Feuilleton. N°. 8319. "V"i'ijdao X Api*i 1A0. 1887. tit jouraat wordt dagelijksmei uitzondering ran <goa- en feestdagen, \1iigsgc73n. EENE BRUG OVER DEN OCEAAN of VIJF ZEEKIST DOORKLIEFD. Leiden, Uw Dw. Dn. LEIDS0ÏÏ iÉÜiDAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: V»or L«ldtn per 8 maanden1.10. Tranoo per poet1.10. Afzonderlijke Nommere0.05. PRIJS DER ADVERTENTTEN: Van 16 regela 1.05. Iedere regel meer f 0.171- Grootere letters near plaatsruimte. Voor het inca sseren buiten de etad wordt 0.10 berekend. (Ingezonden.) 14. "Weder als gisteren nu, 4 uren n.m., krijgen wjj de Maladiven in 't zicht, en zullen links de Lakadiven ook te zien krijgen. De gezagvoerder schjjnt daar langs te moeten varen met het oog op het vermiste schip; tegen het ondergaan der zon komt een zeearend een beetje op een der raas uitrusten, doch Janmaat kon dat zoo geleidelijk niet aanzienfluks is hij naar boven, en zie, in een oogenblik is de vogel in zijn bezit. Het was een fraai exemplaar, dat helaas spoedig onder de vereelte vingeren den geest gaf; het beest wilde zich natuurlijk weder vrij maken en zulks kostte hem het leven. 15. Aangenaam blijft het weder, altjjd de warmte er af gerekend, doch daar zijn wij al aan gewoon en van puffen on blazen wordt minder notitie ge nomen; degeen, die uit de tropen komt, is over het algemeen koel omtrent dat soort van lijden van zijn evenmensch. Ons schip loopt niet bijzonder vlug; door elkander tusschen de 50 en 60 mijlen, nooit meer, wel minder; ik hoorde dan ook geregeld daarover klagen; 't is trouwens nogal een aardig lichaam, dat door het water moet heengestuwd worden, dikwerf met wind en stroom tegen. Wjj zien nog een paar zeilvaartuigen en verder valt er geen bijzonders voor. 16. Wjj beginnen reeds den invloed van het Noordelijk halfrond te bespeuren, dat wil zeggen: het wordt koeler en wij beginnen te denken om eenige verandering in onze kleeding te gaan brengen. Het onaangename transpireeren heeft opgehouden en evenzoo de eigenaardige loomheid, die ieder Europeaan in Indië met zich moet omdragen. Verder geene bijzonderheden. 17. Wat mij op deze breedten vooral opviel, was het op- en ondergaan van ons schitterend hemel licht het was voor mjj bepaald een genot daarnaar te kijkende heerlijkste schakeeringen der kleuren, de grilligste vormen der wolken, waarvan de verbeel ding alles kon maken, was wonderschoon. Soms was het of wij door eene prachtige tunnel moesten varen dan weer zagen wjj eenen in volle werking zijnden vul kaaneen kort. heerlijk schoon gezicht. Een ieder dio de reis maakt moet daarop zijn aandacht vestigen. 18. Hedenmorgen 6 uren op het dek komende, zie ik achter ons de Fransche mailboot aankomen, die een dag later dan wjj Batavia verliet. Tot mjjri inwendigen spijt moest ik ontwaren, dat wij het niet legen dat stoomschip konden klarenhet stoomde ons voorbjj en was spoedig aan den horizon verdwenen de meeste brieven uit Indiö gaan dan ook met dio gelegenheid, vooral wat den handel betreft, waar dik werf veel aan snelheid is gelegen. Ook prefereeren de meergegoede reizigers die gelegenheid, wat wel te begrijpen ia; daarbij komt dat men bijna nimmer van ongevallen hoort van die schepen, en wie in de wereld wil niet gaarne veilig over eene brug gaan? Op dat punt valt er dus nog al wat te verboteren b\j onze Maatschappijen. Eere, wie eere toekomt, en die wat verdient moet wat hebben. Punctum. 