Heden had het jaarlykscho regie-
mentaire prijsschieten van het 2de bataljon 4de
regiment infanterie alhier, te Ratwyk plaats.
Eindeiyk is te Haarlem gevankelijk
binnengebracht Otto Julius Hubscher, oud 21 jaren,
barbier, geboren te Berlijn, zonder vaste woon
plaats, die to Eemnes, nabij Baarn, was aangehou
den in het bezit van een groot aantal gouden en
zilveren voorwerpen, waaronder afkomstig van do
diefstallen in den laatsten tijd gepleegd te Hillegom,
Oegstgeest, Bennebroek, Watergraafsmeer enz.
Donderdag-nacht had hjj nog eene poging tot
inbraak gedaan op Larenberg, welke echter mis
lukte, daar alles goed was gesloten. Hij begaf zich
daarop naar eene nabyzynde villa, waar hjj inbrak,
het geheele huis doorsnuffelde, doch niets van zijne
gading vindende, den weg insloeg naar Eemnes
waar hy werd aangehouden.
By de poging tot inbraak op Larenberg vond de
politie aan een raam, waar tevergeefs getracht
was de stopverf los te snyden, twee driehoekige
stukjes staal, welke eerst aangezien werden voor
puntjes van een mes, doch later bleken te behooren
tot den beitel, welken do dader in zyn bezit had en
waar de beide punten van waren afgebroken.
Ook een wandelstokje van hem, dat zeer zwaar
is en blykbaar van binnen met lood voorzien, had
hy in een keldergat op Larenberg verloren en kon
door den yzeren rooster, welke er op lag, dit niet
terugkrygen.
Deze gevaariyke persoon, kapper van beroep zynde,
nam overdag de gelegenheid waar, zich als zoo
danig voor te stellen en zich dan van de woningen
en hare inrichting op de hoogte te brengen.
Ook werden by hem voorwerpen gevonden, ver-
moedeiyk afkomstig van den diefstal ten huize van
den heer B. op den Haagweg by Leiden gepleegd.
Omtrent Louis Alphonse YanKes-
teren, scholier op het instituut van den heer Ingen-
housz te Voorburg, zoon van den kolonel van het
Ned.-Indische leger van dien naam, sedert 6 April jl.
vermist, worden door den hoofd-commissaris van
politie te 's-Hage de volgende bijzonderheden mede
gedeeld: In den voormiddag van Woensdag 6 April
11. is de bovengenoemde jongeling van Voorburg
aangekomen aan het station te Gouda en zou aldaar
de Paaschvacantie doorbrengen by den gemachtigde
zgns vaders, den majoor der inf. Van Resteren.
Zonder dezen iets te hebben doen vernemen, is
hy echter met den eerstvertrekkenden trein van
-Gouda teruggereisd in de richting naar 's Gravenhage.
De vermiste is 17 jaren, lang en slank, hoeft
donker haar en donkere oogen, mager gelaat, knap
uitoviyk, halfbloed Arabisch-Indisch type, geel
achtige kleur; kleeding: korte donkerblauwe win
terjas en blauw vilten hoedjezyn ondergoed is
gemerkt L. v. K. Hg had by zich een lederen
valies met touw er om en waarschyniyk weinig of
geen geld.
Hy is zeer bedreven in gymnastiek, heeft vry
veel ambitie in teekenen van caricaturen, en kan
-zich op uitstekende wijze grimeeren.
ï)e hoofdcommissaris van politie te 's-Hage ver
zoekt opsporing en terugzending of wel bericht.
De majoor Van Resteren heeft eene premie van
honderd twintig gulden uitgeloofd ten bate van hem,
die den minderjarige terugbezorgt of zoodanige aan
wijzing doet, dat zyne ontdekking daarvan het
gevolg is.
Hy kan trachten of getracht hebben, zich naar
Engeland of Amerika te begeven.
Aan den heer A. J. De Haan is, in zyno
qualiteit van voorzitter van het genootschap „Saary
Zion", door den burgemeester van Amsterdam, na-
mons de Roningin, een prachtige zilveren kelk
aangeboden, als gedachtenis aan de hulde, haar
gebracht door deze vereeniging, met medewerking
van de zangveroeni^g „Harpe Davids," by het
bezoek van m. aan de Valkenburgerstraat.
^ok \ieeft de Roningin aan 17 inspecteurs van
$o1iirie, die tydens het jongste verblyf der konink
lijke familie in de hoofdstad buitengewonen dienst
hadden, als: den hoofdinspecteur Hazenberg, den
oudsten inspecteur der vyf sectiën, den inspecteur
van het voerwezen, do inspecteurs-recheichours en
dio by de waterpolitie, eene fraaie gouden doekspeld
met diamantjes bezet en met de letters W. en E.
ineengestrengeld, en godekt door eene kroon, doen
uitreiken, als herinnering aan dat bezoek.
De jaarlyksche bloembollenveilin-
gen in den omtrek van Haarlem zyn thans in
vollen gang.
