Bedden.
Dekens.
Matrassen.
B. H. J. Pols,
limit 2. T.fiu!
Anthraciet-Kolen,
M,
*9*
N°. 8271.
A0. 1887,
Feuilleton.
Eene Katwijksche geschiedenis
Veeren
Kapok
Wollen
Donzen
Katoenen
Paardeharen
Springveeren
Kapok
Zeegras
Stroo
ONTVANGEN
Vrijdag 4 Februari.
feze iQoarant wordt dagelijks, met uitzondering
ran £on- ea feestdagen, uitgegeven.
Vervolg der Advertentiën.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voot Lêiden per S meenden1.10.
Frenoo per post1.40.
Aftonderlgke Nommers0.08.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 rt«el? 1.05. Iedere regel meer f 0.17$
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het incte-
seeren buiten de etad wordt 0.10 berekend.
u>
DOOR
1 m "Vm _LC.ll*
Voel werd er niet onder het eten gesproken;
Robert vertelde, dat 'William's titel van baronet
een verdichtsel van een kleermaker was en er
kwam natuurlijk nog een schoolverhaal van Willem,
die heden met gloeiende wangen te vertellen had
dat de schoolfrik - zoo noemde hy zijn waardigen
paedagoog - van morgen een jongen zóó geslagen
had, dat hij bijna voor dood was blijven liggen.
Robert had zijn verhaal geëindigd. In het bijzijn
van moeder en zuster had hij tegen zijn vader
verteld, wat William hem dien morgen geopen
baard had en had het op een toon gedaan, die de
vrouwen diep geroerd had, maar die toch den vader
koud gelaten had. Dit laatste toch had hij verwacht.
Met tranen in haar lieve oogen keek Lizzy haren
vader aan; zij kende hem genoeg om te weten,
wat er nu volgen zou.
„Zeg tegen dien man," zoo barstte Johns dan
ook los, „dat ik hem nooit kennen wil; dat mijn
haat ten eeuwigen dage voort zal blijven duren en
dat hij nimmer meer probeeren moet mijn huis
te genaken. Dit is mijn antwoord op zijn vraag,
of ik vergeven en vergeten wil. Aan de nagedach
tenis van mijn braven vader ben ik verplicht zoo
te spreken en nooit zal ik anders spreken
„Henry, Henry," viel mevrouw smeekend in,
„wees toch niet zoo onverzoenlijk. De goede William
heeft zooveel moeite gedaan je te vinden en nu
stoot je hem zoo barsch af."
„Kan dat," zoo begon Johns weder, „uitwisschen,
wat zij mijn vader aangedaan hebben? Ze hebben
dien man het leven verbitterd en hem een ontijdig
graf bezorgd! Ik mag hem de vriendenhand niet
reiken; al kwam hij mij knielende daarom smee-
ken, ik zou hem afwijzen!"
„Dat zal hij nooit doen, vader," sprak Robert
hierop haastig, „wanneer ik hem hedenmiddag uw
antwoord mededeel, gaat hij morgen weg en wij
zien hem geen van allen ooit weder. Dit weetik."'
„Laat hij heengaan 1 Wat bekommer ik er my
om!" antwoordde Johns op harden toon, „'t zou
voor alles veel beter zijn, wanneer hjj maar voor
goed heenging, dan waren wij ook van praatjes in
't dorp vrij en> no& i©ts, Robert, ik raad je, je niet
meer met hem in te laten, anders krijgt ge met
mij te doen. Ik wil niet hebben, dat een kind van
my ooit met hem omgaat. Wees dus gewaarschuwd 1"
„Dat nooit, vader, mijn laatste woord van morgen
was: „wat er ook gebeuren moge, wy blyven
vrienden!" Hieraan houd ik my en ik zal voor
hem steeds een oprecht vriend blyven!"
„Doe het," klonk het driftig terug, „maar stel
my niet verantwoordeiyk, voor 't geen er dan ge
beurt. Gy zyt nu gewaarschuwd! Ik hoor tegen
woordig toch al zoo veel van je vertellen, dit maakt
den maat vol!"
„Van my? En wat hoort u dan?"
„Wat ik hoor 1 Moet je me dat nog vragen
Wanneer we eens onder vier oogen zyn, zal ik je
eens vertellen, wat de oude Kareisen en anderen
my te zeggen hadden."
„Vertel het nu, asjeblieft vader, ik ben er zeer
benieuwd naar!"
„Dus je schaamt je niet het in 't byzyn van je
moeder te hooren Hoor danKareisen zeide mij
van morgen, dat je eiken avond met die dochter
van Willemsen op 't strand wandelt. Ze hadden
je al verscheidene malen gezien."
„Het zyn leugens, vader," antwoordde Robert
eenvoudig.
„Natuurlyk! Leugens, zooals altyd," vervolgde
Johns ironisch, „dit was ook je antwoord, toen ik
over die andere zaak met je sprak. Je zult er ver
mede komen, geloof me."