19. Prachtig weer, maar voor ons wat al te koel. Tegen 9 uren krjjgen wjj het eiland Socotora in't viziernaderbjj gekomen verheft het zich als eene rots uit de zee; het schijnt alsof er vooraan zich krijtbergen vertoonen, doch dat zal wel gezichts bedrog zjjn. Ik heb een gevoel nu het wat later s, alsof wjj een Hollandschon zomerdag hebben, zoo lekker en aangenaam is de temperatuuriedereen is ook opgewekt en vrolijk. Het voor ons liggende eiland is echter alles behalve vrooljjk om te aan schouwen alleen de bruinvisschen schijnen hier bijzonder veel plezier te hebben, ton minste er waren er eene menigte en ze amuseerdon ons kostelijk met hunne wonderlijke sprongen. Hoe menig somber mensch kon zich aan dien visch spiegelen, die altjjd genoegen in zijn element schjjnt te hebbenZoover ik zien kon is Socotora somber en woestgeene be weging op zee of op het land; stil, doodeljjk stil. Ik dachtwat een prachtig oord voor bannelingen Wjj varen er zeer kort langs en ik noem het Nova- Zembla No. 2, een oord, misdeeld van eiken zegen alles donkere rots; geen boom, geen struik, en dat nog wel in den Indischen Oceaan.'s Avonds zien wjj nog een enkel prauwtje huiswaarts varener wonen dus toch menschen, en ik hoor zeggen, dat de andere zjjde van het eiland niet zoo woest is. De bewoners moeten ook al niet te voel te vertrouwen en roofzuchtig van aard zjjn. Wat daar waar van is weet ik niet, doch hunne woonplaats is zekor niet slecht gekozen. 20. Wij hebben het eiland achter den rug. Het weder altjjd even schoon en de zee doodkalm het is of wjj op een meer drijven; er is niets meldenswaardigs voorgevallen, en wjj hopen mor gen voor Aden het anker te laten vallen. 21. Met den wind vlak voor het lapje en de zeilen zooveel mogelijk bjj, loopen wij zoo snel het kan door de Golf van Aden. Het is over heerlijk op zee. Nu, ongeveer 6 uren n. m., ligt do rots van Aden vóór ons. De giek of kapiteins sloep wordt gereedgemaakt, waarschijnlijk om straks aan land te gaan; tegen 8 uren laten wjj het anker vallen; daar het donker is geworden, kunnen wjj natuurljjk weinig waarnemen. Een aan tal lichten blinkt ons van de kust tegemoet en, na door herhaald gefluit van onze tegenwoordigheid kennis gegeven te hebben, komen er eindelijk twee sloepen aan zjjde, met Engelschen bemand; er heeft eene conferentie met den gezagvoerder plaats, en later vernemen w\j, dat eene boot der Maatschappij door eene stalen Engelsche boot is aangevaren bij avond. Hot was een geluk dat deze in ondiep water lag, want binnen 5 minuten zonk zjj, zoo belangrjjk was de bres, welke er was ont staan alles kon nu, wat de menschen betreft, gered worden, daar de boot nog met haren boeg boven water lag; de lading zou ook nog gedeeltelijk be houden zjjn. Ongelukkig dat een van de stuurlieden, die bjj het lossen tegenwoordig was, het leven heeft moeten laten, naar men zeide door verstikking ten gevolge der gassen, welke uit het ruim op stegen, waarin hij zich onvoorzichtig moest ge waagd hebben. Te Aden is zjjn ljjk grafwaarts gebracht. Wij ontvingen nog een twaalftalmannen der equipage om met ons naar huis te varende andere passagiers waren met eene vorige boot reeds vertrokken. Tegen 3 u. in den morgen vervolgden wij onze reis. (Wordt vervolgd.) INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur, In uw nummer vaD Maandag 28 Maart geeft u niet onduidelijk uw misnoegen te kennen dat do korte inhoud van het voorstel der heeren De Goejo c. s. in vreemde bladen voorkomt vóór dat het te Leiden is openbaar gemaakt. Het komt mij wenschelijk voor ééns en voor goed te zorgen dat dit niet meer plaats hebbe. Vooreerst getuigt