Eene hevige gasontploffing in het
kleedermagazijn „De Adelaar", Spuistraat te 's- Gra-
venhage, veroorzaakte Zaterdagavond groote ont
steltenis. In eene achterkamer werden werkzaam
heden verricht aan het plafond, waardoorheen eene
gaspjjp ligt. Vermoedelijk door een lek in die pijp,
pakte zich eene groote hoeveelheid gas in de kamer
opeen. De bewoner, de heer De "Wind, had de onvoor
zichtigheid met licht het vertrek binnen te treden,
waarna onmiddellijk met een zwaren slag de ont
ploffing volgde. De heer De W. bekwam ernstige
brandwonden aan handen en hoofd, zoodat hjj naar
het ziekenhuis moest worden overgebracht.
De vlam werd door middel van eenige emmers
water gebluscht.
Door de politie te 's-Gravenhage is
aangehouden eene dienstbode, verdacht van diefstal
van een bankbiljet van ƒ100, ten nadeele van
eene dame, die bjj haren meester logeerde.
In den vroegen morgen van gisteren
is uit de rivier den Amstel, ongeveer ter hoogte
van den Omwal, onder de gemeente Nieuwer-Amstel,
opgehaald het eenigszins in staat van ontbinding
verkeerende lijk van een onbekend meisje, oud naar
gissing ongeveer 15 a 16 jaren, tamelijk groot,
aangezicht rond, haar blond, neus gewoon, mond
klein, gekleed o. a. met grijsachtig bukskin man
teltje, blauwachtig katoenen kleedje, korset, wit
geweefden borstrok, wit linnen hemd, dito onder
broek, een paar blauwe en een paar witte kousen
(alles ongemerkt), zoomede hooge dameslaarsjes
met knoopjes.
Op deze drenkelinge zijn gevonden: een paar gou
den oorbelletjes en een geel glimmend metalen arm
band, terwijl zich aan de linkerhand bevindt een
donkerkleurige katoenen handschoen.
Het lijk heeft op het voorhoofd, even beneden
het haar, eene gapende wonde ter lengte van ruim
4 centimeters, zoomede eene verwonding boven het
rechtoroor, circa 3 centimeters lang, mist voorts
den rechter-onderarm en hoeft om de mouw van
den linkorarm tusschen den elleboog en de pols
gestrikt eene rood katoenen, eonigszins in elkaar
gedraaide das, welke vermoedelijk gediend heeft
om beide armen bij elkaar te binden, zijnde eene
met die das gemaakte lus (waarin de rechterarm
gestoken geweest zal zijn) vast toegeknoopt.
De commissaris van politie te Nieuwer-Amstel
verzoekt inlichtingen omtrent de herkomst van die
drenkelinge.
Aangaande een boschbrand, welke gis
teren te Bennekom heeft gewoed, wordt gemeld dat
ongeveer zes hectaren dennenwoud zijn verbrand.
Ofschoon de vlammen door een sterken wind werden
•aangewakkerd, was men ze toch binnen de twee
uren meester. De schade is aanzienlijk. Tot heden
is de oorzaak niet bekend, maar men denkt aan
kwaadwilligheid.
Te Ruurloo is afgebrand hethuis
„de Goede Hoop", toebehoorende aan de diaconio
der Herv. gemeente en bewoond door vier gezinnen.
Door langdurige droogte en gebrek aan water viel
aan blusschen niet te denken; alles is tot den
grond toe afgebrand. Twee koeien en vjjf varkens
zijn in de vlammen omgekomen. Het huis was
verzekerd, het vee en de inboedel niet; de oorzaak
is onbekend.
De gezagvoerder van het schip „Alle
giance", van Calcutta te Dundee aangekomen, rap
porteert den 27sten Febr. onder de linie, ongeveer
8 Eng. mijlen van hem verwijderd, eene brandende
bark gezien te hebben. Alle zeilen stonden bij en
het was noordwaarts koersende.
Hjj zond eene boot af om den naam te ontdek
ken, maar door het opsteken van eene zware bui
was de boot genoodzaakt onverrichter zake terug
te keeren. Er was een ander schip in de nabijheid,
dat vermoedelijk de equipage heeft opgenomen.
Het brandende vaartuig scheen een Hollandsch
of Duitsch schip te zijn en van hout gebouwd.
Dewijl er eene sterke specerijlucht in de nabijheid
van het brandende vaartuig was, meende hij dat
het met specerijen was geladen.
De adjunct-commissaris van politie
te Cureghem deed Zaterdag eene schoone vangst.
Hij wandelde in de rue Otlet, toen zjjne opmerk
zaamheid gaande gemaakt werd door de zonderlinge
houding van iemand, die, met eenige rijtuiglantaarns
onder den arm, voortging. Die man ging naar den
heer Couwenberg, rijtuigverhuurder, en bood hem
de lantaarns te koop aan. De commissaris volgde
hem en sprak hem aan, waardoor eerstgenoemde
te weten kwam dat hij die voorwerpen gestolen
had bij den heer Fagaen te St.-Gilles. De dief, die
reeds een vonnis te zijnen laste had (hjj was nl.
veroordeeld tot oen jaar gevangenisstraf wegens
diefstal), werd terstond in bewaring gesteld.
