eenigo uitdrukkingen, door lurgemeestor en wet houders van Leiden gebruikt, gowraakt; het is natuurlijk niet mijne taak, die te verdedigen. Het geen in prof. Spanjaard's schrijven mi) minder juist toeschijnt of van zelf den lezer tot onjuiste gevolg trekkingen zal leiden, wil ik slechts met betrekking tot één punt bespreken, omdat mij dit noodig voorkomt. De heer Spanjaard heeft devrijheid genomen, uit een particulier schrijven van my, zonder mijno voorkennis of verlof, in uw blad iets aan te halen, ofschoon er geen periculum in mora was, en mijne machtiging t<j£ die mededeeling gemakkelijk spoedig kon zijn gevraagd. Deze handelwijze is zeker niet ingegeven door de „kies(ch)heid," waarvan in het slot van ziln ingezonden stuk sprake isook wordt zij in dit geval door geene enkele bijzondere om standigheid gerechtvaardigd. Het eenige denkbare motief voor het schenden van do gebruikelijke discretie is m. i. do zekerheid mijner weigering in de verwachting van den heer Spanjaard. Inderdaad zoude ik geene machtiging verleend h9bben tot het verkeerde gebruik, dat hy van mijne woorden heeft gemaakt, dewjjl die woorden daar door in een valsch licht verschijnen en als argu menten dienst doen voor eene bewering, die ik onjuist verklaar. Ik zie mij dus genoodzaakt, de gemeenzame uitdrukking, in mijn particulieren brief gebruikt, nader te verklaren. De persoon, wiens „annexatie voor Delft" door mij een radicaal hulp middel werd genoemd, is volgens my en, ik durf zeggen, volgens alle in deze bevoegden, niet „ge schikt en bekwaam om op dit oogenblik in meer gemelde vakken voldoend onderwijs te geven"hjj onderscheidt zich echter van al onze vakgenooten (die overigens deze ongeschiktheid met hem deelen), de oriëntalisten, door grondige Islamstudiën, die het boven twijfel verheffen, dat hy weldra geschikt zou kunnen worden. Met de opsomming van andore „onderwijskrachten, als waarop in het bovenaan gehaalde gedoeld wordt," zou de heer Spanjaard alle oriëntalisten kunnen verrassen. Doch dit hebben wij thans niet te bespreken. Hoofdzaak is, dat mijne door prof. Spanjaard ongevraagd gepubliceerde woor den niets bevatten of bedoelen, dat met de door lxem gewraakte uitdrukking van burgemeester en wethouders van Leiden strijdt. De geheele wijze, waarop de zaak der vervulling en dor waarneming van het ambt des heeren Juyn- boll thans door prof. Spanjaard is besproken, heeft mjj dan ook zoozeer ontstemd, dat ik het verzoek om waarneming dier betrekking niet aannemen zou, als dit nu tot mij werd gericht. Thans neem ik de opdracht aan, daar de belofte der aanneming reeds van zeer lang, eigenlijk van vóór Juynboll's dood dagteekent; maar de door don heer Spanjaard op zijne wijze besprokene vergoeding van f 333.33'/3 weiger ik mij toe te eigenen. Tot waarneming der lossen tijdens Juynboll's leven verklaarde ik mjj dadelijk bereid; toen deze inmiddels overleed, merkte ik den heer Spanjaard op, dat de zaak nu veranderde van karakter, daar van een collegiaal dienstbetoon nu geen sprake meer kon zijn. De heer Spanjaard drong toen bij mjj in het belang van het onderwijs, ten sterkste er op aan dat ik daarop geenen nadruk zou leggen. Ik gaf toe, en liet mij bij een en ander door niets minder leiden dan door finantiëele overwegingen. En thans is mij do zaak te zuur gemaakt, dan dat ik het door het Delftsche gemeentebestuur mjj aangeboden honorarium zou kunnen aannemen. Het eenige hono rarium, dat ik verlang, is dat men mij niet dwinge over deze dingen nog meer bittere woorden te spreken." Aan het bovenstaand schrijven van dr. Snouck Ilurgronje plaats verleenende, heeft de redactie der „Delftsche Courant" bij hooge uitzondering aan den heer Spanjaard veroorloofd daarvan vooraf kennis te nemen, opdat het eventueel door hem te geven antwoord tegelijkertijd plaats kunne vinden. Dat antwoord nu luidt, ook in het nommer van heden, als volgt: „Mijnheer de Redacteur! Uwe beleefdheid stelt my in staat een enkel woord te plaatsen onder het stuk van dr. Snouck Hurgronje. Ik betuig u daarvoor myn dank. Verplicht kort te zyn, bepaal ik ermy toe te verklaren, dat by my de bedoeling om den heer Sn. H., in welk opzicht ook, onaangenaam te wezen, niet bestond, en na de welwillendheid van