liA „Harman en Dorothea", N°. 8321. A0. 1887. Dit b «er bestaat uit Drie Bladen. Vierde Prijsraadsel. aanstaanden Maandag-morgen GOETHE'S T\ A 1 i A ANT. L. DE HOP, W Door zeer vele lezers daartoe uit- genoodigd besloten wij ditmaal een eenigs- zins ingewikkeld prijsraadsel te geven. Binnen korteven tijd hopen wij echter weder een eenvoudiger ter oplossing aan te bieden. BESCHERMING? E «HIJS DEZER COURANT: foor Leiden per 3 m»&nden1.10. Ir&nco per poet1.40. A: wonderlijke Nommera0.05. Het jnzen Abonné's thans ter oplossing aangebo den Prijsraadsel luidt als volgt: De getallen 37 tot en met 100 zoodanig in een vierkant te rangschikken, dat de optelling der cijfers van iedere kolom, van elke zijde en van hoek tot hoek, hetzelfde getal oplevert. Verder moet de rang schikking zóó geschiedendat als men één of meer kolommen in hunne volgorde van voren naar achteren of van achteren naar voren verplaatst, of één of meer zijden van hoven naar ander of van onder naar boven verzet, de som der diagonalen (van hoek tot hoek) geen verandering ondergaat. Dezi vraag is op 68,719,476,736 verschillends wijzen voldoende te beantwoorden. De antwoorden worden ingewacht tot uiterlijk te "ELF uren precies. Oplossingen, welke daarna nog mochten inkomen, worden ter zijde gelegd. Voo de oplossing van dil Prijsraadsel worden uitgeloofd Als eerste Prijs het bekende Prachtwerk: VERTAALD DOOR met photographieën, gebonden in prachtband en verguld op snee. Al3 Premiën de volgende tien Boekwerken: CL Seller, Zwitserland, geb. Klikspaan, Studententypen en leven, geb. Mr. J. Van Lennep, De Pleegzoon, geb. Ferdinand Huyck, geb. De Roosvan Dekama, geb. Elizabeth Musch, geb. P. Ltouwerse, Janmaat in de Oost, geb. Mr. C. Vosmaer, Geschiedenis der Bouwkunst. Andrlessen, De Zeeman tegen wil en dank, geb. IV. Beets, Dichtwerken (1874 1884), geb. De toekenning van Prijs en Premiën uit de goede oplossingen heeft plaats bij loting. De inzending der antwoorden moet geschieden aan ons BureelDoezastraat 1. De oplossingen zeiven moeten van eene duidelijke handteekening en nauw keurige opgave van woonplaats voorzien zijn. Alléén de Abonné's op het Leidseh Dag blad, of' één lid hunner familie, kunnen aan de beantwoording deelnemen. ftze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering ran gon- en feestdagen, uitgegeven. „Het volk, Myne hoeren, vraagt geen uitbreiding van kiesbevoegdheid; het vraagt werk en biliyk loon; het vraagt, zooals ook uit de enquête blijkt, herziening der tarieven, heffing van invoerrechten op industriëele voortbrengselen, zoodat concurrentie met het buitenland mogelijk zy; het vraagt op beuring van den kwijnenden landbouwhet vraagt Nu ja, de lange volzin van dezen spreker bij de algemeene beraadslagingen over Hoofdstuk III der Grondwet was nog niet uit, maar voor ons dool behoeven wjj dien niet verder over te schrijven. Het is altijd gemakkelijk rodeneeren over wat „het volk" al dan niet verlangt, dewijl bier de persoon lijkheid des vragers in de nevelen van het onbe kende is gehuld. Wjj zullen thans niet trachten uit te maken, of uitbreiding van stemrecht, dan wel een betere bepa ling van den maatstaf der kiesbevoegdheid, inder daad een „volkswensch" is. Zjj die het laatste betwisten, en het voortbestaan van den census zouden willen verdedigen, moesten eens een kykje gaan nemen in de Noord-Brabantsche gemeente Putte, waar men, om bjj aanstaande gemeenteraads verkiezingen eene meerderheid te kunnen krijgen, den niet-kiesgerechtigden een patent heeft doen nemen voor de alleronmogelijkste bedrijven. Maar - dit daar gelaten. Het volk vraagt dan werk en billijk loon. Hooi natuurlijk, dat men dat vraagt: doch aan wie? Er is ir, de Tweede Kamer sprake van staatkundige rechtenis daaronder misschien ook begrepen zeker recht op arbeid, on zoo ja, weet de geachte spreker wellicht een middel, om daaraan van staatswege te voldoen? In dat geval zegge hy het, en allen die nog zoekende zijn naar den steen der wijzen, zullen hem dankbaar zjjn. Het vraagt verder: herziening der tarieven, hef fing van invoerrechten op industriëele voortbreng selen, opbeuring van den kwijnenden landbouw. We noemen deze drie zaken in ééns, omdat het toch eigenlijk maar verschillende namen zjjn voor hetzelfde ding. Want indien iemand den Afgevaar digde gevraagd hadde, gelukkig deed men hot niet! door welke maatregelen hy den landbouw uit den kwijnenden toestand wildo opheffen, hjj zou geon andere gonoemd hebben dan heffing van in voerrechten op buitenlandsche granen. Wy weten ook van elders, dat dit het druk bereden stokpaardje is van de Vertegenwoordigers uit onze zuidelyke provinciën, inzonderheid wanneer zij tot de klasse der grondbezitters behoorsn. En inderdaad, uit een landeigenaars-oogpunt be schouwd, is er voor liooge graanrechten verbazend veel te zeggen. Het spreekt wel