^>iSsnisi^zs^3^ss^3!^ms^ss@S£^ss^^>rasas3smjiSS3K;L: „Bovenstaande rogeion waren geschreven toen ik het Leidsch Dagblad van 1 Maart 11. ontving, door eene vriendelijke hand mij ter kennisneming toegezonden. Daaruit blijkt dat lieeren burgemeester en wethouders van Leiden de bedoelde mededeeling ontvingen van heeren curatoren der inrichting tot opleiding van O.-I. ambtenaren aldaar. Het eerste bericht is daarmede eenigszins verklaard, maar het schynt my gewenscht nog een enkel woord hierbi te voegen, naar aanleiding van de volgende zinsnede betreffende dezelfde aangelegenheid in het gezegde nommer van het Leidsch Dagblad opgenomen, en die, met het oog op de belangen der onderwijs inrichting, waaraan ik de eer heb verbonden te zijn, niet onweersproken mogen blijven. Ziehier „Door het overlijden van den hoogleeraar in gods „dienstige wetten, volksinstellingen en gebruiken „van Nederl.-Indië aan de instelling vooronderwijs in de taal-, land en volkenkunde van Nederlandsch- „Indië te Delft, dr. A. "W. T. Juynboll, is aldaar „(Delft) eene vacature ontstaan, welke, naar Bur gemeester en Wethouders alhier (Leiden) den ge „meenteraad melden, op geene andere wyze schijnt „te kunnen worden vervuld dan door eene benoe- „ming van den leeraar in die vakken aan onze „(Leidsche) inrichting tot opleiding van Oost-Indische „ambtenaren, dr. Snouck Hurgronje. „Op grond van verkregen inlichtingen toch kunnen „zij (B. en Ws. van Leiden) de verzekering geven „dat geen persoon noch hier te lande noch buitens lands zou kunnen worden aangewezen, die geschikt „en bekwaam is om op dit oogenblik in meerge „melde vakken voldoend onderwijs to geven. „Te Delft is dan ook, zooals aan ons Dageiyksch „Bestuur (nl. van Leiden) door Curatoren der Leid- „sche instelling is medegedeeld, het hoogleeraar- „schap aan den heer Snouck Hurgronje aangeboden „onder de meest voordeelige en eervolle voor waarden." Hieruit toch kan zoo schrijft de heer Span jaard -worden gelezen, dat de plaats aan de Indische school te Delft, door het overlijden van myn zeer betreurden vriend en collega prof. Juynboll openge vallen, noodzakelijk onvervuld zal moeten blijven, nu de heer dr. Snouck Hurgronje, na ryp beraad, gemeend heeft te moeten weigeren, die in te nemen. Nu is het zeker aan geen twijfel onderhevig, of het aantal personen, door hunne studiën geschikt om als docent in de godsdienstige wetten, volks instellingen en gebruiken van Ned.-Indië op te treden, is gering; maar van een geheel ontbreken van onder wijskrachten, als waarop in het bovenaangehaalde gedoeld wordt, is geen sprake. Reeds eene opper vlakkige kennis der literatuur van genoemd leervak zoude in staat zijn het onjuiste van een dergelijk beweren ten klaarste te bewijzen. Trouwens dr. Snouck Hurgronje zelf, die als deskundige zoker niet gewraakt zal worden, is dan ook geenszins die meening toegedaannog dezer dagen had ZWEZGel. de vriendelijkheid, geheel ongevraagd, mij te schrijven„kondt ge (hior volgde de naam van een bekend geleerde) voor Delft annexeeren, dan waart ge radicaal geholpen." Maar ook in ander opzicht was de berichtgever •(d. i. dus het Dag. Bestuur, aan welks rapport de modedeeling was ontloend) van het Leidsch Dagblad slecht ingelicht. Zoo kon toch, zegt de heer Span jaard, ook in verband met de wet ter regeling van het hooger onderwijs van 1876, nooit het hoogleeraar- schap aan den heer dr. Snouck Hurgronje worden aangeboden, maar alleen hem worden toogezegd, dat de titel hoogleeraar, des verlangd, door de ge meentelijke autoriteit, aan de Landsregeering, hem ten behoeve, zoude worden aangevraagd. En wat eindelijk betreft de meest voordeelige voor waarden, die den heer dr. Snouck Hurgronje wer den aangeboden, deze bestonden hierin, dat hij -oen maandelijksch traktement zoude genieten van f333 V3» gelijk °°k wijlen prof. Juynboll had en dr. Snouck Hurgronje zelf ontvangen zal, gedurende het viertal maanden, dat de Indische instelling te Delft, als gevolg van zijne zeer gewaardeerde hulp vaardigheid en van de welwillende beslissing van het Leidsch Gemeentebestuur, het voorrecht zal hebben, hem voor hare studenten te zien optreden. Gemeugd INleuw». Op voorbeeld van een paar concur renten, is een groot deel der Leidsche slagers er heden toe overgegaan