N°. 8337. Maandag 25 April. A0. 1887, ram dezeb coubaot: $I2( (jouraat wordt dagelijks, met uitzoadenag ton &oa- ea feestdagen, uitgegeven. Vangst van 140 Olifanten. LEIDSCH DAGBLAD V#«f L«Utn pw S mMnden.MO. Inset p« port.1.40. Ateond«ri#ke Hommen.0.06. PB.IJB DEB ADVEBTENTTEN: Van 16 regels 1.06. Iedere regel meer/ 0-17 Grootere letters near plaatsruimte. Voor het ine»-'. - eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. De heer Saunderson geeft in een der Engelsch- Indische bladen het volgende verhaal van zijne merk waardige vangst van olifanten, waarvan eenigen tijd geleden melding werd gemaakt. Ik had lang geleden van de kudde gehoord, maar was nooit dicht genoeg bij de landstreek geweest, die zjj bezocht, om te trachten haar te vangen. In het begin van deze maand echter bevond ik mij bjj toeval diep in het binnenland en had slechts 68 olifanten gevangen, toen de spoorzoekers het bericht brachten, dat de kudde zich in een geschikt terrein op ongeveer 20 mijlen afstand ophield. Onmiddellijk riep ik den anderen troep terug, die twee dagen loopens van ons af was; te zamen waren wjj 800 in getal. Wjj maakten een geforceerden marsch tot in de nabijheid der kudde, maar wjj werden door ruw weder opgehouden. Dien nacht kampeerden wij zoo dicht bjj de verblijfplaats der olifanten als raadzaam was en wi) hoorden ze bjj tusschenpoozen loeien en schreeuwen, terwjjl zij hun voedsel zochten; wij sliepen niet veel, daar de kampvuren niet aan gestoken waren en het bar koud was. Op den middag van den 9den was de kudde op eene geschikte plaats in de vallei, en tegen den avond hadden wij er een kring omheen gemaakt van jagers, op een afstand van 50 ellen van elkander, zoodoende een wachtcordon vormende van bjjna 8 mijlen in het rond. De ingesloten ruimte omvatte een gedeelte van de prachtige vallei der Granol- rivier en een groot deel der steile heuvels, die er uitzicht op geven. De struiken bevatten alle soorten van groote boomen, bamboes en hoogo grassen. Den lOden des middags bepaalden wjj de plaats, waar wjj de om heining zouden maken om de olifanten in te sluiten, en op den 13den was alles klaar. Wij wisten niet, dat de kudde zoo groot was als zjj later bleek te zijn; wij dachten dat er ongeveer 80 olifanten warenzoodoende maakten wij de omheining van de gewone grootte, dat is 215 voet in den omtrek. In den namiddag van den 13den beproefden wjj eene drijfjacht, maar bemerkten, dat de drijvers niet gunstig geplaatst waren; ik riep ze door middel van mijn misthoorn terug en stelde de drijfjacht tot den volgenden dag uit. Dien avond werd er bij de kampvuren groote raadsvergadering gehouden al de beste jagers waren tegenwoordig, de Wolse- ley's, Von Moltke's en Bismarck's der olifanten jagers, en iedere maatregel werd uitvoerig bespro ken. Wij hadden dien dag de meeste olifanten gezien en waren nu zeker, dat er eene groote kudde bijeen was. De raadzaamheid om verdere pogingen tot een anderen dag uit te stellen en den omtrek der omheining te vergrooten, werd druk besproken daar echter de olifanten in drie troepen verdeeld waren, die geregeld bij elkander bleven en elk afzonderlijk hun voedsel zochten, konden wjj niet aan de mogelijkheid denken om ze allen te zamen te drijven, daar eiken dag toevens het gevaar ver grootte dat ze die plaats zouden verlaten, besloten wij den volgenden morgen de drijfjacht te be ginnen. Een paar gasten, die ik toevallig bjj mij had, waren zoo gelukkig den volgenden dag eene olifantenjacht bij te wonen, waarvan ik de weder gade, ten minste wat het aantal betreft, nooit heb gezien. In den voormiddag van den 14den werd de drijf jacht begonnen. De olifanten waren, geheel tegen onze verwachting en tegen han gewoonte, allen bijeenverzameld. Om bij de omheining te komen, moesten zij een