N°. 836G.
A0. 1887.
I§eze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
13iii.@cIe.2L' SI. MTei.
PRIJS DEZER COURANT:
Toot Leiden per 3 maandenf 1.10.
FnnC'O per post.n 1.40.
ACzonderLgko Nommera0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Tan 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor liet inc&s-
seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
De braad van dc „Opéra Comique" te Parijs.
Hoewel we reeds in vorige nummers het een en
ander mededeelden omtrent den noodlottigen brand,
welke bovengenoemd gebouw vernielde, is het toch
zeker niet van bolang ontbloot, nog enkele bijzon
derheden aan te stippen van feiten door Fransche
bladen gemeld en door ooggetuigen van nabij
waargenomen.
Naar in de Fransche Kamer de afgevaardigde
Steenackers, wijzende op de gevaren, welke het
personeel van de Opéra Comique in geval van brand
zou kunnen loopon, mededeelde, waren voor het
publiek alle voorzorgsmaatregelen genomen, maar
voor het personeel was dit niet zoozeer het geval.
Het telde 450 tooneelspelers en -speelsters en be
ambten, en hot geheelo gebouw besloeg slechts 266
vierkante meters. Van het tooneel had men slechts
een enkelen uitgang, langs eene wenteltrap. De
schouwburg telde zeven verdiepingen, en hoe hooger
men kwam, hoe meer men opeengepakt was. De
gemeenschap geschiedde over twee houten bruggen
ter breedte van 60 centimeter. Ter weerszijden
van den schouwburg waren twee houten trappen
van 170 treden. De nauwe doorloopen waren vol
van allerlei zaken. De minister Berthelot erkende
dat meer dan de helft van het personeel, om het
gebouw uit te komen, over eene plank moest boven
de hoogste loges, niet breeder dan 60 centimeter,
eene ware Mohammedsbrug. Er waren sedert lang
plannen ter verbetering gereed, maar de uitvoering
zou meer dan 3 millioen fr. kostenDe heer Steen
ackers, die slechts 800,000 fr. voor verbetering
vroeg en door zjjne profetische waarschuwing de
aandacht op zich heeft gevestigd, is een groot
kunstliefhebber en heeft zelf zoowel aan beeld
houwkunst als aan muziek gedaan. Hij schreef
verscheidene geschiedkundige werken en maakte
zich tijdens den oorlog van 1S70 verdienstelijk door
den postdienst en inzonderheid den postduivendienst
te organiseeren.
Thans bestaat ze echter niet meer, de schoone
„Opéra Comique"; het verterend element heeft ze
vernield en heeft niet alleen haar, maar ook vele
menschenlevens als offers gevraagd. Vole menschen-
levens, want de ruime zaal van het gebouw en
zijne loges waren opgevuld met toeschouwers, toen
de brand ontstond, welke eene algemeene paniek
veroorzaakte, al kwam deze een oogenblik tot stil
stand door de koelbloedigheid van de tooneelspelers
Taskin en Bernard, die het publiek toeriepen:
„Haast u nieter is geen onmiddellijk gevaar
Gaat ordelijk heen!"
Immers, de vlammen lekten als zoovele vurige
tongen steeds verder om zich heen en verlichtten
de zaal met een onheilspellenden gloed, waarop
nu ook de meeste tooneelspelers hun heil in het
verlaten der zaal zochten, maar ook weder de beide
reeds genoemden schitterden, naast wie nu eveneens
mejuffrouw Simonnet niet mag vergeten worden,
door hunne kalmte; ja, zelfs deden de beide hoeren
pogingen tot redding der schouwburgbezoekers.
Gelukkig was het geheele personeel op het too
neel anders zouden de koristen, figuranten en
danseressen, die zich, wanneer zjj niet optreden,
in de hoogere verdiepingen bevinden, niet hebben
kunnen ontkomen en zou het aantal dooden zeker nog
meer dan 200 hebben bedragen. Het was Soulacroix
(Laërte) die het eerst merkte dat in de hoogte eene
fries aan het branden was. Hy' voerde mile. Mer-
guillier (Philine) van het tooneel, terwijl Taskin
(Lothario) het publiek maar altijd door tot kalmte
trachtte aan te manen.