De pryzen zyn echter aanmerkelijk minder dan
verleden jaar.
Ofschoon tal van hyacinten zyn afgesneden om
te worden verzonden, heeft dit geen merkbaren in
vloed uitgeoefend op de groote massa, welke nog
te velde in haren vollen bloei te zien valt.
Overal vindt men nog prachtige velden. Hierby
komt dat de tulpen zich mede in al hare kleuren
beginnen te ontwikkelen.
Naar men verneemt, zyn dezer dagen
te Nymegen de daders ontdekt van den moord op
zekere Reintje Van Veen, ongeveer 8 jaren geleden
bedreven. Een der twee mannen moet op zyn ziekbed
tot bekentenis gekomen zyn en den mededader
hebben aangewezen.
De zaak zal binnenkort voor den rechter behan
deld worden. De man, die de bekentenis heeft afge
legd, is herstellende van zyne ziekte.
Den llden Mei wordt uit de straf
gevangenis te Leeuwarden ontslagen J. De R., uit
Antwerpen; hy is ongeveer 63 jaren oud en heeft,
wegens het plegen van verschillende diefstallen,
ruim 40 jaren in de gevangenis doorgebracht.
In het „Utr. Dagb 1." geeft een ver
slaggever van den Amsterdamschen gemeenteraad
aldus lucht aan zyne opgewekte stemming over
„'sRaads handelingen":
Verschrikkelyke menschen! Onuitstaanbare men-
schen! Menschen, die gemuilband moeten worden,
niet alleen, maar gevoetangeld en geklemd nog
bovendien
Van éón uur hedenmiddag tot van avond elf uren,
niets anders dan raadsleden gehad! Ik vraag ul
Te Sils (in het kanton Graubünden,
district Heinzenberg), een dorp met nagenoeg 70
huizen en 600 inwoners, is een hevige brand uit
gebroken, welke, aangewakkerd door een hevigen
storm, binnen twee uren het gansche dorp op vyf
huizen na, verwoestte.
In het vorige jaar, toen de Griek-
sche en Turksche troepen in Thessalië tegenover
elkander stonden, maakten eenige Grieksche offi
cieren zich schuldig aan desertie. Zy werden gevat
en wegens dit misdryf terecht gesteld. De krygsraad
sprak dezer dagen het vonnis uit, en veroordeelde
twee kapiteins en een luitenant ter dood, terwyl
de overige aangeklaagden werden vrygesproken.
Te Louisville i n R e n t u c k y h e b b e n
een troep belhamels de gevangenis bestormd, daar
zy de lynchwet wilden toepassen op twee negers,
die wegens het vermoorden van eene dienstmeid ge
vangen zaten. Ofschoon de aanval werd beproefd
gedurende den nacht, sloegen de politie-agenten
den storm tweemalen met goed gevolg af. Weldra
kwamen de soldaten onder de wapens, die de bende
uiteendreven en de gevangenis bezetten.
In het Pruisische Huis van Afge-
vaardigden is behandeld de verlenging van het be
kende staatsverdrag tusschen het vorstendom Wal
deck en het koninkryk Pruisen. Volgens dit ver
drag neemt Pruisen het volledige finantiëel en
politiek bestuur van Waldeck op zich, terwyl de
vorst uit de landsdomeinen een jaariyksch inkomen
van 225,000 mark verkrygt.
In den loop der beraadslaging ging er een storm
achtig gelach op, toen de nationaal liberale afge
vaardigde Rumpf, een geboren Waldecker, ter onder
steuning van bet verdrag aanvoerde, dat de Wal-
deckers de nakomelingen waren der oude Cherus-
kers, die in het Teutoburger woud slag leverden
tegen de legioenen van den Romeinschen veldheer
Varus. Hy besloot zyne rede met de pathetische
woorden: „Het is u toch bekend, dat de koningin
van Holland eene Waldecksche prinses is. Dit is
oeno zeer beminnenswaardige dame. Misschien kun
nen wij daardoor de Nederlanders in zooverre voer
ons winnen, dat wy met hen een tractaat sloten,
hetwelk zyne practische uitdrukking kon vinden
in eene tolvereeniging, welke Holland en zyne
koloniën met ons samenvoegde.
Bij deze woorden nam op alle banken de vroo-
lykheid toe. Er werd geroepen„Daar zouden de
Hollanders toch eerst ook nog een woordje in mee
te praten hebben!" (Byval).
De spreker, die op hem volgde, dr. Meyer, achtte
zich verplicht de nakomelingen der oude Cheruskers
te ondersteunen, zelfs al behoorde tot hen niet
eene zoo uitstekende dame als de Hollandsche
Roningin.
De afgevaardigde Windthorst was dezelfde mee
ning toegedaan, en wenschte alleen nog te con-
stateeren, dat de Hannoveranen ook niet „van stroo"
waren. (Groote vroolykheid).
Het voorstel werd daarop verwezen naar de
commissie voor de begrooting; dat wil zeggen,
dat het werd aangenomen. {N. R. C.)
