■3E33K£2!ï!
zesszszsi
waarvan sommigen aan de bovengodeelton, waar
de waterstralen niet meer reikten, hadden vlam-
gevat. Aan den anderen kant bedienden hooswichten
zich van de ladders om in de huizen te dringen
en te stelen wat zy grijpen konden. Zij schijnen
echter al spoedig gevat of verjaagd te zijn.
Op de plaats des onheils waren intusschon vele
autoriteiten aangekomen, waaronder de profeet en
de commissaris van politie en de procurour-generaal.
Telkens werd het govaar ernstiger, daar de
neerstortende, half verbrande gedeelten menigeen,
die zich in de nabijheid bevond, met den dood be
dreigden. Daarom worden toen de naburige straten
door de troepen afgezet, hetgoen ook van gunstigen
invloed was op de orde.
Tegen elf uren in den avond richtte nagonoog
geheel Parijs zijne schreden naar de plaats, aan
gewezen door do vuurkolommen en den vonken
regen, welke op zeer grooten afstand te zien waren.
Het omnibus- on tramverkeer, abook dat der rij
tuigen moest, zooals zich denken laat, gestaakt
worden en eene doodolyke stilte heerschte er soms
onder de toeschouwers, daar iedereen doordrongen
was van het onheil, van de onherstelbare verliezen,
welko er geleden werden. Bloedverwanten van
hen, die ter schouwburg waren opgegaan, zjj stonden
met stomme smart het vuur aan te staren; zjj
brachten oogenblikken van angst door, niet met
eene pen te beschrijven.
Bij het slaan van twaalven was de „Opéra
Comique" niets meer dan een puinhoop, met wag
gelende, skeletachtige muren. Trots den stortregen
bleven do vlammen nog steeds voortwoeden, hoewel
ze door de bijna bovenmenschelijke krachtsinspan
ning der brandweermannen aanmerkelijk werden
bedwongen. In de naburige straten reden de rij
tuigen der hospitalen voortdurend heen en weer
om de gewonden te vervoeren.
Onder hen bevonden zich zelfs ook eenige spuitgas
ten van een hunner waren beide handen verbrand.
Op genoemd uur waren reeds twaalf lijken ge
vonden. Twee der vrouwen, waarvan men de lijken
gevonden had, waren in baltoilet gekleeddo derde
was eene jonge bloemenmaakster uit de wijk van
de Opéra Comique.
Om kwartier over twaalven liet men langs do
ladders twee machinisten, die gewond waren, en
een verkoold lyk naar beneden. De artisten en figu
ranten dor opora herkenden in het laatste den
chef-machinist Jurus.
Tot de gewonden behoort eene danseres, ml le.
Assailly, die bij het uitbreken van den brand zich
op het plein der Opéra Comique bevond en de
onvoorzichtigheid had het gebouw binnen te gaan
om hare bijouterieën uit liaro kleedkamer te halen.
Bij het overbrengen der lqken deden zich hart
verscheurende tooneelen voor. Iedereen meende een
vriend of een bloedverwant te herkennen, van wien
hij door het gedrang was gescheiden.
To één uur was de vuurzee, vooral in de lagere
gedeelten, nog geweldig, doch te drie uren was
mon don brand, hoewel deze nog niet geheel go-
bluscht was, meester.
De correspondent van de „Indépendance", die
met den commissaris van politie Caubet de ruïnen
van het gebouw heeft bezocht, seinde aan zijn blad
„Ik dring door tot het administratiegebouw, het
eenige deel, dat bewaard is gebleven. Over de
steenen trap stroomt het water als eene beek. In
de directiekamer zijn alle meubels omvergeworpen
de belangrijkste papieren zijn daar nog gered. Op
het tooneel is de aanblik verschrikkelijk. Overal
verkoolde balken, verbrande zaken, waaruit men
niet kan herkennen of hot voorwerpen of verbrando
ledematen van menschen zijn. Het was mjj onmo
gelijk verder door te dringen; de tocht was niet
zonder gevaar."
Met het oog op den omvang van den brand is
het to vorwonderen dat niet meer aangrenzende
gebouwen door de vlammen zjjn aangetast. Hoogst
waarschijnlijk is dit te danken aan den een meter
dikken muur, die het schouwburggebouw van de
overige huizen scheidde.
Onmiddellijk toon het dag was en de rookende
puinhoopen hot toelieten, ging de brandweer aan
het zoeken van lijken, en telkens zag men uit de
ramen dor 3do en 4de verdieping doer middel van
touwen onherkonbare slachtoffers naar beneden laten
het waren moost lijken van koristen en figuranten.
Beneden werden de lijken in lakens of dekens ge
wikkeld. Tegen het middaguur waren dertig lijken
van onder de puinhoopen gehaald; aan het lioofd-
burool van politie waren toen echter reeds zeven
en vijftig personen als vermist opgegeven. Dit waren
allen inwoners van Parijsmaar wie kan het aantal
bewoners der provincie en vreemdelingen zeggen,
dat later opgevraagd zal worden? Verscheidene
toeschouwers, die in de fauteuils d'orchestre gezeten
waren, moeten tot de slachtoffers behooren; men
heeft reeds vjjf lijken van heeren, in zwarten rok
gekleed, govondon.
