevaar te voorkomen. Mocht niettegenstaande dat, deze ramp het ge bouw gedurende eene voorstelling treffen, dan kun nen de tooneelspelers zich den boegang verschaffen ze was zoo heel jong niet meer, niet sterk, afijn, wat moest er van haar kind worden., indien zij eens dood gingl Wat zou het hem dan bat an, al kon hij nog zoo mooi zingen? Niets, nietwaar! Met een am bacht daarentegen was het geheel anders gesteld. Matthieu was een vlytigev oppassende jongen, die spoedig genoeg zou verd'.enen om zi»h zelf te kun nen helpen; veel toch. had hij niet van noode: by haar was hij ve\ijuld ook niet verwend. Dan zoude hjj het nog var kunnen brengen, dan kon hij misschien zelf eermiasl meester worden met ver scheidene knechts. Dat was vroivw Ramp's ideaal, dat was volgens haar het grootst geluk, dat haar kind te beurt kon vallen. ïn haar brein zag zij reeds Matthieu, het hoa'fd versierd met den gloriekrans, zyne be velen geven aan talrijke met kalk besmeerde lieden. Het ambacht toch, dat zjj zich voor don geest toovorde, was dat van metselaar; dat waren haar man en haar vader geweest en dat was op dit oogenblik nog haar broer. En als deze een enkel .maal des Zondags met haar en haar kind wan delde, dan toonde hy haar het groote huis van den baron Do Tonckheere, het kasteel van den grootcn fabrikant Waleins uit Luik en meer andere gebouwen, waaraan haar vader en haar man ge arbeid hadden, en dan was zij niet weinig grootsch want, volgens haar denkbeeld, waren haar echtge noot, haar vader en diens kameraden de kunste naars dier trotsche, statige gebouwen; van aan nemers, architecten enz., daar had zy niet het minste begrip van. Was het dan wonder, dat zy haar jongen ook tot zulk oen kunstenaar gevormd wilde zion worden, dat ijj verreweg de voorkeur schonk aan het mot selaersambacht boven het beroep van zoo'n zanger, als tij weieens op de kermis voor eene leelijk ge- teek3nde plaat had zien staan? Moester Novel en de deken hadden haar rustig laten uitsprekengeen enkelo maal waren zy haar in 'de rede gevallen, by ondervinding genoegzaam hekend met het feit, dat de woordenvloed oener vrecw uit de mindere klasse gelijk is aan eene 1 tot-den tuin van het naast het comediegebouw ge legen hofje, dsor eene nooddeur, welke ter rechter zijde van het tooneel zich bevindt. D.ozelfde tufin, maar thans door eene andere deur, moet in zoodanig geval dienen tot toevluchtsoord van hon, die .gezeten zyta in de meest naby het tooneel zEch bevindende baignoires ter rechterzijde en evenzno van lion, die de op deze rechterzijde voor-ote banken van het parterre innemen de linker zijde vluchite hg oen eventueelen brand niot naar den LoofduËtgang, maar veeleer naar de kleine gang, waardoor de artisten en muzikanten gewoon zyn het gehouw ±e isertateD, terwijl de op de achterste banken van het parterre zittenden, zich kunnen redden door de baignoires achter hen golegen, waartoe zy slechte hebben te rukken aan de houten deuren, die baignoires en parterre van elkander schei den. Dat deze afscheidingen werkelijk deuren zijn, dat zij zonder veel krachtsinspanning geopend kunnen worden is eveneens een feit, dat den heer D. onbe kend schijnt te zijn. Wat den bezoekers der logos aangaat, ook dezen kunnen zich volkomen veilig wanen. Eéne nooddeur, naar het straks genoemd gangetje, ééne naar de trap, welke toegang verleent naar de zyde, van waar de bezoekers der engelenbak het gebouw bin nentreden en ééne, welke naar den hoofduitgang leidt, leveren genoeg waarborgen voor eene zekere redding. Ten slotte zyn ook verschillende wegen ten dienste van het