B\j het uitgaan v a n d e Y a u d e v i 11 e
te Parjjs merkte een bejaard heer op dat hem zijn
horloge gerold was door een jongmensch, die naast
hem stond. Om hulp schreeuwende, greep hjj den
pick-pocket by de keel. Het publiek, dat aan brand
dacht, begon te dringen, waaraan gelukkig een
einde kwam door de komst van een brigadier, die
den dief in hechtenis nam. Toen deze over den
boulevard naar het politiebureel gebracht werd, riep
een voorbijganger: „Ze hebben Geissler te pakken."
Op dit geroep ontstond een vreeseljjk gedrang,
waarvan de dief gebruik maakte om weg te loopen,
maar in de avenue de l'Opéra werd hij toch voor
goed ingerekend.
Een afgrijselijk tooneel heeft in het
ziekenhuis te Ukkel plaats gehad. Een Brusselsch
apotheker, die daar sedert verscheiden maanden
verzorgd wordt, heeft zich, in een aanval van zinne
loosheid, de oogen .uit het hoofd gerukt.
In eene mijn.nabjj Bergen heeft een
brand plaats gehad, doordien een jongen eene aan
gestoken petroleumlamp liet vallen. De brandende
olie deelde zich aan een aantal mijnlampen, het
viel voor in het vertrek, waarin de mijnlampen
werden opgeborgen, mede en een hevige brand
ontstond. Gelukkig was er geen mijngas aanwezig,
anders zou het leven van een 25-tal mannen groot
gevaar hebben geloopen.
Nu verbrandden er 592 mijnwerkerslampen en
berokkende het vuur eene totale schade van 3500
franken.
Uit Luik wordt gemeld, dd. 22 April:
Een onbekende plaatste zich dezen middag op de
spoorweglijn Luik Limburg, op do plaats „Pied
des Yennes" genaamd en op ongeveer honderd
meters van de mjjn Gerard Clos. Hij stond tusschen
de rails en wachtte daar den trein af, om zich te
laten overrijden. De machinist, die hem bemerkte,
gaf nutteloos signalen met de stoomfluit, kon de
machine niet meor tot staan krijgen en de onge
lukkige werd totaal vermorzeld.
De overvloed van haring op de Noor-
weegsche kusten hoeft het leven aan een nieuw
veevoeder geschonken. Men perst nl. de haring
met olie en meel tot „vischkoeken" samen,
welke het rundvee als nieuwigheid zeer goed
schijnen te smaken en allicht zuiverder zijn dan
lijn- of raapkoeken.
Uit Amerika wordt gemold datde
luitenant der marine Darehower, die deelnam aan
den Noordpooltocht der „Jeannette", uitgerust door
de „New-York Herald", zich in eene vlaag van
ijlende koorts van het leven heeft beroofd.
Het stoomschip „P. Caland", kapt.
Bonjer, van Rotterdam naar Nieuw-York, is in den
nacht van Zaterdag op Zondag nabij Dover in
aanvaring geweest met het Duitsche barkschip
„Priscilla", met katoen, bestemd naar Bremen,
hetwelk te Dover is binnengeloopen met schade
aan romp en tuig.
Het stoomschip „P. Caland" heeft de reis voort
gezet met vermoedelijk slechts eenige weinig be-
teekenende schade aan het tuig-
Het passeerde gisterochtend te vier uren Dover.
De „Epoca" zegt dat deSpaansche
minister van buitenlandsche zaken Zaterdag eene
ontplofbare patroon gevonden heeft in de vergader
zaal van de Kamer van Afgevaardigden te Madrid
Men verzekert dat de minister een anonymen brief
had ontvangen, welke hem er mede in kennis stelde,
dat die patroon achter eene bank was nedergelegd.
BUITENLANU
Fmukrljk.
Het „Journal de la Meurthe et des Vosges" bevat
het volgende verhaal omtret de gevangenneming
van den heer Schnaebele
Een onzer vrienden, de heer L., die per omnibus
uit Gorze huiswaarts keerde, kwam op den weg
van Novéant den ongelukkigen heer Schnaebele
tegen, die door twee agenten in grijze kielen
werd geleid. Schnaebele's kleeding, geheel in wan
orde, de rug van zijn jas geheel met stof bedekt,
getuigde van eene heftige worsteling, waarbij de
heer Schnaebele op den grond moest gelegen hebben.
Toen Schnaebele zijn vriend zag, riep hij, terwijl
zijn gelaat hevigen toom en smart teekende, de
handen naar L. uitstrekkend: „Zij hebben mij
eindelijk gevangengenomen!"
De twee agenten in kielen keerden zich tot L.
die zjjne oogen niet gelooven kon, en gaven hem
bevel, niet te blijven stilstaan, ,,'t Is uwe zaak niet.