om de vleeschprijzen te ver minderen. Het rundvleesch is 10 cents per kilogram en het kalfsvleesch bij enkelen zelfs 20 cents per kilogram in prjjs verlaagd. De gymnastiek - en scherm ver een i- ging „Indhra" gaf Zaterdag-avond hare zesde uit voering. Vele genoodigden hadden zich met hunne dames naar de daartoe keurig gedecoreerde en met wapentropeeën versierde Stadszaal begeven. Yoor het tooneol had een gedeelte van het orkest van het 4de reg. infanterie onder leiding van den onderkapolmeester, den heer J. Oostelaar, plaats genomen, dat by den aanvang eeriige goed uitge voerde muziekstukken liet hooren. Het scherm werd opgehaald en het eerste nom mer van het programma, „de vryo en ordeoefenin gen", werd met kracht en vlugheid uitgevoerd; aan de ringen werden door vele gymnasten zware bewegingen gemaakt. ,Qok de carré's met korten en langen stok werden met kracht geslagenten aanzien van het reksprin- gen kon evenwel worden opgemerkt dat de lyn menigmaal afgesprongen werd. Uit het werken aan brug en rekstok bleek dat menig lid die vlugheid en spierkracht had, welke voor gymnastiek noodig is, ofschoon van een lid bp een oefening aan het rek de handen afgleden, waardoor hy met kracht tegen den grond viel. Bij het trekken op korten en langen stok, sabel en degen werden de slagen en stooten goed gepa reerd, doch bij het laatste wapen werden de stoo ten met meer woestheid en kracht toegebracht dan wel geoorloofd is. Dat deze uitvoering in den geest der aanwezigen viel, bleek uit de twee kransen, welke den leden werden vereerd, waarvan een van de zusterver- eoniging „Arena Studiosorum." Omstreeks elf uren begaf men zich naar den foyer, terwijl de zaal in gereedheid gebracht werd om de danslustige paren te ontvangen, want ook dit feest werd met oen zeer geanimeerd bal besloten. Te betreuren achten velen het dat zoo weinig steun wordt ondervonden van ingezetenen, wat betreft het finantieele. Eene goede gelegenheid is er huns inzions na deze uitvoering nu ontstaan om, door als donateur of donatrice op te treden, van de zoo gewaardeerde belangstelling te doen blyken. Gisteravond bleef een heer, die voor de stoomtram op den Loosduinschen weg bij Den Haag wilde uitwyken, met de hak van zyn schoeisel tusschen de rails geklemd. Hy werd dientengevolge aangereden en zoo ernstig aan het been gekwetst, dat opneming in het ziekenhuis noodig was. Naar het „Vad." verneemt, zal door particulieren, die daartoe gelden bijeengebracht heb ben, aan Anton Kabelaar een gouden horloge met ketting worden aangeboden. In het horloge zal eene inscriptie worden gegraveerd, vermeldende zyne verdienstelijke daad by het tot staan brengen der hollende paarden voor het rytuig der Koningin op 19 Februari jl. Door den inhoud van een telegram naar Den Haag, waarop antwoord werd verzocht ter afhaling aan het telegraafbureel te Amsterdam, is de politie aldaar op het spoor gekomen van een op lichter, die zich onder valsclie voorgevens in Den Haag van een aangeteekenden brief met f800 meester had weten te maken. Toen de man gis termorgen het antwoord kwam halen, werd hij in hechtenis genomen. Een driewieler werd Zaterdag in Den Haag voor het eerst gebruikt by het ledigen der brievenbussen. In eene tapperjj op de Prins Hen drikkade te Amsterdam heeft een timmerman Za terdag f210 ingeboet in het kaartspel met z. g. kwartjesvinders". Hy deed aangifte bp de politie. In de Oudo Nieuwstraat aldaar heeft een man zich door ophanging van het leven beroofd. Te V i a n e n is de huzaar v. d. H. van het 2de regiment te Haarlem, die van zijn corps was gedeserteerd, door de politie in arrest genomen. Het bjj IJmuiden gestrande stoom schip „Stella" is gisteren een halve scheepslengte en hedennacht ongeveer 80 meter meer zeewaarts gekomen, en hedenmiddag te IJmuiden binnenge sleept. Uit Alkmaar wordt dd. 6 Maart ge meld: In den afgeloopen nacht gebeurden te Alk maar twee ongelukken. Tegelykertyd, ongeveer te halfdrie, ontstond brand in een huis aan het Lut- tioudorp, die vrp spoedig werd gebluscht door het vrijwillig brandweercorps de „Turnclub", en had in de stoom-strookartonfabriek eene ontploffing plaats door het onverwacht omhoogspringen van het dok- sel van den ketel waarin eene kokende massa papier pap aanwezig was; die