Fi Q
Kit tammer bestaat uit Drie Bladen.
N\ 8267.
A". 1887.
Voorloopige opmerkingen.
Maandag
<g?«2e iQeurant wordt dagelijks, met uitzondering
van fen- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 29 Januari.
'U- r~l
T <T! T-n «75 T!^"?
vr'-n. -.d - t.' i-j- vrdj
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40*
Wonderlijke Nommcra0.05.
>5.^5"-
f-ue-Krr
»-v ."a. .'-4*^
UjcVS.-."
PRIJS DER ADVERTENTEEN:
Tan 1—6 regel»/ 1.05. Iedere regel meer/0.11$.
Grootere letters naar plaatsmimto. Voor het incas-
seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Men begint zich nu eenigermate een denkbeeld
te vormen van den omvang der taak, die de Com
missie van Enquête omtrent de werking en uit
breiding van de Wet van 19 September 1874
(kinderarbeid) en naar den toestand van fabrieken
en werkplaatsen, aanvaard heeft. Zonder nog te
spreken van de verbazende menigte schriftelijke
inlichtingen en adviezen, van onderscheiden kanten
ingewonnen, en die alle bestemd zyn om bouw
stoffen te leveren voor haar rapport aan de Tweede
Kamer, vormen reeds de getuigen-verhooren alleen
uit Amsterdam een omvangrijk boekdeel. En nog
is de Commissie slechts ten deele bekend gewor
den met den toestand in de hoofdstad; vooreerst
zal hot noodig zyn, de verklaringen van sommige
getuigen, die onder den indruk van het oogenblik
wellicht meer beweerden dan zy behoorlijk kunnen
staven, aan eene degelijke controle te onderwerpen
in de tweede plaats is het beeld, dat zij zich van
de industrieels gesteldheid van Amsterdam heeft
kunnen vormen, nog vrij onvolledig.
Het zou zeer gewaagd zijn, uit de thans gepu
bliceerde bescheiden, de eerste uitkomsten van het
onderzoek, stellige gevolgtrekkingen te willen af
leiden want welk eene ruime plaats de nijverheid
der hoofdstad ook moge innemen, men treft daar
sommige toestanden aan, die in de overige deelen
van ons land niet in die mate zullen zijn waarge
nomen. Wat, naar onze bescheiden meening, echter
nu reeds in het oog springt, is de nagenoeg totale
afwezigheid van openbaar toezicht zoowel op de
uitvoering der éénige arbeidswet die we bezitten,
de wot-Van Houten als op de inrichting van
werkplaatsen met het oog op de belangen der ge
zondheid en der veiligheid.
't ls waar, de Nederlanders in het algemeen
houden niet van toezicht, en de industriëelen ma
ken op dien regel geene uitzondering. Wanneer die
tegenzin zyn oorsprong vindt in een rechtmatig
gevoel van fierheid, waardoor men, ook zonder
inmenging van overheidswege, zijn plicht doet,
dan moeten we dien eerbiedigen. Maar daarmede
is de quaestie niet opgelost. Waren alle menschen
wijs, er waren natuurlijk geen maatregelen noodig
om niet-wyzen tot eene betere opvatting van de
verplichtingen der humaniteit te brengen; zelfs de
zachtste dwang zou dan misplaatst zyh.
Doch er zyn nu reeds feiten aan het licht ge
komen, <Ée ook de tegenstanders van staatsbe
moeiing op arbeidsgebied tot nadenken moeten
brengen. Eigenlijk gezegd zyn het juist de goede
werkgevers, die de invoering van voorschriften
betreffende de inrichting van fabriekgebouwen
moeten wenschen. Zij lijden evenzeer onder het
gemis eener wettelijke regeling alfe de arbeiders,
wien wel de keus wordt gelaten tusschen het wer
ken in slechte en onveilige lokalen en broodeloos
heid, maar van wie men moeielijk zou kunnen
zeggen dat zy in die keuze geheel vrij zijn, want
wat zal men doen als de nooden des gezins hun
krachtige stem doen hooren? De werkgevers, die
groote sommen besteden om hun inrichtingen te
doen beantwoorden aan billijke wenschen, kunnen
niet zoo goedkoop produceeren als de anderen,
wier geweten op dat punt minder nauw is; en
op die wyze wordt er eene concurrentie geboren,
die de voordeelen brengt aan de zyde van hen
die ze het minst waard zijn. Dit houdt op, als alle
ondernemers van gelyke conditie worden, en de
onwilligen zich genoodzaakt zien datgene te doen,
wat de beteren uit eigen beweging deden. Eene
op de behoeften der nijverheid, na ijverig onder
zoek vastgestelde wetgeving, met bijzondere amb
tenaren ter contróleering van de uitvoering, kan
den goeden niet deren en slechts him minder wel-
gezinden confraters tegenstaan.
