Gemengd Ni#«Tf* Te Rüpwetering trachtte gister- (Vrydag)-morgen kort vóór het aangaan der school een negenjarige knaap, H. Wortman, nog even in eeno schuit te springen, welke in de nabijheid aan den wal lag. Hy sprong echter mis, geraakte te water en dreef weldra naar het midden der vaart. Gelukkig kwam een andere knaap op de gedachte, den drenkeling eene plank toe te reiken, welke door hem gegrepen werd en waardoor hy naar den wal werd getrokken. De hulponderwyzer, die juist de kinderen zou inlaten, schoot toe en bracht hem weer op het droge. Omtrent den gisternacht te Amster dam gewoed hebbenden brand worden nog de vol gende byzonderheden medegedeeld: Het geheel vernielde logement „De Witte Engel," gehouden door vrouw Yan Engelen, bestond uit twee bovenverdiepingen, een onderhuis en een kelder. In de slaapstee waren 46 gasten, waarvan een gedeelte er geregeld sliep, anderen er maar voor een of twee nachten een onderkomen vonden, zooals schoenpoetsers, liedjeszangers enz. Daar de kelder nog door een kruier werd bewoond, was de ruimte voor 46 logeergasten en 13 bewoners zeer beperkt. Het huis was een oud krot, waar allen met moeite byeen waren gepakt. Verschei- denen sliepen in yzeren kribben op ééne kamer en de ruimte om zich te bewegen was gering. Men verdiept zich in gissingen hoe de brand kan zyn aangekomen, 't Is evenwel mogeiyk dat eon der slapers, nog licht willende aansteken, eon of ander licht ontvlambaar voorwerp heeft aangesto ken en de vlam niet heeft kunnen blusschen. Hoe dit zyin een oogwenk stond het gebouw van boven tot beneden in lichterlaaie. De uitgangen waren reeds door het vuur afgesloten en de meeste inwonenden moesten dus, over de daken, in de be lendende perceelen een uitweg vinden. Het vluchten naar beneden toch was onmogeiyk. Het was een vreeseiyk schouwspel al die half gekleede menschen, die zich in doodsangst aan elkaar vastklampten, gillend, brullend en vechtend, 't Was de stryd om het leven, beschenen door den vuurgloed van de hooger en hooger golvendo vlammen. De namen der verongelukte personen zyn tot dusverre niet bekend, gelyk nauwelyks te verwon deren is met het oog op de inrichting van dit loge- mont, welks bezoekers wel gedeeltelijk by do kas teleines bekend waren, doch niet allenen papieren, waaruit hun indentiteit valt te bewyzen, waren er niet of zyn verbrand. De personen die or uitkwa men verloren al hun goed bij het onheil en waren meerendeols niot tegen brandschade verzekerd. -Sommigen, die reeds te bed lagen en hals over kop wegvluchtten, hadden zelfs geen bovenkleeding. Het bost kwam er misschien nog een visscher af, dio tydelyk in „De Witte Engel" vertoefde. De man was gaan feestvieren on kwam juist thuis toen do brand reeds geëindigd was. De feestelyko stemming was dadelyk by hem verdwenen, want ook hy verloor er zyn goed by, dat hy in het logement had achtergelaten; maar gevaar had hy ten minste niet geleden. De kruier Scheevers, die in het onderhuis woonde, vertelt omtrent de ramp het volgende: ,,'t Was omstreeks drie uren dat ik, met myne vrouw te bed liggende, verschrikt werd doorvree- selijk gestommel boven myn hoofd en eene brand lucht rook. Ik vloog de straat op en zag daar tot mijn schrik het geheele huis reeds in volle vlam. Ik haalde myne vrouw en kinderen op straat en waarschuwde de politie. De brandweer kwam spoe dig aangerukt, maar in die smalle straat was aan blusschen haast niet te denken. Een van de logeer gasten viel by het stappen van het eene dak op het andere onder het slaken van een rauwen gil op straat neder en was dadelyk eon ïykeen ander brak bij den val zyn heupbeen, een derde bekwam door glasruiten vreeselyke wonden in den hals." Ook de in het brandende perceel door de brand weermannen gevonden lijken, werden dadelyk naar het gasthuis vervoerd. De brandweer vond nl. een man dood op een stoel zitten in de houding van iemand, die zyne kousen wil aantrekken. Yan twee der ongelukkigen vond men de verteerde lyken. Van het politiebureel in de St.