zyne zyde in de laatste weken ondervonden, ook niet kon bestaan. Myn ingezonden stuk in uwe Courant van 6 Maart 11. was dan ook alleen bestemd, in het belang der Indische school te Delft, eenige onjuiste mededeelingen te wederleggen, die ik, be treffende de zaak in quaes tie, in uwe Courant van 2 Maart en in het Leidsch Dagblad van 1 Maart 11. aantrof. Daarin haalde ik enkele woorden aan uit een particulier schryven van dr. Sn. H., wat my in bovenstaande regelen tot een ernstige grief wordt gemaakt. Nu ben ik in het algemeen met dr. Sn. H. volkomen eens, dat het citeeren uit particuliere brieven niet kan worden toegelaten wat myns inziens evenzeer geldt voor vertrouwelyke gesprek ken, maar in dit byzonder geval moet ik ridder- lyk bekennen, thans zeer tot myn leedwezen, er geen oogenblik aan te hebben gedacht, deze aanf haling ten kwade zoude worden geduid. Waarschyn- lyk was hiervan oorzaak myne stellige meening, dat dr. Sn. H. volkomen myne overtuiging deelde, omtrent de mogeiykheid om tegen den volgenden cursus op waardige, wyze in de vacature-Juynboll te voorzien. Deze meening, o. a. gegrond op de ge citeerde woorden, blykt thans onjuist te zyn ge weest. Gronden voor mijne overtuiging bijbrengen mag ik op dit oogenblik niet; namen noemen toch, wat daarvoor zou noodig zyn, verbieden my ambts plicht en kiesc/iheid (zeker zult u wel willen zorgen M. d. R., dat by het zetten ditmaal de ch niet wegvalle!) „En nu nog slechts dit, zoo ik hoop, laatste woord in deze zaak: had ik kunnen vermoeden dat dr. Sn. H. in myn artikel iets krenkends zoude zien, wat ik er werkelyk met geen mogelykheid in lezen kan, het ware zeker achterwege ge bleven; in dat geval zoude ik my lievor getroost hebben, eenige onjuiste dagbladberichten, my per- sooniyk on de Indische instelling betreffende, on weersproken te laten, dan togenover dr. Sn. H., aan wien de Indischo school juist op dit oogenblik groote verplichting heeft, zelfs oen schyn van onbe leefdheid of ondankbaarheid op my te laden." Genieugil Nleu wm. Zaterdagavond is te 's-Gravenhage, onder den toevloed eener groote menigte, aan mevr. Albani eene serenade gebracht door verschillende abonné's der opera, op het met Belgaansch vuur verlichte voorplein van het Doelenhotel. De kleine kapel van het regiment grenadiers en jagers speelde marschen uit de „Faust" en uit „Carmen", zoo mede de Nederlandsche en Engelsche volksliederen. De zangeres bleef aanhoudend voor het gesloten venster staan, na eerst de menigte uit het geopend venster minzaam gegroet te hebben, met den directeur van de Fransche opera, den hoer Desuiten, naast zich. Mevrouw Albani was zichtbaar verrukt over deze hulde aan hare talenten. Men schryft uit Aalsmeer, dd. 12 Maart: Ofschoon de drukste tyd nog niet is aan gebroken, varen toch weder eiken Zondag tal van bloemenschuiten naar Amsterdam. Het schynt met de bloementeelt hier voordoeliger te gaan dan met die van aardbeien en agurken. Het vorige jaar althans was voor deze beide producten slecht: weinig beschot en lage pryzen. Honderden okshoof den agurken liggen hier en in den omtrek op betere prijzen to wachten. Geen wonder, dat elk jaar het aantal bloemkweekors vermeerdert, en men steeds meer warme kassen ziet verrijzen. Vanwege de te Hillegom gevestigde afdeeling van de „Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur" werd aldaar Zaterdag-namid dag geopend eene tentoonstelling, welke heden weer werd gesloten. Met genoegen wordt vermeld dat de ingezonden exemplaren uitsluitend door leden der afdeeling byeengebracht aan alle eischen beantwoordden, en dat, ook hier, waar geene spraak is van behalen van pryzen, alléén de yver der exposanten voldoende was om eene fraaie tentoon stelling byeen te brengen. In het bijzonder kun nen de hyacinten als uitmuntend geslaagd be schouwd worden; daarby was er eene goede ver zameling van tulpen en narcissen, zoodat een bezoek aan de tentoonstelling in het Hotel Koning zeker gerechtvaardigd was. Zaterdagavond waagden zich weder een paar colporteurs van „Recht voor Allen" op de Hoogstraat te Rotterdam, doch ook nu werden zy door het publiek daar niet geduld. Omstreeks 9 uren ontstond er op de hoogte van het viaduct zulk een rumoer, dat oen inspecteur