Er wordt tegen die inspectie bezwaar gemaakt
op grond van de onschendbaarheid der fabriek-
geheimen. Wij gelooven niet, dat dit bezwaar over
wegend is. Vooreerst heeft men in elke industriëele
inrichting van eenige beteekenis geëmployeerden,
die volkomen op de hoogte zijn van de fabricatie,
en dezen zouden ook in de gelegenheid zijn, de zoo
genaamde geheimen aan concurrenten over te bren
gen. In den regel zullen zy dat niet doen, omdat
hun belang by eene goede verstandhouding met
den patroon gemoeid is; de werkgever bindt hen
met zilveren koorden aan zijne zaak, terwijl een
nog sterkere zedelijke band alle gevaar wegneemt.
Doch soortgelijke bindmiddelen bestaan ook voor
den eventueelen fabriek-inspecteur; door zyn ambts
eed is hy gedwongen, niets te openbaren van het
geen hy by zyn bezoeken omtrent de bijzondere
inrichting van den arbeid mocht waarnemen; ook
zyn plichtgevoel zou hem weerhouden, zulks te
doen, al bestond er geen wettelijk verbodeindelijk
nog staat het vast, dat een op dat punt niet vol
komen vertrouwbaar ambtenaar by de geringste
inbreuk op dien plicht zeer spoedig ontslagen zou
worden.
Wanneer we verder de eerste uitkomsten der
enquête vergelijken met hetgeen een soortgelijk
onderzoek in België aan het licht heeft gebracht,
dan mogen we aannemen dat zulke ergerlyke toe
standen, als daarginds werden waargenomen, hior
niet voorkomen. De Belgische Regeering heeft het
noodig geacht, een wetsvoorstel aanhangig te maken,
waarby verboden wordt dat werklieden worden ge
dwongen hun loon aan te nemen in den vorm van
levensmiddelen of andere voorwerpen van con
sumptie; niet zelden geschiedt het daar, dat öf de
patroon, öf een meesterknecht een winkel houdt,
waar eene bepaalde som moet worden besteed, aan
dingen die de werkman misschien niet eens in die
hoeveelheid kan gebruiken, die hem tot den hoogsten
prys worden aangerekend, en waarvan hy zich dan
met verlies moet trachten te ontdoen. Ook is daar
eene voordracht ingediend om te verbieden dat
beslag gelegd wordt op het weekloon, wat vooral
eene streep zal zyn door de rekening van werk
gevers, die tevens het bedryf van huisjesmelkers
uitoefenen, en de werklieden noodzaken, eene dik
wijls slechte woning van hen te huren, waarby
de eigenaars van de geregelde voldoening der hooge
huren vooraf verzekerd zyn.
Wel gelooven we, dat het boetenstelsel, gelyk
het in sommige fabrieken wordt toegepast, onder
de aandacht mag genomen worden. Heeft een werk
man, uitsluitend door roekeloosheid of moedwil,
schade toegebracht aan gereedschappen, machine
rieën of fabrikaat, dan is er reden om hem tot de
geheele of gedeeltelijke vergoeding van het nadeel
aan te sprekendoch de menschlievendheid nood
zaakt toch, om daarvoor den minst drukkenden
vorm te kiezen. Geschiedt dit, dan heeft men
tevens de beste waarborgen tegen herhaling van
het feit. In alle andere gevallen, als de schade
aan een ongelukkig toeval of aan eenig gebrek
in de grondstoffen is te wyten, dan is het meer
dan onbarmhartig, die te willen verhalen op lieden,
die zoo weinig te verliezen hebben.
