Feuilleton.
Het 'Wolvenspoor
Lijfstraffelijke rechtspleging.
Leiden, 18 April.
feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
N°. 8332. Dinsdag 19 A°. 1887.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
France per po8t1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
5)
EEN VERHAAL
UIT DEN TIJD DER
Overigens bleven de gevangenen ten aanzien van
het punt, waarop het vermoeden tegen hen voor
namelijk nederkwam, alles ontkennen. Jan Schoe-
ters hield hardnekkig staande, dat de onbekende
hem by het huis van Pieter Withaegs verlaten
had en den weg naar Kalmthout opgegaan was.
Hy voegde hier de opmerkeiyke verklaring by, dat
hy, nog eens naar haar omziende, had bespeurd,
dat twee Joden, een van welke een reiszak op den
rug droeg, die hen een eind weegs van Ossendrecht
gevolgd en tot in de Puttensehe straat in hunne naby-
heid gebleven waren, nu mede den weg naar Kalmt
hout waren ingeslagen en de vreemde op eenigen
afstand volgden.
Intusschen kwam den drossaard ter oore, dat de
dochter van Schoeters, die by Pieter Cleeve woonde,
toen men haar vroeg, waar haro moeder de schoenen,
welke zij droog, gekocht had, geantwoord zou heb
ben, dat zy die van haar vader had gekregen en
■deze gezegd had: „Daar heeft een Jood uwe moeder
een koopje bezorgd; gy moet eens beproeven, of
die schoenen u ook te groot zyn." Hoewel dit
meisje minderjarig was en bovendien haar getuigenis
in rechten niet in aanmerking kon komen, zoo
stemde dit echter vry wel overeen met hetgeen
door haar vadar aangaande de herkomst van dat
paar schoenen by het verhoor was opgegeven. Maar
ook nog eene andere byzonderheid, door hem ver
meld, bleek waarheid te zijningewonnen berichten
Maar men weet, zijn onlangs by den gemeente
raad iDgekomen twee door ons medegedeeldo adres
sen van A. J. Tegelaar en J. J. P. Slegtenhorst,
waarby door dezen vergoeding uit de gemeentekas
wordt verzocht voor de schade door hen geleden
by de ongeregeldheden van 26 Februari jl.
Die adressen werden in handen gesteld van B.
en Ws. Alvorens daaromtrent rapport uit te bren
gen hebben zy echter gemeend het gevoelen van
den rechtskundigen adviseur te moeten inwinnen
aangaande de vraag of de gemeente verplicht is
de schade te vergoeden, welke door of by gelegenheid
van ongeregeldheden als bovenbedoeld aan derden
is toegebracht.
Blykens het in de Leeskamer ter inzago van de
leden nedergelegd advies moet die vraag, naar het
oordeel van den heer Neeb, bepaald ontkennend
worden beantwoord, en met dit gevoelen kunnen
B. en "Ws. zich in allen deele vereenigen.
Reeds vroeger is dan ook op dergelyke verzoeken
in afwyzenden zin beschikt.
Zoo werden in de Raadszitting van 16 October
1806 de verzoeken van eenige ingezetenen strek
kende tot het erlangen van eene vergoeding voor
geleden schade door het inwerpen van glasruiten
aan hunne woningen by gelegenheid van de rust-
verstorende bewegingen in den avond van 18 Sep
tember van dat jaar, gewezen van de hand, ver
mits er noch uit een rechtskundig oogpunt noch
op grond van billykheid termen voor de inwilliging
aanwezig waren.
Vervolgens werd in de Raadszitting van 17 Decem
ber 1868 evenzeer op een verzoek van een inge
zetene, waarby hy schadeloosstelling verzocht
bevestigden namelijk, dat op den dag toen Schoe
ters met de Zeeuwsche vrouw van Ossendrecht ge
gaan was, daar in den morgenstond werkelyk twee
vreemde Joden waren gezienby verdere nasporing
bleek echter niet, waar dezen te huis behoorden
of gebleven waren.
Nu ontstond er eene gewichtige vraag, van welker
meer of minder voldoende beantwoording veel zou
afhangen, om een aanmerkelyk, zoo niet het zwaarst
gedeelte van do verdenking, die op Jan Schoeters
rustte, van deze af en op de bedoelde twee Joden
over te brengen. Die vraag werd ook aan den ge
vangene voorgehouden; zy was deze: „Hoe het
kwam, dat hy die kleedoren, toen hy ze in handen
zag van een vreemden Jood, die daarmede langs
de douron te koop liep, niet terstond had herkend
voor het goed dat hij de Zoeuwscho aan had zien
hebben, en of hy ook, toen, na het ontdokken van
het lyk op de heide, het vermoeden van moord
ingang begon te vinden, niet op de gedachte was
gekomen, dat dit wel die Zeeuwsche vrouw ge
weest kon zyn." De gevangene helderde dit vrij
voldoende op door aan te merken, eensdeels dat
niet hy, maar zyne vrouw den bewusten Jood aan
de deur gezien en het goed van hem gekocht had;
maar dat hij ook op de kleeding der vrouw niet
byzond#r acht had geslagen, terwyl hij, daarna van
hot gevonden lyk hoorende spreken, wel eens vluch
tig aan de Zeeuwsche en die Joden, welke haar op
de heide waren gevolgd, had gedacht, maar zich
daarna ook weder spoedig over zulk een vry go
waagd denkbeeld had heengezet.
Yan nu aan scheen het dat de loop dezer recht
zaak eene zekere wending had genomen, welko
volgens hetgeen sommige waarnemers durfden
voorspellen, by de uitkomst niet ten nadeele van
Schoeters en diens vrouw zou wezen. Er waren
er, die openlyk voor de mogelykheid van der ge
vangenen onschuld uitkwamen en hot geheele ge
wicht van de verdenking, die tegen hon was ont-
wegens eene by hem in den avond van 5 November
van dat jaar ingeworpen glasruit ter waarde van
ƒ16, afwijzend beschikt, als zynde het verzoek voor
goene gunstige beschikking vatbaar.
