Feuilleton.
Het "Wolvenspoor.
N°. 8330.
Zaterdag 16
A0. 1887.
feze (Qouraat wordt dagelijks, met uitzondering
ran &on- en feestdagen, aitgegeren.
Lijfstraffelijke rechtspleging.
LBIDSCH
DAGBLAD.
FBUS DEZER COURANT:
T«w Min p«r 8 mundanX.I*.
Fncoo per post-MO.
A&onderLtJke Hommer»0.08.
PRIJS DER ADVERTENTIE»:
V&n X6 regels 1.05. Iedere rageï maar tJT).
Grootere lettors dut plaatsruimte. Toor het lnaaa-
aeereu buiten de stad wordt f 0.X0 berekend.
3)
EEN VERHAAL
UIT DEN TIJD DES
„Schouten. Gy zoudt niet weinig moeite en
naloopen daaraan hebben 1
„Ik. Dat is waar. Maar zoodoende ware er mis
schien uitvorschen op, wie de moordenaar was.
„Schouten. Ja, wel misschien! Gissen doet
licht missen. Ik ben eenmaal in eene halszaak
als getuige gemoeid geweest en weet van de onge
legenheid, die my dit berokkend heeft, te spreken.
Toen heb ik my voorgenomen, my nooit weder
met zulke gevallen in te laten, al zag ik ook, dat
twee kerels elkander hier onder myn venster dood
sloegen.
„Vrouw Schouten. Ja, de baas heeft wat ver-
driets van die zaak gehad! Dat is deze kermis juist
zes jaren geleden. Het zal u wel heugen, Rijkhet
was dat geval met de jongens van Jakob Houtman,
toen er hier in de Kroon zoo gevochten is.
„Ik. Ja, ik herinner het mij zeer goed. Maar
dat was eene vechtpartij tusschen beschonken lieden,
en dit verschilt veel van zulk een gruwelijken
moord, als hier scliynt gebeurd te wezen.
„Schouten. Juist hierom zou ik er te meer zwa
righeid in vindon want daar liep het nog met eene
lichte geoseling af, ofschoon de galg geëischt was
maar hier zou het gewis halsrecht worden. En
gesteld nu eens, het ware al die vrouw, wel, dan
wilde ik nog voor geen duizenden gevaar loopen,
iemand verkeerd te betichten.
„Vrouw Schouten. Recht zoo, baas! Daarvoor
beware ons de hemel! Ik zou geen nacht meer
gerust kunnen slapen.
„Ik. Gy dryft het te ver. Iemand verkeerd te
betichten zegt wat anders. Maar indien ik kon ver
moeden, wie de vermoorde vrouw geweest was, dan
verbeur ik mijn hoofd, als de drossaard het niet
zou weten. Die mocht dan zien hoe hij den dader
in handen kreeg. Waarvoor is anders de rechter,
als het niet is om het kwaad te straffen?
„Schouten. Ja, ja! Gi) hebt goed spreken. Ik voor
my denk er anders over en lioud my liefst buiten
alle zaken, waarmede hot gerecht gemoeid is.
„Ik. Gy zoudt m\j bijna doen gelooven, dat gij
de vrouw werkelijk gekend hadt.
„Schouten. Dat moogt gy zoo opvatten. Ik spreek
alleen bij vooronderstelling. Doch wie bewijst ook,
dat de vrouw vermoord is geworden? Zy kan wol
op de heide geslapen hebben en zoo door de wolven
overvallen zyn.
„Ik. Hebben wolven dan ook klompen aan, en
kunnen die een kuil graven en het lichaam daarin
stoppen? Hoor eens, baas Schouten! als ik van
de zaak maar iets wist en tot opsporing van den
dader iets kon toebrengen, dan verzeker ik u, zou
ik het niet op myn geweten willen hebben, dat zulk
een bloedhond ongestraft bleef loopen.
„Schouten. Gy voegt er terecht byals ik van
de zaak iets wist. Dit zou het geval veranderen.
Maar ik weet daarvan niets. Bijgevolg kan ik ook
niets daarvan aangoven.