In eeno andore loge vond men e9no gansche
familie van tien personen, waarschijnlijk Engelschen
of Amerikanen, die hunne plaatsen niet hadden
kunnen verlaten, ten gevolgo van het gedrang in
de gangen. In de gelagkamer van den foyer vond
men 24 lijken. Deze ongelukkigen hadden in hunne
ontsteltenis daar een goed heenkomen willen zookon,
niet wetende dat er geen uitgang was naar buiten.
Ook tal van enkele slachtoffers zijn door de brand
weer ontdekt bjj het onderzoeken van de puin
hoopen, waaruit nog altijd rook opstijgt.
De lijken worden, zoodra zjj gevonden zijn, per
brancards terstond naar de politieposten in de Rue
Drouot en in de Rue de Richelieu gebracht. Die
genen, welke men herkent, worden terstond aan
de familie gegeven. De anderen worden gepliotogra-
feord en voorloopig bewaard.
Een afschuwwekkend schouwspol leverden go-
noemde politieposten op. Men verdrong elkander,
wie het eerst binnen zou komen. De moeste lijken
waren zóó verkoold, dat zjj onherkenbaar waren.
Eene moeder zag men voor het lijk van een jong,
onherkenbaar meisje neergekniold, waaraan zjj een
teeken, bracelet, bijou of een ander voorwerp zocht
om haar ongelukkig kind te herkennen. Eindelijk
herkende zij haar kind, toen zjj het lijk den mond
opende, aan een met goud geplombeerden tand. Eene
andere vrouw kreeg, toen zij het lijk harer zuster
herkende, eene bloedspuwing en word bewusteloos
weggedragen.
In het bibliotheekgebouw in de Rue de Richelieu
kwamen nog aangrijpender tooneelen voor. Hier
lagen de lijken doorelkander in eene nauwe ruimte,
enkele geheel naakt, andere in gescheurde kleede
ren. Onder deze lijken was dat van den bediende
van den zanger Talazac. Eenige dagen geledon,
toen er in de Kamer sprake was van den slechten
toestand der „Opéra Comique" bij brand, had hij
een touw met knoopen gekocht en aan zijn mees
ter gezegd: „Dit zal u diensten bewijzen ingeval
van brand." En door middel van dit touw hoeft
de baryton Soulacroix zich door een venster uit de
tweede verdieping kunnen redden. Op het oogen-
blik dat de correspondent het politiebureel verliet,
herkende oen kind van 12 jaar hare moeder onder
de lijken. Het vervulde de lucht met zijne jammer
kreten.
Iets verder zoekt eene vrouw hare zuster. Plot
seling slaakt zjj een kreet, zij zakt ineen en be
zwijmt. Men draagt haar in bewusteloozen toestand
weg. Zjj was aan eene hevige crisis ten prooi. Die
vrouw had in het ljjlc hare zuster herkend.
Elders vindt men een onkenbaar Ijjk dat men
doorzoekt. Men vindt in den zak eene kaart als
kiezer, en zoo komt men te weten wie de onge
lukkige is. Naast dat lijk liggen vier danseressen,
zoodanig met brandwonden bedekt, dat zij niet te
herkennen zijn.
Eene danseres, in haar luchtig gewaad, wordt op
eene andere plek ontdekt; op een afstand van daar
twee dames met overblijfselen van een kanten kleed
en gansch en al verwrongen kostbaarheden. Zjj
waren gestikt.
Tien jonge meisjes echter, die, toen de brand
begon, bezig waren met zich voor het ballet te
kleeden, waren gisteren nog niet teruggevonden.
Zjjn sommige lijken geheel zwart, andere zjjn
daarentegen verschrikkelijk bleek, met ten deele
do tooneelkleeding of het fraai toilet nog aan het
lichaam.
Intusschen worden de nasporingen onder de puin
hoopen ijverig voortgezet. De pompiers zijn immer
druk in de weer en vonden ook de groep van 18
lijken, die waren opgehoopt op de trap, die van de
eerste galerij naar de tweede leidt. Yan deze 18
personen waren 17 vrouwen. Dit gedeelte van den
schouwburg was niet aangetast door het vuur.
Deze ongelukkige slachtoffers zjjn alle jonge meisjes
en vrouwen in groot toilet, die door neervallende
balken werden gedood.
Ook op andere plaatsen werden vele toeschou
wers gevonden, die, evenals deze vrouwen, voor eene
gesloten deur kwamen en den uitgang door puin of
de vlammen versperd vonden.
Er wordt dan ook verzekerd dat in het gebouw
de voorzorgsmaatregelen tegen brand veel te wen-
sclien overlieten. Verscheidene deuren zjjn ingetrapt
moeten worden. Andere deuren heeft men in 't ge
heel niet kunnen openen, en voor eone dezer heeft
men weer twaalf lijken op elkander gevonden van
ongelukkigen, die vergeefsche pogingen aangewend
hebben om haar open te krijgen.
