wel juist op hot oogenblik dat de vader zyn
eigen kind voor immer wilde verwijderen, het naar
het verre Westen wilde zenden. Hier ontstaat
een strjjd tusschen haat en verachting eenerzijds,
tusschen liefde en aanbidding aan de andere zjjde.
De laatste overwint. „Ik veracht je, maar toch aan
bid ik je", voegt zy den vader, haar toekomstigen
echtgenoot toe. Die liefde gaat zelfs zóó ver dat
zij het onschuldige wicht als het hare erkent, dat
zy by den ambtenaar van den burgerlijken stand
verklaart de moeder te zijn van het meisje, op
gegeven als zijnde geboren uit onbekende ouders;
zjj meende met recht aldus te kunnen handelen,
overtuigd dat de werkelijke moeder niet meer in
leven was, dat zjj gestorven was, zooals Alphonse
met verpanding van zjjn eerewoord had verklaard.
Door een coup de théatre heeft echter ook
Montaiglin de waarheid leeren kennen; ook hy
heeft de moeder gevonden van het meisje, dat vóór
haar vertrek naar Amerika aan zijne hoede was
toevertrouwd, en ook hy schenkt vergiffenis en ook
lijj erkent het kind als het zijne.
Ten slotte wordt ook nog de met eerewoord
verzegelde verzekering van Alphonse gelogenstraft.
De leugen, het bedrog, dat de vleeschelijke moeder
niet meer tot de levenden behoort, komt aan het
daglicht en als een schelm, een nietswaardige be
drieger jaagt zjj thans den man weg, voor wien
zjj eenmaal zulk eene hartstochtelijke liefde koesterde.
Het meisje had derhalve hare ouders weer ge
vonden, ja meer nog, het kon bogen op twee moeders,
op eene werkelijke en op eene wettelijke volgens
de registers van den burgerlijken stand.
Dit stuk, in 1873 voor het eerst in de „Gymnase''
te Parijs opgevoerd, heeft daar buitengewone triomfen
behaaldhet heeft zelfs het algemeen bekende
epiteton van „Alphonse" en het daaraan verbonden
verachtelijk idéé in het leven geroepen.
Wjj echter kunnen dat schoone, dat verhevene
er niet in ontdekken. Het geheel vormt een door-
loopende reeks van dialogen, welke niet immer
in staat zjjn ons te boeien, welke aan het stuk
iets gerekts, iets langdradigs geven.
Het is mogelijk dat de mtndere sympathie, welke
wij koesteren voor de zoogenaamde pièces de moeurs,
de mindere belangstelling, welke ons die gevallene
vrouwen en ellendige eerroovers inboezemen, hiervan
de oorzaak zij, het spel echter in geenen deele. Aan
allen, zonder uitzondering, onze warme hulde, maar
vooral, in het bijzonder aan mevr. Cath. Beersmans
als juffrouw Guichard. Nog nooit hebben wjj deze
actrice in dit genre zien optreden, nog nooit het
tragische en het comische bij haar zóó vereenigd
en tevens zoo gescheiden gezien.
„Humor, echte humor," schrijft Van Maurik „is
de uiting welke plotseling van het hoogst comische
tot den diepsten ernst kan doordringen; in een
lach een traan, in een traan een lach", en dat juist
was het wat mevrouw Beersmans als die vrouw
uit de volksklasse ons te aanschouwen gaf, ons
deed gevoelen; tegelijkertijd dwong ze ons tot een
schaterlach en tevens perste zij een traan uit het oog%
Welk een genie, welk een veelomvattend talent!
De heer Henri De Vries gaf oneindig veel meer
als Alphonse, dan wjj gewoon zijn van dezen acteur
te ontvangen, en het jonge meisje, mej. Marie Spoor,
dicteerde niet alleen, zooals andere kinderen, die
het tooneel betreden, zulks doen, ze acteerde ook,
zelfs goed en met gevoel; zij belooft veel voor de
toekomst, indien deze haar voor het voetlicht zal
brengen.
De avond eindigde met eene reeds meermalen
hier ten tooneele gevoerde dramatische schets van
Rosier Faassen, getiteld: „De Militaire Willems
orde"; hierover hebben wij derhalve niet uit te
wijden. Mr. L. H.
Goraengd Nleu w h.
Dank zij den welwillenden steun
der Leidsche ingezetenen is de commissie der lief
dadigheidsvoorstelling, welke verleden Donderdag in
den schouwburg gegeven werd, in staat gesteld eene
som van 398.92'/, in de kas der Vereeniging van
gepensionneerde onderofficieren on minderen te
storten.
Nadat de commissaris van politie
alhier zich in de laatste dagen onledig heeft gehouden
met het doen van een streng onderzoek in zake de
plaats gehad hebbende ongeregeldheden, vernemen
wij thans dat reeds twee der feiten behoorlijk zijn
geconstateerd. De daarin betrokken schuldigen zullen
zich alzoo bij de justitie te verantwoorden hebben.