Ï3 IT T L'j -S' L. A. D.
X> uitschland.
Baron Von Minnigerode en 127 andere leden van
den Landdag hebben een voorstel ingediend, waarby
de Pruisische regeering wordt uitgenoodigd by den
Ryksdag aan te dringen op verhooging der be
schermende rechten voor den landbouw.
De supplementaire begrooting, welke Zaterdag
by het Huis van Afgevaardigden is ingediend, be
draagt 12,775,689 mark.
De „Nordd. Allg. Zeitung" maakt een brief
openbaar, door prins Von Bismarck dd. 28 April aan
den Franschen gezant Herbette geschreven over
het gebeurde met Schnaebele. Dit schryven komt
in hoofdzaak hierop neder:
Uit de bewysstukken, van de betrokken rechter-
ïyke overheden ontvangen, blykt ontwyfelbaar dat
Schnaebele's gevangenneming, in het gansche ver
loop der zaak, uitsluitend op Duitsch grondgebied
en zonder overschryding der Fransche grens ge
schied is. De gerechtelyke handeling tegen Schnae
bele had de misdaad van landverraad tot grondslag
en berust op afdoendo bewyzen zyner schuld, zooals
die geleverd worden door de bekentenis van den te
dezer zake mede aangeklaagde Rlein en door eigen
handige brieven van Schnaebele zeiven. De keizer
heeft echter op voorstel van prins Von Bismarck
besloten, uit volkenrechtelyke beweegredenen, welke
de onvoorwaardelyke handhaving van internationale
verbintenissen voorschryven, aan Schnaebele de
vryheid terug te geven, ondanks de bewyzen, welke
voor zyne schuld bestaan.
Telegrammen.
ATHENE, 2 Mei. Een telegram, door den minis
ter van buitenlandsche zaken ontvangen, meldt
dat de oproerige beweging op Creta zich uitbreidt.
Vele Christenen en Muzelmannen zyn gedood.
Op meer andere plaatsen kwam het mede reeds
tot bloedige gevechten. De Christenen komen overal
onder de wapenen.
Te Athene heerscht groote opgewondenheid.
PARIJS, 2 Mei. Het gerucht wordt hier ver
spreidt dat prins Jeröme Napoleon te Genèvedoor
een beroerte is getroffen.
WEENEN, 2 Mei. Trekking op heden der loten
1860. Serie 14784 No. 17 fl. 300,000; serie 8290
No. 4 fl. 50,000; serie 14784 No. 7 fl. 25,000; se
rie 11920 No. 13 on serie 5011 No. 20, elk met
fl. 10,000; serie 15650 No. 9, serie 9184 No. 8,
serie 9122 No. 20, serie 1970 No. 19, serie 12487
No. 13, serie 8158 No. 3, serie 9122 No. 10, serie
9953 No. 18, serie 17744 No. 20, serie 10324 No.
3, serie 18741 No. 2, serie 49 No. 3, serie 4150
No. 2, serie 19967 No. 6, serie 14271 No. 3 elk
met fl 5000. Betaalbaar 1 Aug. a. s.
LEIDEN, 2 Mei.
In den ouderdom van byna 72 jaren is alhier
overleden de heer C. J. La Rivière, gemeentebode
en tevens concierge van het Raadhuis.
De overledene was een man, die de gemeente
sedert eene roeks van jaren heeft gediend op eene
wyze, welke hem in zyne nederige betrekking de
algemeene achting deed verwerven.
Toen hy nog niet zoo heel lang geleden ayn 40-jarig
jubileum als gemeente-ambtenaar (hy was vroeger
ook by de belastingen) herdacht, mocht hy daarvan
de ondubbelzinnigste blyken ontvangenen toen
hy in het laatst van het vorige jaar, na het over
lijden zyner echtgenoote, zich genoodzaakt zag zyn
ontslag uit de beide eerstgenoemde betrekkingen
te vragen, was het op herhaalden aandrang van
het College van het Dagelyksch Bestuur zelf dat
hy dat verzoek weer heeft ingetrokken, daartoe
tevens in staat gesteld door de vestiging ten zynent
van een familielid uit eene andere gemeente.
Met het oog op de groote waarde, die Burge
meester en "Wethouders aan het behoud van den
concierge toekenden, aarzelden zy niet den gemeente
raad bovendien voor te stellen hem eenige geldeljjke
tegemoetkoming te verleenen, waartoe dan ook
zonder de minste bedenking werd besloten.
De heer La Rivière was in het bezit van zulk
een uitstekend en zeldzaam geheugen, dat hy een
vraagbaak voor velen was; want van byna elke
Leidsche familie waren hem tal van byzonderheden
bokend, zoowel wat afstamming, aanhuweiyking,
als wat woonplaatsen, zelfs met nommer der huizen,
en wat dies meer zy, betrof. Hy had als 't ware
den burgerlyken stand in het hoofd.
Eene buitengemeene liefhebbery had hy ook in
hot maken van statenen toen we nog ge®n