-Pietersteeg zijn alle ruiten gesprongen en is een houten zydeurtje half verkoold. By den concierge is de aangerichte waterschade aanmerkelijk; de gordijnen voor de ramen zyn verbrand en de ruiten gesprongen. Yan de glazen lantaren van „De Brakke Grond" is ternauwernood eene ruit heel gebleven. Het geheel is een schouwspel van treurige verwoesting. Zelden zag men een gebouw van de straat tot het dak zóó totaal afgebrand als „De Witte Engel." Het geheele huis is eene ruïne. Ook de stadsdruk kerij bekwam veel schade, zoowel door het vuur als door het water. De burgemeester, die van vier tot acht uren by den brand tegenwoordig was, liet tegen zes uren in den morgen de personen, die met achterlating van het weinige wat zy haddon het afgebrande perceel waren ontvloden, en inmiddels een toevlucht in het er tegenover gelegen politiebureel hadden gevonden, behoorlyk kleeden, zoodat zy, die werk hadden, terstond aan den arbeid konden gaan, en de anderen zich in passend gewaad op straat kon den begeven. Tal van personen verdrongen zich weldra in de nauwe straat, om de ruïne te bezichtigenbyna fluisterend staan hier en daar troepjes menschen, velen met tranen in de oogen, over deze treurige gebeurtenis te spreken. Op de Waal, naby Zaltbommel, had gisteravond een droevig ongeluk plaats. Drie jon gelieden, met een roeibootje naar Opynen terug- keerende, hadden dit achter de opvarende sleepboot „Elzas" vastgemaakt. Plotseling sloeg het bootje ten gevolge van do zuiging om, zoodat alle drie personen te water geraakten. Met veel inspanning gelukte het twee hunner te redden, maar de derde, een jongeling van 18 jaren, verdronk. Het lyk is, ondanks allo moeite, nog niet gevonden. Te Made, by Breda, ontstond op 14 dezer een hevige brand in het huis en de schuur, bewoond door A. v. Aalst. Alles werd eeno prooi dor. vlammen, doch was tegen de waarde verzekerd. Op 14 dezer woedde te Raamsdonk een hevige brand, waardoor eene hofstede en tien woonhuizen in do ascli werden gelegd. De Rotterdam sc lie rechtbank vor- oordeolde gisteron een 43 jarigen gasfitter aldaar tot 3 maanden gevangenisstraf, wegens verduis tering van f 295 ten nadeele der Engelsche gas fabriek. Blykons by de Stoom vaar tmaat- schappy „Nederland" ontvangen bericht, is by de te Suez gehouden expertise van het stoomschip „Prinses Amalia" besloten de lading uit het achtor- ruim en achtertusschendeks te lossen. Per stoomschip „Gelderland" van de „Rott. Lloyd" vervolgen 8 passagiers 1ste kl. van de „Prinses Amalia", waaronder 2 kinderen, benevens eene baboe, hunne reis. De mail is doorgezonden. De instructie in zake den moord te Gent zal weldra een einde nemon. Férar heeft eenige dagen geleden een brief geschreven aan den advocaat Albert Eeman, om voor hem als pleiter op to treden, welk verzoek echter werd afgeslagen. Woensdag is uit de ka^el van het klooster van de zusters dor Heilige Julienne, te Saint-Josse, eene schildery gestolen, welke het hoofd van den Christus voorstelt. De schildery is wel niet van groote waarde, doch de zusters waren er zeer aan gehecht, omdat de Paus ze gowyd had. Men zal zich herinneren dat eenigen tyd geleden het springen van melinietbommen in het laboratorium te Belfort aan eenige menschen het leven gekost heeft. Aanvankelyk meende men, dat de ontploffing enkel het gevolg was van de verkeerde wyze, waarop met de bommen was om gegaan; dit werd echter van bevoegde zyde tegen gesproken. Thans moet, volgens de „Deutsche Heeres-Zeitung," de minister van onderwys Ber- thelot, een scheikundige van naam, de oorzaak van het ongeluk gevonden hebben in de omstandigheid, dat tussohen het meliniet en de kern van het pro jectiel door don invloed der vochtigheid eene chemi sche verbinding ontstend, die de ontbranding van het meliniet ten gevolge had. Volgens genoemd blad zyn dan ook deFransche deskundigen geenszins gerust, dat niet op een goe den dag de in de magazynen aanwezige voorraden melinietbommon van zelf ontploffen en een onheil teweegbrengen zullen, waarvan do omvang niette overzien is. Een jongen uit Rheine, die uit bal- dadigheid een sierboompje uit het plantsoen van den stam gebroken had, is door het gerechtshof te Munchen tot negen maanden gevangenisstraf veroordeeld. Eenige dagen geleden sloot zich eene vrouw te Constantino in Algerië in eene kamer op, nadat zy twist met haren man gehad had. Daar stak de vrouw haar bed in den brand en rolde zich in de dekens, alzoo den dood