In den nacht van 6 op 7 dezer, tus
schen drie en vier uren, is bij den pastoor van
Oegstgeest een diefstal gepleegd.
Naar de voetsporen te oordeelen, zyn twee per
sonen in den tuin geweest en heeft aan de achter
zijde der pastorie eene inklimming met behulp van
eene ladder plaats gehad.
Na boven drie kamers bezocht te hebben, waar
een zilveren kruisbeeld en twee gouden horloges
met ketting werden ontvreemd, schijnen de dieven
in de sacristie te zijn gekomen, waar door hen met
behulp van een valschen sleutel verschillende kerk
sieraden tot den dienst bestemd, zjjn ontvreemd;
doch geen gelden of geldswaardige papieren.
De kerk is niet bezocht geworden.
Gestolen zijn: in de sacristie: uit een foudraal
1 verg. zilv. kelk met pateenlepel;
uit de secretaire1 zilv. Willebrandsbeeld, 1 zilv.
Mariabeeld, stukgebroken medegenomen;
uit een kastje in de secretaire met valschen sleutel
1 zilv. Yerg. miskelk met pateenlepel, 1 klein zilv.
kelkje met deksel, 1 zilv. hostiedoos (hosties weg
gegooid), een zilveren pookje voor het wierookvat,
een zilveren doopschelp, een zilveren kruisje, twee
gouden kelkjes met kettinkjes;
in de kamer van den pastoor een gouden hor
loge mot ketting, voor welks ontdekking 25 is
uitgeloofd
op de slaapkamer der meideen gouden horloge.
Sporen van waskaarsen waren op alle kamers
aanwezig, maar teekenen van inbraak aan ramen, enz.
zjjn niet gevonden.
In de keuken by don heer Hoef heeft insgelijks
inklimming door het keukenraam plaats gehad;
aldaar werden ontvreemd 6 berlin-zilveren lepels.
De politie doet streng onderzoek.
Zaterdag j. 1. is te Noordwjjk op last
van den burgemeester aldaar eene koe van zekeren
P., welk dier aan eene besmettelijke ziekte bezwe
ken was, verbrand.
De tentoonstelling van bloeiende
bolgewassen, welke te Hillegom op 12, 13 en 14
Maart a. s. vanwege de afdeeling Hillegom deral-
gemeene vereeniging voor bloembollencultuur zal
worden gehóuden, belooft zeer belangrijk te zul
len zijn.
Naar men verneemt, zal de Stoomtramweg-Maat
schappij Haarlem Leiden op die dagen een groot
aantal treinen doen rijden, ten einde de liefhebbers
van bloemen in de gelegenheid te stellen de ten
toonstelling te bezoeken.
De mazelen zjjn te Noordwjjk epide-
misch heerschende verklaard.
Men schrjjft uit Noord wjjk aan Zee:
De besommingen waren de vorige week over het
algemeen weer gering, hoewel de vischprjjzen ste
gen. Voor schol werd 6 a ƒ6.50 per mand be
taald, voor bunschol 6 a ƒ6.25 per snees en voor
tongen van f 25 tot f 28 de 100 stuks. Een steur
bracht 5 op.
Op het land van een groentenboerin
de nabjjheid van het Schuttingpad, te Amsterdam,
trachtte gistermiddag een 35-jarig zaakwaarnemer
daar ter stede zich door een pistoolschot van het
leven te berooven. Hjj werd ernstig gekwetst naar
het gasthuis gebracht.
De handelaar in diamanten, van wien
in ons vorig nommer werd gemeld dat hjj te Rysel
om pakje met diamanten, ter waarde van 36,000,
zou hebben verloren, doordien hij het, in een reis
deken gewikkeld, een oogenblik onbeheerd in den
trein had gelaten, is Zondag-avond in zjjne woning
te Amsterdam gearresteerd. De diamanten waren
niet zijn eigendom.
De gearresteerde is een vreemdeling, doch daar
ter stede sinds eenige jaren gevestigd.
Vóór zijne arrestatie had reeds in zjjne woning
een ernstig geval plaats. Een ander diamanthande
laar, verbljjfhoudende in het Doelen-Hotel, van den
gearresteerde het verlies vernemende, voor welk
bedrag hjj borg stond, ontstak in zulk een woede,
dat hij een schaar uit den zak haalde en daar
mede den man zeker verwond zou hebben, indien
niet diens moeder en de broeder dit verhinderd
hadden. Na door de politie in bewaring te zijn ge
nomen, werd deze persoon echter, in kalmer toe
stand, weder ontslagen. (Hbl.)
