N°. 8255. Maandag- IT Januari. A°. 1887. Eene Katwijksche geschiedenis <§eze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. LEIBSOÏÏ Éfl§ DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lflidea per S matuden1.10. i^vaaco p°r Pos* Vfzoiideriijfce Nomroert.0.05. DOOF. .T. v. Rh. Ellen bracht haar naar de piano en stond nu naast haar, om, als een beleefd cavalier, de bladen om te slaan. Weldra weerklonken de melodieuze tonen door het vertrek. Het was wel waar, dat er aan sommige snaren iets haperde, maar niet temin had het door haar gespeelde „Dichter und Bauer," die schoone schepping van Suppé, groot effect. Allen klapten in de handen, toen zy het stuk geëindigd had, en William complimenteerde haar vol geestdrift. „Nu is 't uw beurt, mijnheer Ellen," riep Lizzy, ik heb myn plicht gedaan!" Ellen liet zich niet lang bidden; hy ging voor de piano zitten en speelde het bekende „Home sweet Home," dat hy met zijn fraai stemgeluid gepaard deed gaan. Dubbel schoon klonk het door het gevoel, dat de Engelschman bij het zingen aan den dag legde, en toen hij kort daarop in een sonate van Beethoven overging en deze tot het einde toe, zonder maar eens te missen, afspeelde, had hy zynen toehoorders niet alloen de overtuiging gegeven, dat hy een schoon zanger, maar ook, dat hy oen uit stekend musicus was. Do stom toch, meer nog dan het schoonste piano spel, is en blijft altijd een groot veroverings middel. Dit ondervond ook William. De geheele familie, waaronder ook de oude Johns, die anders met zyn applaus nogal karig was, sloeg herhaal delijk met de hand op de tafel of klapte in de handen, onder het geroep van „bravobravoterwijl Lizzy, met traantjes in haar lieve oogon, mynheer Ellen voor zyn „o, zoo prachtig zingen!" bedankte. William werd werkelijk verlegen met al dien lof. Hij wist wel, dat hij mooi gespeeld hadzoo mooi, als ton minste iemand, die er met al zyn hart by is, kan spelenmaar dat hy do glorie zou hebben, tranen op te wekken, had hy niet gedacht. De avond was zoodoende langzamerhand omge gaan en, daar het bijna tien uren was, sprak William van heengaan. „Ik heb nog iets op 't Badhuis te doen," zeide hy, „en, daar ik weet, dat de Katwykers nogal vroeg naar bed gaan, wordt het myn tijd om op to stappen. Ik wil morgen ook wat vroeg opstaan, daar ik om zeven uren een bad ga nemen. In den middag gaan wij varenmaar, van varen gesproken, zou uw dochter niet eens met ons mede mogen gaan? Robert, een kennis van my Van Maas heet hy - met zyn zuster en ik hebben het voor morgen afgesproken. Uw dochter hoeft dus ook damesgezelschap en dan kan zy," voegde hy er lachende bij, „over modes en japonnetjes spreken, het geliefkoosde onderwerp voor dames." „Als Lizzy wil, ik vind 't best," sprak Johns hierop, „als jelui maar voorzichtig zyt. Wat zeg jy er van, vrouw?" „Als jij er niets in ziet, vind ik het ook goed, maar neem vooral een paar vertrouwde stuurlui mede, die met dat soort van booten weten om te gaan." „Nu, Lizzy, je mag gaan hoor;" hernam Johns, „of wil je soms liever niet?" „Asjeblieft pa, ik ga dolgaarne mee," zei Lizzy, w't is nu zoo heerlyk op 't water." Dit was dus afgesproken en, nadat William voor de aangename ontvangst bedankt had en hy be loofd had nog eens spoedig muziek te zulleö komen maken, gaf hy ieder de hand, en ging met Robert, die hom een eindje wegbrengen zou, naar zyn hotel Nadat mama en Lizzy de glaasjes omgewasschen en de karaffen in de pronkkast gezet haddon, ging men, daar de gebuikte lekkernyen allen lust tot avondeten hadden doen verdwynen, naar bed en vertrouwde zich aan de zorgen van Mor pheus toe. In Lizzy's droomon mengde zich behalve de voorstolling van het aanstaande heerlijke zee tochtje, soms nog het beeld van den man, die dezen avond „o, zoo mooigezongen had. William en Robert waren intusschen den weg, naar het hotel