steilen heuvel, met gras en boomen begroeid, afdalen, dan een stroom oversteken en een heuvel aan de overzijde beklimmen, dat zij wel in hun gewonen bedaarden pas zouden doendaarna eene kleine hoogvlakte bereikt hebbende, moesten zjj linksaf de helling afgedreven worden, aan den voet waarvan zich de omheining bevond, goed in het kreupelhout gemaskeerd. De twee vleugels, die tot de opening van de omheining naar elkander toeliepen, strekten zich ongeveer 200 el ver op de helling van den heuvel uit. Hier waren zjj 150 el van elkander verwijderd. Drie rijen van vuren waren in de jungles gereed gemaakt, dwars over de ruimte tusschen de twee vleugels, ééne geheel aan het einde, ééne halfweg en ééne ongeveer 60 el van de opening. Op deze drie rijen waren bundels gras, door groene bladeren verborgen in den grond gestoken, gereed om aangestoken te worden, wanneer de olifanten de eerste rjjen voorbjj zouden zjjn. De drijfjacht werd goed uitgevoerd, de kudde goed bjj elkander gehouden, niet te dicht op een hoop, wat somtijds oorzaak is, dat de kudde bjj kleine troepen uit elkander gaat. De wind begun stigde ons en de olifanten waren zonder veel moeite naar de hoogvlakte gebracht bjj de opening van den trechtervormigen toegang tot de omheining. Hier kwamen de manschappen van alle zjjden te zamen, daartoe gewaarschuwd door verkenners in de boomen, daar hof gras voor de voetgangers te hoog was om te kunnen zien, wat de olifanten deden. Toen de kudde mijne plaats van waarneming aan het einde van een der palissaden voorbijging, scheen het alsof er aan den stoet geen einde zou komen; mjjn oude geweerdrager, Jaffer, fluisterde mij toe dat zij even talrijk waren alsde in secten in het bosch. Mannetjos, wjjfjes en jonge olifanten van alle afmetingen op elkander gedron gen. De dieren in de achterhoede begonnen blijk baar te begrijpen dat de jagers hen opsloten. Op het oogenblik dat de laatste de buitenste rij der vuren voorbij was, deden de verkenners hunne ratels hooren en als bjj tooverslag breidde zich eene krakende vuurljjn over den heuvel van de eene zjjde der palissaden tot de andere uit en sneed hun den terugtocht af. Onmiddellijk werd de betrekkelijke stilte der jacht vervangen door kreten en geweer knallen van alle kanten en de olifanten spoedden zich vooruit, niet langer hun aanvoerder volgende, maar elk trachtende niet de laatste te zijn. Spoedig daarop waren zjj de tweede rjj van vuren voorbjj en op het signaal van den misthoorn sprongen vlugge kerels van beide kanten met flambouwen toe en in een paar seconden was ook deze rjj in een muur van vlammen veranderd. De derde rjj werd eveneens in brand gestoken, toen de kudde die voorbjj was. Daar de olifanten ongeveer een lakh roepijen voor het Gouvernement vertegenwoordigden en het minste voorval of mis verstand allen kon doen verloren gaan, was het eene zaak van gewicht ze binnen de omheining te krjjgen. Eenige olifanten gingen dadeljjk de omheining bin nen, maar een kolossaal mannetje, in het bezit van den rechtertand alleen (deze olifanten worden Gu- nesh genoemd en worden door sommige Hindoes vereerd) nam plaats in de opening, welke slechts elf voet breed was en geen enkele olifant kon voorbjj. Dit was een buitengewoon schouwspel. De ruimte tusschen de naar elkander toeloopende palis saden was (op eenige ellen van de opening af) met eene worstelende menigte olifanten dicht opgevuld. Elk spoor van plantengroei was verdwenen, en de manschappen stonden op een afstand van 20 el of minder van de olifanten met brandende toortsen van gras te schermen en een regen van stokken werd hun over de palissaden toegeworpen. Het geloei der jongere dieren van de kudde, die ver drukt en vertrapt werden, vermengd met het ge luid van ratels, geweren en het vuur dat de strui ken tusschen de