Bjj eene opvoering van Schiller's
„Don Carlos" te Weenen viel eene gebeurtenis voor,
welke oen pijnlijken indruk op de toeschouwers
maakte. In de groote scène tusschen don Carlos
en prinses Eboli ontstond eene pauze: de kunste
nares was niet in staat om in hare rede voort te
gaan, wat des te meer opviel, daar het verscheidene
malen herhaalde woord van den souffleur duidelj--
gehoord werd. Do tooneelspeelster zonk eindeljjk
na vergeefscho pogingen, om zich goed te houdec
in onmacht neer. De gordijn moest vallen en dé
regisseur was genoodzaakt het stuk, met weglatin»
van de Eboli-scènes, te laten opvoeren.
In een dorpje in Hongarije ontmoetten
elkander twee bruidsparen, die elk in optocht naar
de kerk gingen, op een kruisweg. Elk der stoeten
had een voorrjjder met zijn gevolg, dat den wagen
omringde, waarin, volgens de gewoonte van het
land, de feestelijk getooide bruid gezeten was. Allen
konden evenwel niet te geljjk in de kerk en om het
voorrecht, om het eerst in de kerk te komen, ont
stond er tusschen de paladijnen van de beide bruidjes
een hevigen strijd. Het kwam tot een formeelen
slag, de messen werden getrokken en de mannen,
die reeds wat opgewonden waren, vielen als be
zetenen op elkander aan, zoodat er spoedig bloed
vloeide en verscheidene vechtersbazen zwaar gewond
werden. Twee hunner overleden reeds den volgenden
dag aan hunne wonden. Eindeljjk gelukte het aan
de toegesnelde politie-agenten de vechtenden te
scheiden en de meesten hunner, waaronder ook de
beide bruidegoms, in hechtenis te nemen.
B UIT ÜNLAN1J.
Frankrijk.
In de Kamer van Afgevaardigden interpelleerde
gisteren de heer Cuneo de regeering over de rol,
welke de rechterlijke macht op Corsica speelt. Na
een antwoord van den minister Goblet en nadat
verscheidene sprekers het woord hadden gevoerd,
verklaarde de heer Cuneo dat hjj, tegenover de
beloften der regeering om den toestand op Corsica
te verbeteren, zijn verzoek tot het houden eener
enquête introk.
Duitseli lmitl.
De Rjjksdag heeft gisteren een aanvang gemaakt
met de behandeling der legerwet.
De minister van oorlog drong er op aan, dat het
ontwerp met zoovéél mogeljjk stemmen worde aan
genomen en spoorde de leden aan te vergeten,
hetgeen achter hen ligt.
De heer Von Bennigsen (de leider der nationaal-
liberalen) achtte het in de tegenwoordige omstandig
heden dringend noodig het ontwerp aan te nemen,
zonder zich te laten leiden door partijtwisten.
„Laten wjj" zeide hjj „de vraag niet bespreken,
van waar ons meer gevaar dreigt, van het Oosten
of van het Westen. Dit staat althans vast: de
vredelievende gezindheid des keizers is onveranderd
en de Duitsche staatkunde streeft zonder eenigen
twjjfel naar het behoud des vredes in alle wereld-
deelen. De Rjjksdag kan den invloed der regeering
versterken, door alles, wat voor de verdediging
des lands noodig is, in zjjn geheelen omvang ter
stond toe te staan."
De heer Windthorst verklaarde zich voor de
behandeling der wet, zonder voorafgaande beraad
slaging der commissie. Hjj behield zich voor, het
juiste standpunt van het centrum mede te deelen,
zoodra alle herstemmingen zjjn geëindigd. De nood-
zakoljjkheid van het ontwerp is reeds in den vorigen
Rjjksdag door het centrum erkend.
De heer Richter (liberaal) verklaarde dat de
liberale party hetzelfde standpunt als te voren bleef
handhaven. By de verwerping hunner vroeger reeds
ingediende voorstellen zullen de liberalen tegen het
ontwerp stemmen.
De heer Von Kardorff (vry-conservatief) zeide
dat de vry-conservatieven voor het ontwerp zullen
stemmen.
De sociaal-democraat Singer verklaarde zich na
mens de socialisten tegen het ontwerp.
Hiermede was de eerste lezing afgeloopen. Het
ontwerp zal nu terstond in den Ryksdag voor de
tweede maal worden behandeld, daar niemand
voorstelde het naar de commissie te verzenden.
Prins Von Bismarck woonde het grootste gedeelte
der zitting by.
Heden is de eerste lezing der begrooting aan de
orde gesteld.
Oroot-Brltannl&
In het Lagerhuis zeide sir James Fergusson,
onder-staatssecretaris voor buitenlandsche zaken,
gisteravond dat, naar de regeering vernomen heeft,
de lieden van Thibet den Jelepla-pas hebben ge
blokkeerd. De Chineesche regeering zal ongetwyfeld
hare verplichtingen tot aanmoediging van den
handel tusschen Indië en Thibet nakomen.
De heer G. J. Goschen, kanselier van de schat
kist, verklaarde dat de Britsche regeering voor