De overblijfselen van het gebouw zijn door de
tachementen van do garde municipale afgezet en
overal zijn wachten geposteerd, ten einde bij elke
opflikkering der vlammen terstond alarm te ma-
kon. Do stoomspuiten werkton nog steeds door,
ten einde de puinhoopen af te koelen en het red
dingswerk te bevorderen. Een vijftal figuranten
zwierven in de nabijheid van den schouwburg
rond. Ze waren nog steeds in hun tooneel kostuum,
daar hunne gewone kleederen waren verbrand.
De schade is, het behoeft nauwelijks gezegd t«
worden, ontzaglijk groot. Alle muziekinstrumenten
zijn vernield; de composities zijn door het vuur
verteerd; de heer Theodore do Lojaste betreurt
het verlies zjjner geliefkoosde bibliotheek en wat
het ergste is: hoe volen zjjn er niet gewond, hoo
velen zjjn er niet gedood 1
Alle eer komt toe aan de beambten van den
schouwburg zoowel als aan de brandweermannen,
die, niet denkende om eigen leven, nog menigeen
mochten redden, die anders zekerlijk in de vlammen
den dood zou hebben gevonden. Noodlottig evenwel
in den waren zin van het woord is deze brand ge
weest, en, kan de brand van het Ring-Theater te
Weenen niet uit de herinnering worden gewischt,
deze brand, hij zal in Parjjs, waar menigeen in
rouw is gedompeld, hij zal in gansch Europa wel
niet uit de herinnering gaan en aansporen tot voor
zichtigheid en voorzichtiglieidsmaatregelen in allo
gebouwen, waar gewoonlijk zoo velen bijeenkomen.
De verbrande schouwburg dateerde van het jaar
1838, toen hjj door den bouwmeester Carpentier
werd opgericht op de plaats, waar een in 1783
voltooid theater was afgebrand. Het werd den 16den
Mei 1840 geopend. De schade wordt op 2'/t mil-
lioen fr. geraamd, wat het gebouw, op 1mil-
lioen fr., wat het materieel betreft; een en ander
was bij vijftien maatschappijen verzekerd.
Men spreekt er van dat het „Palais Royal",
do „Ambigu" en „Folies Dramatiques" gesloten
zullen worden, tot veranderingen zijn gemaakt, die
de veiligheid der bezoekers meer waarborgen.
Reeds tal van voorstellingen zijn aangekondigd,
waarvan de opbrengst zal strekken tot ondersteu
ning der nagelaten betrekkingen der slachtoffers.
Het bestuur van de Yolks-opera wil Pinkster
maandag eene matinée-musicale geven, wier op
brengst bestemd is voor het personeel der Opéra
Comique. De heer Lamoureux zal eene groote matinée
in het Eden-theater organiseeren.
Het militaire feest in de groote Opera, dat tegen
den Sisten Mei is uitgeschreven ten bate der armen,
zal nu dienen voor de slachtoffers van den brand.
Het Bloemenfeest in het Bosch van Boulogne op
4 en 5 Juni, wrnlks opbrengst bestemd was voor de
slachtoffers van hunnen beroepsplicht (zooals brand
weermannen, politiedienaren, enz.), zal nu voor de
ééno helft dienen voor de oorspronkelijke bestemming,
en voor de andere helft tot ondersteuning van de
slachtoffers in den avond van 25 Mei.
Volgens de „Figaro" begon de brand tien minuten
vóór negenen en gaf de eerste spuit eerst te half-
tien water; de „République Francaise" daarente
gen zegt, dat reeds te 9 uren zes spuiten in wer
king waren.
Merkwaardig snel is het verhaal van het onheil
in Amerika bekend geworden. Reeds des ochtends
had de „New-York Herald" er drie kolommen over.
Door het tijdverschil tusschen Parijs en Nieuw-York
had men daar vóór 1 uur een telegram van 3000
woorden ontvangen.
De heer Chabrier, auteur van de „Roi malgró
lui", welk stuk Maandag voor de tweede maal met
uitstekend gevolg was uitgevoerd, en voor de derde
voorstelling waarvan die op Donderdag had moe
ten plaats hebben voor 5000 fr. plaatsen geno
men warctfi, hoorde Woensdag te 10 uren van den
brand. Hij had geen afschrift van de orkest-parti
tuur en deed wanhopige pogingen om nog in het
gebouw te komen, doch vruchteloos. De partituur
is verbrand.
Door Havas' Agentschap is de volgende officieuze
nota aan de dagbladen gezonden:
„De heer Berthelot had bij het beantwoorden
van de interpellatie des heeren Sleenackers beloofd,
zijnen ambtgenoot van Financiën de quaesti© van
het wetsontwerp betreffende de afzondering van
het gebouw der Opéra Comique voor te leggen-
Onverwijld schreef hij intusschen de afdeeling Open-