„Hiermede was het gesprek afgebroken. My dacht
echter te bespeuren, dat hy by deze laatste betui
ging, die er zeer gedwongen by hem uitkwam,
voor zichzelven juist het tegendeel gevoelde. Ik kan
mij niettemin hierin vergissen; want wie kan zyn
evenmensch in het hart lezen? Intusschen haalde
Schouten spoedig van iets anders op, en na nog
eenige oogenblikken met hem over andere zaken
gesproken te hebben, verliet ik hem en begaf mjj
weder huiswaarts."
Tot dusverre het naricht dat door den smids
knecht Spaan gegeven werd. De drossaard had deze
informatiën niet zoodra vernomen, of hy begaf zich
zonder uitstel naar de gemeente Ossendrecht en
deed den aldaar wonenden landbouwer Schouten
met diens vrouw voor zich komen. De eerste viiaag
waarmede hy aanving, was of er niet voor eenigen
tyd eene vrouw uit Zeeland ten hunnent geweest
was. En toen zy, hierop geheel onvoorbereid, dit
beiden zonder aarzeling toestemmend beantwoordden,
deed hy den man eene wyl buiten staan, ten einde
afzonderlijk eerst zjjne vrouw en vervolgens hem
te hooren. Beider verklaringen, gaaf en rond
borstig afgelegd, droegen alle kenmerken van waar
heid en kwamen met die van hunne dienstmeid,
welke daarna gehoord werd, op de volgende daad
zaken neder
Op zekeren avond, in de week voor de Ossen-
drechtsche kermis, die eerst voor weinige dagen
was afgeloopen, was by de meid van Schouten,
-terwijl deze op de werf een emmer water ging
putten, een jong vrouwspersoon gekomen, een wei
nig te drinken vragende en zeggende, dat zy een
hevigen dorst had en vermoeid was van het gaan De
onbekende scheen den weg van "Woensdrecht af te
komen en tamolyk bezweet te zynzy had een jeug
dig, niet onbehaaglyk voorkomen, droeg een pakje,
in een bonten doek gewikkeld, waarin eenig lyfgoed
scheen te zyn, onder den arm en zag er overigens
zeer zindelyk en goed in de kleeding uit. De dienstmeid
van Schouten, door het aangenaam voorkomen der
onbekende en den vriendeiyken toon waarop deze haar
aansprak, gunstig gestemd, had haar mede naar de
schuur genomen en haar een stoel gebracht, opdat zy
zoolang op haar gemak konde uitrusten. Hierop
had zy eene kom warme melk met water voor haar
gehaald en bij haar terugkomst in de schuur gezien
dat de onbekende intusschen een schoonen bonten
halsdoek uit haar pakje gehaald en dezen om het
been gewonden had, dat zy zeide onderweg, door
het vallen in een greppel, te hebben verstuikt.
Na gedronken te hebben, was de vreemde met haar
aan het praten geraakt, had haar verteld van waar
zy kwam en waarheen zy dacht te gaan, en eindelijk
gevraagd, of er geen kans zou zijn om voor dien
éénen nacht daar in de schuur of in den hooiberg
te slapesi, aangezien het verder gaan haar moeilyk
viel en zy in eene herberg, welke zy was voorbij
gekomen, het voorhuis vol soldaten had gezien,
waarom zy daar niet gaarne haar intrek had
willen nemen.
(Wordt vervolgd.)
G emen
Een sjouwer, werkzaam aan het Kur-
haus te Scheveningen, geraakte gistermiddag met
zijne hand tusschen een paar zware steenen be
kneld; een zyner vingers werd verbryzeld en moest
later afgezet worden.
Ter bywoningderAmsterdamsche
feesten zyn van 11 13 April uit de noordelyke
provinciën ruim 1300 passagiers met de stoomboo-
ten over het Zuiderzeeveer vervoerd.
Een liefde-drama. Een jong meisje)
figurante in een theater te Bude, dat ongenoegen
gekregen had met haren miynaar, was tot het
besluit gekomen zelfmoord te plegen en haalde eene
harer vriendinnen er toe over gelyktydig met haar
te sterven. De beide beklagenswaardige schepselen
vergingen bijna van pyn toen zy vitriool inge
nomen hadden, en zoo vond men ze, toen men
ter hulpe kwam. De jonge figurante stierf by het
overbrengen naar het ziekenhuis, terwijl hare vrien
din in bedenkolyken toestand verkeert. Bij het ver
nemen van hetgeen geschied was, sprong de on
willekeurige dader van deze gebeurtenis, de wan
hopende minnaar, uit een venster der derde verdieping
en was terstond een lyk.