Ook doet zich nog nu en dan het geval voor,
dat eene tappery wordt gekozen als de plaats, waar
de meesterknecht als gemachtigde van zyn patroon
de loonen uitbetaalt. Dat mag volstrekt niet plaats
hebben; op die wyze worden de arbeiders genood
zaakt, verteringen te maken. En waarlyk, daartoe
hebben velen geen uitwendicen dwang nondie.
Want. uil menige getuigenis voor do euquête-
commie is het reeds gebleken, twee donkere plek
ken in het werkmansleven komen tamelijk veel
vuldig voor, namelyk zucht tot uitspattingen en,
als gevolg daarvan, Maandaghouderij. In Amsterdam
zyn arbeiders, die liever den Zondag op de werk
plaats doorbrengen, om dan den eersten werkdag
aan zich te houden; hoe die dag meestal wordt
gebruikt, behoeft geene nadere omschrijving. Daar
zyn er, die gewoon zyn, eerst des Woensdags boven
water te komen, zoozeer heeft de booze geest
van het drankmisbruik hen beet.
Yan harte hopen we dat het verder onderzoek
dar Commissie moge doen blyken, dat dit kwaad,
in Frankrijk en in België vry algemeen, nog niet
zoo diep in onze volkszeden is doorgedrongen, dat
het niet meer geheel te onderdrukken zou zynen wij
voor ons zouden het volstrekt niet vreemd vinden,
als een werkgever verklaarde dat hy menschen,
die des Maandagsmorgens niet op den bepaalden
tyd in behoorlijken staat op het werk verschynen,
verder de geheele week niet kan gebruiken.
Indien we aandringen op versterking van het
besef, dat de patroon verantwoordelijk is voor het
welzijn der werklieden, en op wettelijke bepa
lingen ten aanzien van diegenen, by wie dat be
wustzijn zich niet krachtig genoeg openbaart,
dan is het niet in de overtuiging, dat alles daar
mede gewonnen zou zyn. Integendeel, ook het peil
der arbeiders moet ryzen. In eiken kring treft men
er een groot aantal aan, die hunnen kameraden
tot voorbeeld kunnen strekken; naar die eerbied
waardige typen moeten allen zich vormen. Dan
zal ons vaderland op industriëel gebied eene plaats
innemen, het volk van Nederland waardig.
Deelden wy dezer dagen mede dat het een punt
van overweging uitmaakte by de Commissie tot
feestelijke viering van den 19den Februari, of hef
vuurwerk moest vervallen, wy kunnen nu mede-
deelen dat dit nommer van het programma om de
bekende redenen is geschrapt. Overigens zal de
feestviering geheel plaats hebben, zooals die in
ons vorig bericht werd vermeld.
De Commissie heeft echter nog een vriendelijk
verzoek, zooals bljjkt uit achterstaande advertentie.
Yoor de armenbedeeling is wel een bedrag beschik
baar, maar dit is van dien aard dat de Commissie
niet doen kan wat zy gaarne wildezy heeft vele
huisgezinnen op haar lijstje, waar eenige levens
middelen op dien dag verre van onwelkom zouden
zijn, maar er zullen er eenigen moeten afvallen
omdat het bedrag, waarover te beschikken valt, te
klein is. Dit nu zou de Commissie zeer betreuren,
omdat alleen huisgezinnen ondersteund zullen wor
den waar het werkelijk noodig is.
Wy weten dat er in onze stad velen zyn, die
gaarne daarvoor nog iets overhebben. Moge dit
der Commissie spoedig blyken
Nog een goede twee maanden en de eerste,
de oudste onzer botanische instellingen zal drie
honderd jaren oud zyn.
Op 13 April 1587 toch werd door de Vroedschap
van Leiden het terrein achter de universiteit aan
curatoren afgestaan, om het in te richten tot een
Kruidtuin.
Het kleine stukje gronds tusschen het universi
teitsgebouw en den tegenwoordigen vijver was het
eerste begin van den Leidschen Academietuin, die
later eene Europeesche vermaardheid verkreeg en nu
nog allerwegen hoog staat aangeschrevenimmers,
werd hy door later opgerichte tuinen in groote
steden van grootere landen ook overvleugeld, toch
wordt hy nog altijd onder de voornaamste van
Europa gesteld. (Sernp.)
De gemiddelde remonteprij3 over het jaar 1886,
r>e;!ra.!gl -375.