Sedert zyn geene wettelyke bepalingen vastge
steld waarby aan de gemeente do verplichting is
opgelegd om in gevallen als de onderwerpelyke do
schade aan derden toegebracht te vergoeden, zoodat
B. en Ws. meenen dat er ook thans voor de tegen
woordige adressanten geen aanspraak bestaat om
vergoeding van de gemeente te vorderen.
Evenmin rust er h. i. op de gemeente eene zede-
lyke verplichting tot schadevergoeding.
Het moge voor adressanten te betreuren zyn dat
zy van de voosgevallen ongeregeldheden nadeel
hebben ondervonden, dit mag voor de gemeente,
evenmin als in geval van schade ondervonden door
andere rampen of ongelukken, aanleiding geven
dat nadeel te herstellen uit de gemeentekas.
Belanghebbenden zullen, wanneer het ondervon
den nadeel niet door hen kan worden gedragen,
zich behooren te wenden tot vrienden en bekenden
of tot de kerkelyke of particuliere liefdadighoid.
Bovendien zou het verleenen van finanti ëele hulp
door de gemeente in deze, met het oog op de
daaraan verbonden vér strekkende gevolgen, een
belangrijke finantiëele last op de gemeente kunnen
doen rusten. By elk geval toch van diergelyken
aard als thans aan de orde is, zouden de belang
hebbenden zich tot het gemeentebestuur wenden
en alsdan zou mon, zonder onbillyk te wezen, niet
kunnen nalaten steeds de gemeentekas aan te
sproken tot vergoeding van het geleden verlies, en
de wetenschap dat de schade toch door de ge
meente zal worden geleden, zou wellicht kunnen
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incas-
seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
staan, op de twee onbekende Joden wierpen. Het
scheen dat zelfs by den rechter eenige twyfel
hieromtrent begon te ontstaan. Althans deze vond
reeds grond om voorloopig af te zien van zyn
voorgenomen eisch, om den gevangengenomen
Schoeters op de pynbank te doen brengen.
Men kwam door de dienaars van het gerecht te
weten dat de drossaard in de naburige gemeenten
en in de aangrenzende Vlaamsche en Hollandsche
provinciën volyverig onderzoek liet doen naar de
bewuste twee zonen Israels, met verzoek aan de
besturen om hen, waar zy werden gezien, te doen
aanhouden en onder verzekerd geleide naar Bergen-
op-Zoom overbrengen; doch men vernam daarby
dat die nasporingen tot niets schenen te leiden.
Reeds verspreidde zich het gerucht dat de vrouw
van Schoeters weldra op vrye voeten gesteld en de
gevangenschap van den man by voorraad verlicht
zou worden, toen er onverwachts twee belangryke
omstandigheden tusschenbeide kwamen, welke niet
weinig ter hunner bezwaring en tot de eindelyke
ontdekking van de ware toedracht der zaak mede
werkten.
De drossaard, die inmiddels niet stilgezeten, maar
geschikte maatregelen genomen had om iets meer
aangaande zyne gevangenon en hunne voormalige
kostwinning en verblyf te weten te komen, ontving
tydens de zaak zoover gevorderd was, het afschrift
van een vonnis, waaruit bleek, dat Jan Schoeters
reeds ettelyke jaren vroeger te Homixem, eene
gemeente in het toenmalig Oostenrijksch Brabant
gelegen en van waar hy geboortig was, wegens
veedievery tot den strop was verwezen, welke
doodstraf hem destyds door den gouverneur-generaal
der Oostenryksche Nederlanden genadig was kwyt-
gescholden en veranderd in eene altyddurende ver
banning uit de landen der kjeizerin, onder wier
gebied te dier tyd ook dat gedeelte der Neder
landen behoorde.
Slot volgt.)
aansporen tot ongeregeldheden, welke anders ach
terwege zouden zyn gebleven.
De overige beweringen van adressanten omtrent
de handelingen in deze van de politie meenen B.
en Ws., als zynde deze geheel uit de lucht ge
grepen, buiten bespreking te kunnen laten.
Zy geven den Raad daarom in overweging aan
adressanten te kennen te geven dat er geene
term,en bestaan om aan hun verzoek ter be
koming van schadevergoeding uit de gemeentekas,
te voldoen.
Op voorstel van den minister van koloniën
heeft de Koning eene zekere som beschikbaar ge
steld, om bywyze van belooning te worden ver
deeld onder het personeel, dat in het afgeloopen
jaar buitengewone diensten in het belang der ko
loniale werving heeft verricht.
Bedoeld personeel wordt door de plaatselyke en
garnizoens-commandanten aanbevolen.
De minister van koloniën installeerde Zater
dag-middag, met eene korte redevoering over het
gewichtige van den te ondernemen arbeid, de staats
commissie, op zijne voordracht door den Koning be
noemd tot het ontwerpen van een wetboek van
strafrecht voor Europeanen in Ned.-Indië.
Daarna hield de commissie hare eerste verga
dering, welke op een vergevorderd uur werd opge
heven. (Vad.)
Het stoomschip „Batavia", van Rotterdam naar
Java, passeerde 16 dezer Sagres; de „Koningin
Emma", van Batavia naar Amsterdam, vertrok van
Port-Said 17 April; de „Schiedam"vertrok 16 April
van Nieuw-York naar Amsterdam; de „W. A^
Scholten," van Rotterdam naar Nieuw-York, pas
seerde 16 dezer Dover.
L EID S C H DAGBLAD.