over het algemeen niet zeer talrjjk publiek op de engelenbak. Voldoende maatregelen zyn dus in acht genomen steeds voortrollende sneeuwlawine, welke zich door niets in haar Yaart laat stuiten. Toen zy tot rust gekomen was, toen zy niets meer zeggen kon, al hare grieven en bezwaren te berda had gebracht, toen trachtte haar de deken aan te toonen, dat haar jongen door zyne stem- toch nog wel iets meer kon worden dan straatjes zanger. Vooreerst zou hjj als koorknaap des Zondags in de kerk kunnen medezingen; vervolgens zou hij later in de stad lessen kunnen geven aan de kinderen van de ryke en deftige ingezetenen en daarmede veel meer verdienen dan hem als ambachtsman mogelijk zou zyn, en dan eindelijk zonder dat zjj nu trotsch behoofde te worden, moest zy toch ook bedenken dat haar kind in een geheel anderen stand zou verkeeron. Had zij in den beginne steeds het hoofd geschud, had zjj steeds te kennen gegeven dat zjj niet met den deken kon modegaan, dat zijne woorden haar niet konden overtuigen, langzamerhand was dit echter anders geworden. Eerst wa3 zij stil blijven/ zitten, immer voor zich heen turende, vervolgens had zjj het hoofd opgeheven en beurtelings den meester en den deken aangezien met een blik, die van hevige aandoening getuigde. Ze behoofde niet trotsch to zyn, had de deken gezegd, maar toch was zjj het geworden; haar kind, gekleed met eene zwarte jas evenals de no taris, do ontvanger en do dokter en al do andere lui van den rijkdom, haar jongen oen heer te zien zijn, die by al die grooto heeren in huis kwam om daar lessen te geven, die met hon zou spreken, misse1 wel over de straat wandelen, zoodat ieder- v .een het zien kon, dat had de arme, onontwikkrt ,„T - - l -m0 vrouw, de liefhebbende moeder overtuigd, ^e' metselaarsbaantje by haar in he^ neen, zanger zou haar Jongen niets anders dan zanger. Met \reu0do, met nam zy tlians h6h aanbod aan; ze rei ^tQ den deken de hand en drukte die met "warm h0m dankende voor do zorg, voor de welwillón „Q^jd haar kind betoond. Uiterst verbaasd verlieten beiden, meestor Novel en de d.eketi, het kleine kamertje. (Wordt vervolgd Qï> alle mogelijke wijzen heeft de commissie van oiizeil schouwburg getracht het gevaar by brand tot op een minimum te reduceeren en ik houd my over tuigd, Mynheer de Redacteur, dat zij hare pogingen "by een onverhoopten brand op schitterende wijze zoude bekroond zien - mits het meerendeel der bezoekers met de inrichting van het gebouw be kend ware. Ongelukkigerwijze is dit niet het geval. Hoewel de commissie telken jare een ieder in de gelegen heid stelt, zelfs uitnoodigt, het gebouw nauwkeurig te bezichtigen, zich in kennis te stellen met de verschillende nooddeuren, mot de verscheidene maatregelen tegen brandgevaar genomen, wordt slechts zelden aan dit verzoek, aan deze uitnoo- diging gehoor gegeven. Vandaar ongetwijfeld de reden van het onge motiveerde stuk van den lieer D., vandaar de oorzaak dat-, niettegenstaande al deze voorzorgs maatregelen, bjj een eventueelen brand misschien velen zonden vallen als slachtoffers hunner onbe kendheid met het terrein. De commissie is natuurlijk niet in staat den bezoekers te dwingen zich in kennis te stellen me den toestand, met de inrichting van hot to neelgebouw, maar wel kon zy als het ware hen noodzaken dit ten minste te zien, te lezen door jv. den platten grond van het gebouw met aangifte dei nooddeuren en uitgangen op den rug van elk affiche te doen drukken. Voor de algemeene veiligheid zoudo dit zeer ge- wenscht zijn. Mr. L H"°

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 5