Doch het hielp niet meer. De paniek nam too
en werd vreeselijk. De menigte snelde gejaagd en
gillende naar de trappen. Men duwde elkander,
raakte onder den voet; vrouwen vielen in zwijm
en tal van personen sneden zich de vingers af
door het inslaan van de vensters, langs welke zij
een uitweg wilden zoeken. Anderen werden plat
gedrukt tegen de wanden door het duwen der hen
omringenden. De vlucht van het publiek, dat de
bovengaloryen der zaal bezette, leverde een byna
nog verschrikkelijker schouwspel op, wat betreft
de pogingen, welke daar aangewend werden om
een veilig heenkomen te vinden.
Ongelukkigen die ze waren! Ze konden niet
vooruit in de door rook bezwangerde, nauwe gan
gen, in die gangon, waarin allen zich als het ware
opeenhoopton en waar men den weg naar den uit
gang niet meer kon vinden, trots het hulpvaardige
optreden der schouwburgbedienden. Men hoorde
wanhoopskreten en een algemeen gekerm en eenige
oogenblikken later, toen het gaslicht was uitgegaan
on alleen de woedende vlammen de gangen ver
lichtten, toen was de ellende der vluchtenden on
beschrijfelijk.
Een Hollander, die, met nog een landgenoot, in
den schouwburg was, toen de brand uitbrak en,
zonder moeite buiten gekomen, de hand bood by
de redding van anderen, deelt het een en ander
mede over den toestand, kort nadat de eerste kreet
van „brand" had geklonken. In het eerste oogen
blik meenden velen nog, dat de zaak niet zoo ernstig
was; do kloeke houding der artisten, die van het
tooneel de menigte toespraken, de kalmte, waar
mede een machinist door middel van een haak
poogde het brandend decoratief omlaag te halen,
hadden dus gedurende korten tijd invloed. Maar
daar viel een regen van vuur plotseling neder en
zette de schermen en eene hut in brand. Toen werd
de schrik geweldigde toeschouwers, die het'dichtst
by de deuren waren gezeten, konden dezen niet
spoedig genoeg open krygen; dadelyk ontstond er
gedrang en nog had slechts een klein gedeelte van
het publiek de gangen bereikt, toon de zaal reeds
vol rook was. Een afgryselyk concert van angst
kreten, smeekingen, verwenschingon, uitroepen van
pijn, van doodsmart weldra, verving de teedere
muziek van „Mignon."
Even treurige tooneelen ;vonden tegelijkertijd
plaats onder het personeel der kappers en kameniers
van don schouwburg, die in hunne vertrekken waren
gebleven, nadat de gemeenschap met de zaal was
afgesloten, en ook zij hadden de grootste moeite
om aan het vernielend element te ontkomen. De ar
tisten, machinisten en figuranten, die op het tooneel
waren op het eerste oogenblik van den brand, hadden
tyd genoeg om te vluchten.
De rook heeft waarschijnlijk nog meer slachtoffers
gemaakt dan het vuur. Een heer, die op de tweede
gaanderij mot zijn gezin was gezeten, was byna
gestikt. 'Hij slaagde er nog in een venster in de
gang te bereiken en het open te stooten. Toen hy
weder bijkwam, zocht de ongelukkige tevergeefs
zijne vrouw en kinderen.
Tegen middernacht zag men nog personen uit het
gebouw komen met geheel zwarte gezichten, met
gescheurde kleederen en met het voorkomen van
krankzinnigen.
Mejuffrouw Simonnet, die de rol van Mignon zong,
was in de gang van de eerste verdieping verdwaald
geraakt, ook ten gevolge van de dichte rookwolken.
Zjj zou zeker omgekomen zijn, wanneer een brand
weerman haar niet juist te hulp was gekomen.
Mejuffrouw Merguillier, die de rol van Philine zong,
is op dezelfde wyze gered.
Verscheidene personen, die langs het dak wilden
ontvluchten, slaakten vreeselijke wanhoopskreten,
toen zy zagen dat op de lijst een hek stond, waar
over zjj niet komen konden. De brandweer heeft
hen gelukkig gered.