afwachtende. Gelukkig bespeurde men den brand en kon men de vrouw en haar kind, die byna gestikt waren, redden. De man is voortvluchtig. De visschers van Limerick (Ierland) hebben den heer Gladstone een steur gezonden van zestig pond, dien zy gevangen hebben in de Shannon. By de schipbreuk van het stoom schip „Victoria" zyn van de 94 passagiers, die aan boord waren, gelyk men reeds weet, 20 verdronken, waaronder zekere mevrouw Smith met drie kinderen, die naar Genève reisden, en eene miss. Hunter, wier lyken zyn aangespoeld; de ovorigeopvarenden waren Franschen. De „Victoria" verliet Newhaven op Dinsdag-avond en was des Woensdags te 3 uren plotseling door een zwaren mist omgeven, stopte en liep op eene rots. In het eerst stolden de scheepsofficieren de dames gerust, daar er kans bestond, dat het schip door den vloed wel weder vlot zou komen. Toen de boot evenwel tegen 5 uren nog niet in beweging kwam en de ontsteltenis onder de dames en kin deren ten top steeg, werden drie sloepen uiigezot, waarvan er twee gelukkig aan land kwamen de derde evenwel omsloeg wegens het vastraken van een damesmantel in de kettingen, waardoor van de 16 personen er 12 verdronken. Kapitein Clarke, een der oudste en ervarenste kapiteins der maatschappy, schrijft het ongeval toe aan het achterwege blyven van een hoornsignaal, dat eerst een uur na het vastloopon schalde. De Engelsche bladen beweren dan ook dat, als do Fransche vuurtoren te Varengeville behoerlyk mistsignalen had doen hooren, de ramp n et ge beurd zou zijn. Het schip was ten laatste zoo zwaar beschadigd, dat het binnen een half uur zonk. Ook wordt de ramp hieraan geweten dat de kapitein de vuren niet zag en zich voor de haven van Dieppe waande. De „Victoria" werd in 1878 te Glasgow gebouwd, had 308 paardenkrachten en een inhoud van 534 ton. Vyf lyken zyn naar de Morguo te Dieppe ver voerd. Een daarvan bleek dat te zyn van mevrouw Lacroix van Brixton, terwyl een ander kenbaar was door een horrelvoet aan het linkerbeen. Nog vond men eene dame van ongeveer veertig jaren met een kleinen jongen van een jaar of tien. Een Engelschman, werkzaam by de Engelsche ambassade te Parys en die zwemmende zich redde, meent eene zekere mevrouw Swiss te herkennen, als ook den jongen Swiss, broeder van een achtjarigen knaap, die opgonomen werd door den Engelschen' consul te Dieppe. De vader van dezen knaap heeft uit Genève ge telegrafeerd dat hy hem zou komen opzoeken. De bemanning der reddingsbooten van Dioppe is bezig de drijvende voorwerpen op te visschon. Verleden Woensdag heeft het hof te Dyon uitspraak gedaan in oene zaak, welker behandeling in de laatste dagen nogal de aandacht heeft getrokken. In de maand Januari 1884 trad de twee-en-dertigjarige oud-onderprefect De Molen met de zes en twintigjarige Martha Chanteaud in het huwelyk. De verbintenis bleek alras ongelukkig te zijn. Onmiddellyk na do voltrekking ging eene som van 54,000 fr., behoorende tot het vermogen der vrouw, over in de handen van een vroeger meisje des mans, die alles wat hy bezat sedert lang had verkwist, en een half jaar later gingen do echte lingen van elkander. Beiden vroegen echtscheiding aan. Tydens het proces trachtte De Molen, wel licht bevreesd dat hy in geval van echtscheiding het grootendeels verspilde vermogen zy'ner vrouw zou hebben terug te geven, haar over te halen tot eene verzoening, doch tevergeefs. Op een goeden dag zich met haar te Dyon bevindende, schoot hij met eene revolver op haar, maar trof in plaats van zyne vrouw haar grootvader Boissin met twee kogels, die sedert geruimen tijd in doodsgevaar vor keerde. Voor dit feit nu stond De Molen terecht en hy is tot tien jaar dwangarbeid veroordeeld. Onaangenaam: Twee zustors z ij n op oen bal en de oudste acht zich verplicht een waakzaam oog te houden op de jongste. „Foei, Lise," klonk het plotseling verwijtend, „dat -had ik niet van je gedacht. Ik heb het duidelyk' ge hoord, dat je je in de zykamer hebt laten kussen." Lise: „Och kom, houd je mond maar, jy laat je ook eiken dag kussen!" Olga: „Hoe durf jé het zeggen? My heeft nog nooit iemand anders gekust dan myn verloofde." Lise„En die was' het juist die my ook kuste!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 6