vanzelf, als het om verschillende redenen goedkoop te produceeren Amerikaansche graan hier nagenoeg onbelast kan binnengebracht worden, dan dalen do pryzen van ons inlandsch product, en de boer ziet zyne winsten in dezelfde evenredigheid verminderen. Doch tot het verkrygen van die winsten hebben twee fac toren samengewerkt: het kapitaal, in den vorm van grondbezit, en de arbeid. Verminderen do winsten, dan eischt de billykheid, dat het verlies over beide wordt verdeeld, met andere woorden, dat ook de grondeigenaar zich eene vermindering van de pacht laat welgevallen. Doch daar wil hy liefst niet aan, en, daar hy, door zijn pachtcontract, de macht in handen heeft, doet hij 't ook niet.. (Het spreekt vanzelf dat wy hier de talryke voorbeelden, waar rekening gehou den is met de voorschriften der billykheid, in hun volle v/aarde laten). Daar hy een man van Invloed is, hoopt hy het zoo ver te brengen, dat de oor zaak van het kwaad, do buitenlandsche invoer, weggenomen zal worden, en het kost hem niot PRIJS DER ADVERTENTIHN: Van 1—6 regelt 1.05. Iedere regel meer 6.174. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het inoae- eeeren buiten do etad wordt 0.10 berekend. veel moeite ook den boer te overtuigen, dat dit de beste weg is. Immers, deze oordeelt naar 't geen hy direct voor oogen heeft; hy vindt het ellendig, dat het graan weer een halven gulden per hecto liter minder geldt, en de gedachte, door hem gewijd aan den Amerikaan, die hem dat koopje leverde, is alles behalve vriendschappelyk. Lag het aan hem, die vreemde snoeshaan zou een zóó hoog invoer recht te betalen hebben, dat hy het een volgenden keer wel laten zou, de markt hier te komen beder ven. Zyn landheer versterkt hem in die meening: koren op diens molen. Doch, wat de boer verschrikkelyk naar vindt, baart een ander geen reden tot klagen. By eiken koop zyn er twee partijen, wier belangen niet precies overeenkomen. Alle broodetenden hebben er voordeel by, dat de graanpryzen laag zyn, vooral sedert eene heilzame concurrontie op bakkersgebied die ver laging spoedig ten bate van de verbruikers doet komen. Nu zegge men niet: „Och, wat geeft het den werkman, of hy een paar centen meer of minder voor een broodje betaalt? Die centen gaan toch naar de maan, en over een jaar is hij geon haarbreed ryker dan toen het brood nog duur was." Dat is gemakkelyk to beweren, moeilyk te bewy- zenen zeer stellig zou men aarzelen er de con clusie aan toe te voegen, welke toch noodzakelijk op deze premisse zou moeten volgen: Niemand kan er dus bezwaar tegen maken, als hy voor elk broodje dat hy eet één of twee centen afstaat ten behoeve dor gezamenlyke grondoigonaars van Nederland. Toch niet geheel en uitsluitend voor hen. Ook de Staat, die dat zaakje regelt en op de uitvoering van het tarief toezicht doet houden door zijne ambtenaren, neemt er een deel van. Wat de bui tenlander te betalen heeft, om tegen den ingezetene le concurreoren, pakt de schatkist; wat de boer daardoor voor zyn waar meer ontvangt dan waarop hy, zonder dat tarief zou kunnen rekenen, is het deel van don landheer. Wat den boer betreft, hij mag zich vergenoegen met de eer, dat die groot- sche économische hervorming gevraagd is uit naan> van zyn belang, - Weer krtfgt hy niet. Op die manier wordt de sappige perzik eerlyk gedeeld: de Staat neemt de eene, de grondeigenaar de andere helft van het vleesch, terwyl de boer dan aan het meer soliede gedeelte do kracht zyner tanden kan beproeven. En heeft hy dan eindelyk de kern doorgebeten, dan ontdekt hy dat de pit - bitter smaaktde arbeiders, èn hy zelf ook, moeten hun brood duurder betalen, en kunnen voor het zelfde loon minder koopen dan vroeger. Maar deze dingen, zal men zeggen, zyn zoo dood eenvoudig, dat ieder ze moet begrypen? Want inder daad zyn het niet de lage productpryzen, maar de naar rato to hooge pachten die den boor naar den kelder doen gaan. En wat dengenen betreft, die hun eigen grond bebouwen, ook zy hebben waarschynlyk hun eigendom te duur gekocht, of bezwaard met hypotheek boven de tegenwoordige waarde? Bewonder nu evenwel de kracht van de woorden. Als men van den aanvang af van niets anders had gesproken dan van „verhoogd invoerrecht," dan zouden de menschen aan 't nadenken zyn gegaan over de gevolgen, en er zich tegen verklaard hebben. Daarom gaf men er een anderen naam aan. Het werd geheetenbeschermend recht, en ziedaar, nu had men er wel ooren naar. Immers, hoe onafhankelyk we ons ook verbeelden te zyn, zoo'n beetje bescherming, van hooger hand, kan toch nooit kwaad en willen we ons laten welge vallen met het behagelijk govool van een kater m 't lentezonnetje. En zoo laten de goede menschen zich inderdaad modepakken. In Duitschland en in Frankryk, waai de Regeering millioenen bij millloonon noodig heeft,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 1