Al dien tijd had Lizzy mot koortsachtigen yver
zitten haken en alleen maar even haar bleek gelaat
naar den vader toegekeerd, toen deze zeide dat
hy nooit zou toelaten dat een ^yner kinderen
eenigen omgang met William zoij hebben. Hoe
graag zou zy ook een woord ter verdediging van
hem gesproken hebben, maar het lieve kind durfde
niet. Zij was bang dat men uit hare woorden ont
dekken zou hoe zy over hem dacht en hoeveel,
hoe innig veel zy van hem hield. Het was haar
immers nu verboden met hem om te gaan en wat
zou het haar dus baten, een hartelyk woord voor
hem te doen. Het zou waarschynlyk den vader
nog driftiger maken, als hy vernam, hoe twee
zyner kinderen voor den gehate smeekten, het
eene uit waarachtige vriendschap en het andere
uit liefde. Ik zal maar zwijgen, zoo dacht zy,
spreken, nu myn vader zoo driftig is, zou toch
niet baten.
Robert was van zyn stoel opgestaan en vroeg
nu den vader voor 't laatst, of zyn besluit onher-
roepelyk was.
Een barsch „onherroepelyk" was 't eenige ant
woord van den kapitein.
Robert had de kamer verlaten.
William's zoeken en de verdediging van zyn
vriend waren nutteloos geweest.
In angstige spanning had William gedurende al
dien tyd zyn kamer op en neer geloopen en hoe
langer Robert weg bleef, hoe meer zyn hoop op
een goeden uitslag vervloog. Daar kwam eindelyk
de zeeman de straat af, die naar het hotel leidde
en aan zijn droefgeestig gelaat zag William aldra,
dat alles te vergeefs geweest was.
De deur van het vertrek werd zacht geopend en
met treurigen blik trad Robert binnen.
„Zooals ik dacht," klonk het somber uit zynen
mond, „onverzoenlyk en nog steeds vol haat."
Doodsbleek viel William in zyn stoel nederwel
is waar had hij dit antwoord verwacht, maar toch
viel het hard. Nu moest hy voor goed afscheid van
allen nemen en ook van Lizzy. Hoe oneindig zwaar
zou hem dit laatste vallen! Nu reeds en dan voor
altyd van zyn jonge en hoopvolle liefde afscheid
nemenO, 't viel hem zoo zwaar, zoo bitter
zwaar!
Getroffen staarde de zeeman den geliefden vriend
aan, die, als een geknakte voorjaarsbloem, daar
voor hem zat.
Op zachten en diep droefgeestigen toon sprak de
Engelschman nu: „Dan ga ik morgen voor goed
heen, ik ga weer terug naar myn land en zal daar
myn leed trachten te verzetten. Breng echter toch
myn harteiyke groeten aan je familie over, aan je
vader en lieve moeder en vergeet niet ze aan Lizzy
over te brengen, want zij Meer te spreken,
vermocht hy niet; tranen sprongen hem uit de
oogen en snikkend verborg hy het gelaat in de handen.
Ook in Roberts oogen schitterde een zilverkleu
rige parel, toen hy den vriend zoo moedeloos en
bedroefd zag. Had William zyn zin niet voleindigd,
Robert raadde het overige. Zacht vroeg hy„Is
het van Lizzy, dat het scheiden zoo zwaar valt?
Dat had ik niet gedacht en dat maakt het heen
gaan voor je nog moeilijker 1"
(Wordt vervolgd.)
De advertentie, die bestemd is om de goede uit
werkselen van een geneesmiddel te doen kennen,
heeft een goed doeleinde, maar als zij dient om
een product aan te vallen, dat duizenden personen,
aangedaan met bronchites, zinkingen, enz., gene
zen heeft, is dat een misbruik dat men wel doet
bekend te maken en te bestrijden.
Wy lezen in zekere Advertentiën dat het ge
bruik der Capsulen Guyot door alle geneesheorem
afgekeurd wordt; dat is eene gemakkelyk te her
stellen vergissing.
Onder de talryke geneeskundige vermaardheden
die het gebruik der Capsulen Guyot aanraden,
zullen wy er slechts eene, do vermaardste, aan
halen, n. 1.: Professor Bouchardat.
In zyn receptenboek van 1885, bladz. 153, raadt
die geleerde professor in der daad het gebruik
dezer Capsulen aan. Sedert 15 jaar, neemt het
succes der Capsulen Guyot tegen de aandoeningen
der borst meer en meer toe, en wel dermate dat
daaruit jaloerschheid kan ontstaan.
De ondergeteekende, de valsche
geruchten vernomen hebbende
welke omtrent zyn persoon in om
loop zyn, geeft hierby te kennen dat de door de
Heeren GERRs. GILDEREESTER, te Amster
dam, in October 1886 afgezondene Wissels, niet in
zyn bezit zyn geweest, maar ontvangen zijn door
Schipper DE WIT, laatst varende van Leiden op
Den Haagzoodat noch ondergeteekende, noch het
Amsterdamsclie Pakscliultenveer, iets met
de zaak gemeen hebben.
A. TAV DER KWAST,
Schipper van Amsterdam op Leiden.
X 60
VAN
Ledekanten, Wiegen en Veldbedden.
welke geen reuk of walm veroorzaken, geen sintete
nalaten en totaal verteren. Ze zyn by uitstek ge
schikt voor open Haarden, Kachels, enz.
K. T. C1K6\, Hollandsche Spoor.