Intusschen was in de omgeving van het gebouw,
op den boulevard des Italiens, do Place Boileau en
op de Place en inde ruo Favart eene dichte menigte-
saamgekomen, welke van alle kanten van hot dak
de vlammen zich een weg zag banen. Door den dichten
rook heen zag men vrouwen met hangende haren
zich uit de vensters werpen, die dan in het café
Anglais en café Riche werden gebracht.
Weldra struikelde men op het plein over menschon,
die onder den voet geraakt of ten gevolge van
bekomen verwondingen gevallen warenzij werden
bij een naburigen apotheker ingedragen; dooien
en gekwetsten kwamen daar naast elkander te
liggen.
Men zag tooneelspolers in hunne bonte kostumes
spuitgasten, die met geredden uit de wolken rook
en de vlammen te voorschijn kwamen, en daarom
heen do steeds aangroeiende menigte, ook uit de
andere schouwburgen toegesneld, van welke voort
durend kreten van ontzetting opgingen of toejui
chingen, wanneer weder bezwijmden langs de
brandladders werden neergelaten. Daar verscheen
iemand te midden van de vlammen op het dak en
maakte zich gereed om naar beneden te springen.
„Niet springen, niet springen!" schreeuwde men.
„Ze komen al bij u!" Maar de ongelukkige hoorde
niet en stortte zich naar beneden. Hy kwam terecht
op een ijzeren balkon en plofte van daar op de
straat, dood.
Tal van menschen sprongen uit de vensters. De
omliggende koffiehuizen werden meor en meer als
in hospitalen herschapen.
Het wordt onmog6lyk op het plein te blijven
wegens den dikken rook, die verblindend en ver
stikkend op alle aanwezigen werkt. Men neemt eene
plaats in in de Sint-Marcus-straat, waar men nog
maals eene vrouw zich naar beneden ziet werpen,
gevolgd door een man. De laatste komt op een der
ijzeren bogen terecht, welke de bedekking van glas
ondersteunon, en ook hij valt dood neder.
De gemoedsstemming in de straat wordt be
nauwend: men ziet personen in het schijnsel der
vlammen hulpeloos op de balkons staan. Vreeselijk
gezicht! Ontzettend schouwspel! Nu komen de
spuitgasten aan deze, dan aan gene zyde voorden
dag en toch schynen de vlammen met al hunne
pogingen tot blusschen en redden te spotten.
Daar ziet men een man staan op de bedekking
van glas! "Wie zal hem redden? Een spuitgast
brengt eone ladder aan, en plaatst die tegen het
balkon, maar ach, do man is te uitgeput om haar
te bereiken. Nu slaat de onversaagde brandweerman
den arm om zijn middel en tilt hem zoo op om
hem aldus behouden naar beneden te brengen. De
toejuichingen van de omstanders brengen hulde
aan den dapperen redder. Op nagenoeg dezelfde
wyze wordt ook eene vrouw door een spuitgast gered.
Van alle kanten roept men
„Matrassen! Haalt matrassen!"
Ze schynen evenwel niet te vinden te zyn en
nu werpt men stroo neder, waarop eene jonge dame
tracht neder te komen door een grooten sprong te
wagen. Ook zij wordt echter, helaas, gewond door
het voor velen noodlottige glas en ligt weldra neder,
badende in haar bloed.
Van andere kanten gezien, bood de brand ook
een benauwend, angstverwekkend, doch niettemin
een grootsch schouwspel op. Voor dit laatste had
men evenwel geen oog, want het geschreeuw dei-
omstanders om de ongelukkigen te redden was
oorverdoovend en vervulde iedereen met angst en
medelijden. Ook hoorde men duidelyk de wanhoops
kreten der deerniswaardigen, die op de balkons
handenwringend naar hulp uitzagen. En, hartver
scheurend tooneel, mon ziet reeds, dat er lijken
worden weggedragen, dat er lyken aan touwen wor
den neergelaten
Al wat Parijs aan spuitgasten bezat was inmid
dels bezig om de belendende huizen te redden,