van politie het noodig oordeelde den man, die daar het socia listische weekblad trachtte rond te venten, te ge lasten zich uit de voeten te maken, daar er liand- tasteiykheden te vreezen waren. Hieraan werd door den colporteur gevolg gegeven, maar by de Wy-Ie Marktsteeg kreeg de man het zóó benauwd, terwyl uit het publiek onophoudeiyk de kreet opging: „hang hem op!" dat hy het geraden vond zich onder de bescherming van de politie te stellen, die hem onder een grooten toevloed van menschen naar het politie-bureol aan de Kaasmarkt bracht. NR. G.) In het Volkspark te Amsterdam werd gisteren weder eene openbare vergadering ge- houden van de afdeeling „Amsterdam" van den „Soeiaal-Democratischen Bond", waarin de hoer J. A. Fortuyn zyne gewone theorieën verkondigde, doch op zeer kalme wyze. Ook kwam in de vergade ring de houding ter sprake, welke de sociaalde mocraten by de a. s. April-feesten in de hoofdstad zouden in acht nemen. Men kwam overeen dat eene kalme, niet uittartende houding het beste zou zyn. Elke uiting der sociaal democratische meening, dacht men, zou verkeerd uitloopen voor de party- genooten, zoodat men deze aanraadde zich van elks demonstratie te onthouden. 0Hbl.) Zaterdag-avond had de conducteur Wolf scheel, in dienst by de Rynlandsche stoom tram, tusschen Katwyk en Rynsburg by het over stappen van het balkon der eerste op dat der tweede klasse, het ongeluk in aanraking te komen met de langs den weg staande boomen, waardoor hy zoo ernstig aan hoofd en ribben werd gewond, dat men voor zyn leven vreest. In h e t g e h u c h t L ar u m n a b y G h e el (België), heeft een boer, Martin Caers, den deurwaar der Charles Debie, die hem kwam dagvaardon om wegens diefstal van brandhout voor de rechtbank te Turnhout te Yerschynen, met een jachtgeweer doodgeschoten. De ongelukkige kreeg op het oogen blik, dat hy, niets kwaads vermoedende, de woning binnentrad, het schot vlak voor het hoofd en gaf onmiddellyk den geest. Caers verliet daarop, met zyn geweer gewapend en ieder, die hem mocht willen naderen, dreigende neer te schieten, het huis en wist in de algemeene ontsteltenis te ont vluchten. II U 1 TKN LAi\ U Fraukrfik. De Kamer van Afgevaardigden heeft met 338 tegen 150 stemmen aangenomen art. 2 van het wetsontwerp op de granen, waarby het recht op buitenlandsch meel op 8 fr. per centenaar wordt bopaald. Daarna vereenigde de Kamer zich achtereenvol gons met het heffen van oen recht van 3 fr. op haver, en van 8 fr. op scheepsbeschuit, grutten, fijn gekorreld tarwe- of rystmoel en zetmeol. Aangenomen werd een amendement, waarby de regeoring gemachtigd wordt, de surtaxe te schorsen, indien daardoor het brood duurder wordt. De Kamer zou vervolgens geraadpleegd wordon. Qroet-Brltanulë. Op last van het Huis der Gemeenten is een opgaaf van de onkosten, veroorzaakt door de jongste verkiezingen der leden van genoemd Huis, dezer dagen openbaar gemaakt. Voor Engeland in het prinsdom Wales bedroegen zy 515,683 pd. st. of f 6,188,196. Van deze onkosten is 109,052 pd. st. óf f 1,308,624 gekomen ten laste van de verkiezing- comité's. Uit deze opgaaf blykt tevens dat den heer Vernon, gekozen voor zuidelyk Ayrshire, de overwinning, op zyne tegenparty behaald, op 1828 pd. st. of ƒ21,936 is komen te staan. Daarenboven heeft het verkiezingscomitié bij die gelegenheid werkzaam 389 pd. st. uitgegeven, zoodat het totaal der onkosten, veroorzaakt door de verkiezing van genoemd lid van het Huis der Gemeenten, klimt tot 2213 pd st. of f 25,556. Bnljjnrije. Zoowel in Bulgarye als in Oost-Rumelië blijft het rustig. Te Philippopel heeft de regeering een dagorder uitgevaardigd, waarby den Oost-Rumeliërs wordt modegedeeld dat ieder die zich, hetzy met de wapenen, hetzy op andere wyze tegen de regee ring verzet, als oen landverrader zal boschouwd en gestraft worden. De proclamatie eindigt met een beroep op de trouw van allo burgers, die in deze ernstige tyden tot de uiterste waakzaamheid worden aangespoord. Telegrammen. PARIJS, 13 Maart. De hoor Félix Martin (repu blikein) is gekozen tot senator voor het departe ment Saöne-et-Loire, en de heer Daniël Bernardin als zoodanig in het departement Haute-Marne.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 2