het niet van deferentie voor do wettige vertegenwoordigers der Burgerjj, dat het Haagsche Dagblad in staat gestold is den inhoud van het bewuste voorstel mede te deelen vóór zjj zeiven er officieel kennis van hebben gekregen. Het feit moet bedreven zjjn door een beambte, die misbruik van een geheim heeft gemaakt, door het mede te deelen aan een vreemd blad, alvorens het hier door B. en Ws. voor publiciteit geschikt ge oordeeld was. Het is niet de eerste maal dat iets dergelijks gebeurt on als de persoon, die het misdrjjf ge pleegd heeft, nog niet oud genoeg is om te weten dat in zjjne betrekking het schenden van geheimen hoogst laakbaar is, dan wanhoop ik er aan of hjj het ooit zal begrijpen. Zoo iemand kan oene betrekking van vertrouwen niet langer bekleoden. Op het Raadhuis in de eerste plaats moeten geheimen be waard kunnen blijven! Daarvan geeft de Leidsche Stedemaagd met do sleutels voor den mond als een siersel van een schoorsteen boven de Secretarie, een gulden zinne beeld. Onder dankbetuiging voor de plaatsing noem ik mjj, M. de Red., Een getrouw lezer. Mijnheer de Redacteur Ik verzoek u voor de volgende opmerking een plaatsje in uw blad. In het voorstel, door prof. De Goeje en nog drie raadsleden ingediend, wordt ook, behalve de pressie maatregelen betreffende gas, duinwater enz., nog een maatregel genoemd, bijzonder toe te passen op de stedelijke ambtenaren, die buiten het grond gebied der gemeente wonen of er zich gaan vestigen. De vier heeren willen van elk dier stedelijke ambtenaren een vergunningsrecht van 2 van bet traktement heffen. Dat men genoemde ambte naren evenals de andere omwonenden meer wil laten betalen voor gas, duinwater enz., kan ik mjj begrijpenmaar waarom moeten zjj bovendien nog 2 °/0 van hun traktement missen? (bjj de meesten méér dan de inkomstenbelasting zoude bedragen als zij bowoners van Leiden waren). Dit dunkt mjj eene te groote onbillijkheid. Welke grond is er om hen op deze wijze dubbel te treffen? Wat is hier het geval? De gemeente vordert van hare ambtenaren diensten, waarvoor zjj, op hare beurt, genoemde ambtenaren betaalt. Ambtenaren en gemeente zijn dus geljjk. Nu komt evenwel de gemeente en zegtGjj moet hier wonen of anders 2 Dit komt mjj voor eene beperking te zijn van de vrjiheid van handelen die ongeoorloofd is. Men heeft hier dezelfde verhouding als hjj den baas die zjjn werkvolk noodzaakt te wonen in de huisjes, die zjjn eigendom zjjn, wat naar mjjn gedachten niemand zal goedkeuren. Ik laat het billijke van sommige der voorgestelde maatregelen in het midden; dat men naar middelen zoekt om de ontdoken stedelijke inkomstenbelasting toch binnen te krijgen, mij goed, als men zich dan maar niet laat vervoeren tot onredelijke maatregelen, waartoe de heffing van bovengenoemde 2 °/o 'n mijn oog zeker in de lste plaats zoude behooren. Heb ik het mis, ik laat mj) gaarne overtuigen en geef mjjn gevoelen voor beter. Bjj voorbaat u dankzeggende, Mjjnlieeer de Redacteur, noem ik mij hoogachtend 30 Maart 1887. X. O.-I. MAILDIENSTEN. Dagen van verzending uit Leiden. Via Amsterdam (Ned. Zeepost) 1, 15 en 29 April; laatste lichting aan het postkantoor 's nachts 12 u. Via Marseille (Ned. Mail) 12 en 26 April; laatste lichting aan het postk. 's avonds 5 u. 55 m. Via Marseille (Fransche Mail) 8 en 22 April; laatste lichting aan het postk. 's avonds 5 u. 55 m. Via Brindïsi (Engelsche Mail) 1, 15 en 29 April; laatste lichting aan het postk. 'snam. 12 u. 15 m.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 5