Ga uws weegs," zeiden zij op gebiedenden toon. Op
dat oogenblik was Schnaebele ongeveer tweehonderd
meters van de grens.
De „Metzer Zeitung" schrijft dat de agenten tot
de Beriynsche politie behoorden, en den heer
Schnaebele niet kenden. De heer Gautsch, de com
missaris van Ars-sur-Moselle, een Elzasser van
geboorte, had zich in een wijngaard naast den weg
verborgen, en gaf hun een teeken, waarop zij den
aangewezen persoon aangrepen.
Schnaebele had, naar men beweert, den Rijksdag
afgevaardigde Antoine, op den nacht, toen deze uit
Metz gebannen was, gastvrijheid verleend.
De „.Justice", het blad van den heer Clémenceau,
acht de inhechtenisneming zeer begrijpelijk. Uit de
geschiedenis der laatste maanden is voldoende
bleken dat prins Von Bismarck den tjjd gekomen
acht om „Frankrijk af te maken." De kanselier
wil den oorlog en zoekt een voorwendsel, maar
Duitschlands verhouding tot het overige Europa
gedoogt niet dat de Duitschers den aanval be.
ginnen en daarom moeten netelige quaesties, gelijk
die, welke nu aan de orde is, worden opgezocht,
„Het Fransche volk aldus besluit hot radicale
blad zjj dus op zjjne hoede. Het bljjve kalm
en houde vast aan den vrede, maar wete tevens
zijne waardigheid te handhaven, want het Frankrijk
van heden is niet meer het uitgeputte on uitge
mergelde Frankrijk van 1872 en 1873."
Daarentegen is de „Gaulois", het Bonapartistische
blad, overtuigd dat er misverstand in het spel is,
„want indien prins Yon Bismarck werkelijk don
oorlog wil, zoekt hij zulke kinderachtige voor
wendsels niet."
De ministerraad vergaderde Zaterdag-ochtend
onder voorzitterschap van den heer Grévy. De
minister van justitie, de heer Sarrien, bood den
Raad de stukken aan, welke op het gebeurde met
den heer Schnaebele betrekking hebben. De Raad
besloot den minister van buitenlandsche zaken op
te dragen, van de bedoelde stukken mededeeling
te doen aan den Duitschen vertegenwoordiger te
Parijs, alsmede aan de Duitsche regoering door
tusschenkomst van don. Franschen ambassadeur te
Berlijn. De zitting van den ministerraad duurde
niet minder dan twee uren.
In een derde onderhoud, dat Zaterdag-avond ge
houden werd, verklaarde de Duitsche zaakgelastigde
opnieuw aan den minister van buitenlandsche zaken
dat Schnaebele in vrijheid zou worden gesteld zoo
dra do schending van grondgebied zou gebleken zijn.
Duitisc-li and.
Ook de Berlijnsche bladen houden zich druk
bozig met de inhechtenisneming van den heer
Schnaebele, den Franschen commissaris te Pagny,
door de Duitsche overheid. Zij meenen eveneens
dat hot beste middel om de zaak op te helderen,
een gemeenschappelijk onderzoek van beide regee
ringen zou zijn. De toongevende officieuze pers
bewaart het stilzwijgen. Overigens is te Berlijn
niemand voor ernstige gevolgen bevreesd. De Ber
lijnsche beurs is volkomen kalm in tegenstelling
met de opgewondenheid, welke aan do Parjjsche
beurs heerscht.
De „Nordd. Allgem. Zeitung" bevat de volgende,
ongetwijfeld uit de rijkskanselarij afkomstige mede
deeling
„Naar wjj uit de meest vertrouwbare bron ver
nemen, heeft de gevangenneming op Duitsch grond
gebied plaats gehad, hetgeen door verklaringen
van getuigen is bewezen. Schnaebele zelf ontkent
dit ook niet. Volgens de ter plaatse ingewonnen
inlichtingen, is de arrestatie geschied op requisitoir
van den ambtenaar van het openbaar ministerie
en van den rechter van instructie, zoodra Schnae
bele zich op Duitschen bodem mocht vertoonen.
Deze heeft de Duitsche politie-beambten, die hem
het bevel tot gevangenneming aankondigden, ter
aarde geworpen en is toen op de vlucht gegaan in
de richting der Fransche grens. Hij werd echter
aan deze zijde daarvan ingehaald en in bewaring
genomen.
„De tegen Schnaebele gerichte aanklacht be
schuldigt hem van deelneming aan landverrader-
ljjke handelingen in de Rjjkslanden, onder mis-
bruikmaking van zjjne ambtelijke waardigheid tot
bevordering dier bedoelingen. Tot de gevangen
neming is door de rechterlijke macht niet besloten
vóór dat overtuigende bewijsstukken vandeschuL
des aangeklaagden voorhanden waren."
Ook naar aan het „Berliner Tageblatt" recht-