massa en do vrpgeworden j stoom kwamen terecht over drie werklieden, dio zich nabij dien ketel bevonden, waardoor 2 hunner doodelyk zpn gewond en de derde ook zware brand wonden bekwam. De slag was zóó sterk, dat de dakpannen van de fabriek in de lucht vlogen en de knal tot zelfs in de stad werd gehoord, niettegen staande de fabriek op 15 minuten afstands daarvan is verwijderd. Tusschen Esschen en Roosendaal is gisternamiddag door een van laatstgenoemde plaats komenden trein een als heer gekleed persoon over reden. Door den schok gewaarschuwd, deed de machinist den trein stoppen en stelde men een onderzoek in. Het bleek daar'by dat het hoofd van den man van het lichaam was gescheiden. Op den ongelukkige werd eenig geld en geldswaardig papier gevonden. Uit Vlissingen meldt men van 5 Maart aan de „N. R. C."Hedenavond werd alhier, per telegram uit Breda, de treurige tpding ontvangen dat de hoofdconducteur De Groot, van de Staats spoorwegen, alhier woonachtig, tusschen de stations Gilze-Ryen en Breda, van en onder den van Venloo te 9 uren hier aankomenden mailtrein is gevallen. De ongelukkige, een gehuwd en oppassend man, en vader van zes kinderen, werd, nadat men den trein had doen stoppen, verminkt en levenloos op genomen. Eene voor brandstichting gevangene vrouw te Neurenburg, kwam voor eenigo dagen met de vreeselpke bekentenis voor den dag dat zij achttien jaren geleden haar echtgenoot had ver- worgd. Ofschoon na pleging van dit feit op ver moeden in arrest genomen, had zy door haar stout ontkennen aan den moord schuldig te zyn, de rechtbank tot de overtuiging gebracht, dat hier aan niets anders dan zelfmoord moest gedacht worden. De „Ind. Beige" meldt het volgende omtrent de gas-ontploffing in eene van de kolen- mynen in de Borinage: De myn behoort aan de „vennootschap der 24 aandeelen" en ia bekend onder den naam Sainte- Désirée. In deze myn worden vier kolenlagen ge vonden, doorsneden door twee galerijen, eene op 404, de andere op 495 meter diepte. Do ontploffing geschiedde in de benedenste galerij, doch heeft ook hoogerop verwoesting aangericht. Op het oogenblik der ontploffing waren 210 mannen in de mijn werkzaam. Uit de bovenste galery is een zeker aantal werk lieden gered, maar op eene diepte van ongeveer 430 meter was de schacht verstopt door de inge storte aarde, zoodat men naar beneden niet kon doordringen. Bijna al de arbeiders, die op het oogenblik buiten de myn waren, zijn onder leiding der twee directeuren aan het werk getogen om de verstopte gang open te maken. Te vier uren 's och tends werden de eerste drie lyken gevonden, spoedig daarna vyf zwaar gekwetsten en twee mannen die nagenoeg ongedeerd waren. Omtrent het lot van de ongeveer 200 arbeiders, die nog bedolven zitten, verkeerde men toen in de grootste onge rustheid. De meesten konden er het leven niet af brengen, want de instortende aarde en steenen, de vlammen en de rook, waarmede de ontploffing vergezeld ging, moeten samengewerkt hebben om de ongelukkigen te doen omkomen. De gouverneur der provincie Henegouwen en de ambtenaren van de rechterlyke macht zyn op de plaats der ramp aanwezig. Zooals gewoonlyk ver diept men zich in gissingen over de oorzaak der ontploffing. Het myngas kan ontvlamd zijn by het openen eener nieuwe galery, of eene mynwerkers- lamp kan gebroken zyn door onvoorzichtigheid of door nedervallende stukken steen. Uit de twee ongedeerd te voorschyn gekomen arbeiders is niets te halen, zy zyn als verwezen van schrik. Gisterochtend tusschen vyf en zes uren had men de benedenste galery bereikt. Een zestigtal myn- werkers waren ontkomen. Het aantal dooden wordt wordt op 144 geschat. Vele lyken zyn geheel zwart, het govolg van verstikking, andere verpletterd of zwaar verminkt. Eene vreeselyke byzonderheid is dat de bevolking van het district, onder den indruk van de ramp, in een toestand van versuffing schijnt te verkeeren. De kroegen zyn vol bezoekers, waarvan sommigen stomdronken. Eene vrouw, wier man en twee zonen zijn omgekomen, bedient rustig de gasten in hare herberg en heeft slechts nu en dan moeite om hare tranen te bedwingen. In de kolendislricten in het noorden van Frank- ryk zijn, naar aanleiding van deze ontploffing, bui-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 2