In eene L1 o y d s - d e p e c h e uit Suez
wordt het volgende gemeld: Uit een onderzoek is
de noodzakelykheid gebleken, tot het lossen der
lading van het stoomschip „Prinses Amalia" over
te gaan, daar het schip door den brand ernstige
schade heeSt geleden.
Ook een verzamelaar. Dezer dagen
moest een commissaris van politie te Parys den
zelfmoord constateeren van een grysaard van 72
jaar. In de woning van den ongelukkige, dieblyk-
baar tot do diepste ellende vervallen was, vondhy
niet minder dan 80,000 omnibuskaartjes, zorgvuldig
naar tydvakken en lynen gerangschikt, van die der
vermomde „Dames Blanches" uit den tyd van Lode-
wyk Philips af tot die der electrische tramwagens
van de laatste industrie-tentoonstelling toe.
Chauffat, de Franschman in Greek-
street te Londen, is, na dertien dagen byna onaf
gebroken achtereen geslapen te hebben, eindelyk
ontwaakt. Hy is zich niet bewust van iets, dat er
in dien tyd met hem voorgevallen is. Daar hy
gedurig in dien slaaptyd voedsel gebruikt heeft, ziet
hij er zeer welvarend uit. Hij is aan zyne linker
zijde nog altijd zeer stram en spreekt nog weinig
of niet.
By een „steeple-chaso'' te Croixde
Berny (Frankryk) is verleden Dinsdag een bekend
„sportsman", de heer Torrance, een voortreffelyk
ruiter, met zyn paard gestort, dat over een greppel
struikelde. Terwyl hy bezig was met zich los te
werken, kwamen twee andere paarden in vollen
galop aanryden die over hem heen vielen. De be-
ryders werden uit den zadel geworpen. Men schoot
te hulp en haalde met veel moeite den heer Tor
rance onder de drie paarden uit. Hy scheen het
bewustzyn verloren te hebben en prevelde eenige
onverstaanbare woorden^ een oogenblik later blies
hij den adem uit. De ruggegraat was gebroken en
het bloed stroomde uit neus an mond. De over
ledene was 42 jaar oud.
Het volgende wordt uit Madrid ge
meld: By Carolina, in de provincie Jaen, woonde
een landbouwer met vrouw en kind. De man ging
den 9den dezer naar de stad om groenten te ver-
koopen en onderweg ziende, dat zyn zoontje hem
volgde, beval hy hem, naar huis te gaan, by zyne
moeder. Eenige heidens hoorden dit en besloten er
gebruik van te maken. Eene tot hen behoorende
vrouw gin'g vooruit en kwam vóór het kind aan
de boerdery. Zy verzocht der boerin om een glas
water en haalde vervolgens een mes uit, dreigende
haar te doorsteken, indien zy niet al het geld
afgaf, dat zy bezat. De boerin bracht haar naar
eene kamer en wees haar eene kist aan, waarin
zeide zy, het geld bewaard werd. Daarop verliet
zy snel de kamer en deed de deur op slot. Een
der heidens, die buiten de wacht hield, trachtte
toen de vrouw niet terugkwam, op zyne beurt
binnen te dringen, doch vond de deur gesloten.
Terwyl hy nog beproefde deze open te breken zag
hij het kind aankomen. Hy viel er op aan en
sneed hem het hoofd af, dat hy der moeder toonde.
Deze liet zich daardoor echter niet bewegen om
de deur te openen. Eindelyk poogde de man door
den schoorsteen binnen te komen, doch hy raakte
er in beklemd en nu legde de vrouw des huizes
een groot vuur aan, zoodat do moordenaar levend
verbrandde. Toen haar man tehuis kwam werd de
heidin aan het gerecht overgeleverd. Men is er echter
niet in geslaagd, de overigen der bende te vatten.