palissaden verteerde, in de richting van waar de olifanten gekomen waren, maakte het onmogelijk zich verstaanbaar te maken, zelfs bij iemand, die naast mjj stond. Ik schoot verscheidene ladingen hagel op de achterhoede af, ofschoon ik mjj best kon verklaren dat zij niet vooruitging. De hoek, welke hunne achterpooten vormden, be wees dat zjj wanhopig op de massa vóór hen trapten. Eindelijk werd de tegenstand gebroken; de Gunesh en de anderen, welke den doorgang versperden, werden door het gedrang achter hen in de omheining gedreven en de achtersten deden vernieuwde pogingen om het verschrikkelijk vuur en geschreeuw, zoo dicht achter hen, te ontkomen. Eene vrouwelijke olifant keerde terug; zjj brak op eene wonderbare wjjze door de rjjen der man schappen heen en ontsnapte; in haar angst over schreed zjj de rjj van vuren, iets zeer ongewoons voor een olifant. Ongelukkig doodde zjj een der manschappen en verdween toen uit het gezicht Toen ik de olifanten voor de opening zag worste len, kon ik nooit gelooven, dat er zoo vele dieren (136 zooals later bleek) binnen eene omheining kon den, die 215 voet in omtrek had. De oppervlakte was zelfs kleiner dan die van een cirkel van den zelfden omvang, daar onze omheining bestond uit 13 rechte zjjden van 15 voet en 20 aan de opening. Ofschoon olifanten, in eene kudde bjjeen, betrekkelijk weinig plaats innemen, daar de halfvolwassenen en jongen tusschen en onder de grooten kruipen, konden wjj nooit denkon, dat onze omheining zelfs 100 olifanten kon bevatten; 65 was het grootste aantal dat wjj ooit opgesloten hadden, ofschoon ik moet zeggen, dat zij genoeg ruimte hadden, toen de tegenstand gebroken was en de laatste worsteling om- binnen de omheining te komen begon. Ik klom op oen der hoogste palissaden en stond gereed het teeken te geven om de poort van de omheining te laten vallen, wanneer zjj geen dieren meer kon bevatten: maar tot mjjne verwondering en die van den ouden hoofdjager, die 50 jaren bjj het olifantendrjjven geweest was, bleeft de omhei ning de worstelende dieren verzwelgen, evenals een python zjjne schijnbaar onmogelijk groote prooi ver slindt, totdat tot onze verbazing de laatste binnen was. De zaak scheen onmogeljjk, nadat men de olifanten de halve helling van den heuvel had zien beslaan, of in eene enkele rjj had zien voorbjj gaan. Een wenk van den man, die met zjjn bijl bjj het touw van de poort gereed stond, en de zware deur kwam op den rug der laatste olifanten neer, en nadat dezen er onderuit gekropen waren, werd zjj dadeljjk stevig vastgesjord. Onmiddellijk tocg ieder aan het werk om de om heining te versteiken; wel was die sterk genoeg, maar wij wilden dubbele zekerheid hebben. Eene tweede omheining werd dadeljjk gemaakt, door 20 el van de ruimte buiten de poort en de palissaden af te sluiten. De olifanten waren te 1 uur 's na middags opgesloten, maar niet vóór half 10 's avonds was alles gereed. Wjj haalden toen de deur op en verlosten hen uit de gevangenis, om hen inde nieuwe omgeving te laten. Dadelijk was deze gevuld, maar de massa in de eerste omheining scheen ter nauwernood verminderd. Den volgenden morgen vroeg werden er 35 olifanten in de tweede omhei ning afgezonderd, de poort gesloten en tamme olifanten binnengelaten; deze 35 werden 'savonds weggebracht en in het nabijgelegen bosch vastge bonden. Des nachts werd de poort weer opgehaald, om aan de overgeblevenen meer ruimte te geven. "Wilde platanen en ander sappig, koel voeder werd naar binnen geworpen. Den volgenden morgen hadden wjj twee groote boomstammen, 20 voet lang, uitgehold en de einden tusschen het hout der omheining gestoken en door het voortdurend aandragen van emmers water uit de Ganol-rivier, die eenige ellen daar vandaan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 9