ingeslagen, hoewel laatstgenoemde liever den anderen kant uitgegaan was, want zoodra zy het huis uit waren, had de zeeman ge zegd, dat zy, daar het pas tien uren was, nog wel eens even naar Willemsen konden gaan. De oude loods zou nog wel op zijn en dan troffen zy ook Mina aan, die nu stellig en zeker thuis was. Maar William had er hartelijk voor bedankt; hy verlangde naar bed, want de zeelucht deed hem altyd vroeg slaap krijgen en bovendien, het was ongepast, 's avonds na tien uren, den ouden man lastig te vallen. De weg naar het hotel was spoedig afgelegd en, na de afsprakon voor morgen nog eens bekrachtigd te hebben, ging William naar zyn kamer en Robert, zooals hy zeide, naar huis. Indien wij hem echter een oogenblik gevolgd hadden, zouden wjj gezien hebben, dat hjj zyn huis links liet liggen on den weg insloeg, welke naar do woning van Mina leidde; hoe hij daarvoor eenige malen, zooals hot scheen, op en neer liep, ja zelfs,' dóo'r het venster, dat slechts een kleinen lichtstraal doorliot, hoengluurde en toen, als onvoldaan over zijne bevindingen, met driftige stappen naar huis terugkeerde. William, die, zooals ik zeide, naar zyn vertrokken gegaan was, scheen echter nog geen lust in sla pen te hebbenten %ninsto, hy schoof zyn raam open en trok een stoel by, waarop hy zich nederzette. Overdag had men hieruit oen ruim en schoon gezicht op de zee, maar nu vertoonde deze zich als een donker veld, dat zich slechts alleen verraadde door het eigenaardig en dof geluid, dat steeds de nabyheid van den oceaan te kennen geeft. Geen enkel licht, behalve dat van den vuurtoren, was aan de kust zichtbaar, daar alle Katwijksche schui ten op de haringvangst uit waren, behalve misschien een enkele, die, hoog op hot strand getrokken, voor lange tochten te oud was en nog alleen in den wintertijd enkele malen als vischschuit dienst deed. Maar toch maakte de zee zich nog kenbaar door een verschynsel, dat zich juist dezen avond by zonder prachtig aan het oog vertoonde. Soms, wanneer men een warmen dag gehad heeft en de wind uit het zuiden of zuid westen waait, ziet men de zee vuren. De aankomende golf vertoont by haar bre king eene vurige streep, die op het strand komt aan rollen en daar in millioenen kleine vonkjes uiteen spat. Het algemeene gevoelen van de geleerden is, dat het phosphoresceerende diertjes zyn, die deze lichting veroorzaken. Loopt men, als de zee vuurt, dicht aan 't water, dan laten onze voetstappen oen vurigen afdruk achter en wryft men het zand, dat door het water bespoeld wordt, tusschen de vingers, dan heeft men hetzelfde verschynsel, als by de wry ving van ouderwetsche luciferskoppen. Die vurige streep strekt zich soms zoo ver men zien kan, langs de kust uit, ja, soms ziet men er drie of vier achter elkaar. Meermalen heb ik dit prachtige verschynsel gezien en ben dikwyls getuige geweest van de verwondering, die menschen aan den dag legden, wien ik van dat vuren verteld had en die het nooit hadden kunnen gelooven. Voor Willem, die, met de hand onder het hoofd, op 't kozyn van 't raam geleund zat, was dit ver. schynsel niet nieuwtoch staarde hy vol aandacht naar die lichtende strepen, die zich voor zyn oog PRIJS DER ADVBRTENTIEN: Van 16 regel9 1.06. Iedere regel moer 0.17 J Grootere letter» naar plaatsruimte. Voer het inoae- seeren buitOD de stad wordt 0.10 berekend. vertoonden en blikte in het donkere tooneel, dat daar zoo kalm voor hem lag. Misschien poogde hy die kalmte in zich op te nemen, om daardoor zyn zenuwen tot bedaren te brengen, die in vollen oproer tegen hun meester waren. Want, o, als we eens hadden kunnen vernemen, welke gedachten dat arme hoofd vermoeiden en hoe hy zich in die uren van eenzaamheid gevoelde. Zie, hoe hy driftig van zyn stoel opstaat en de kamer met haastige stappen op en neer loopt, en maar wacht, hy spreekt in zich zelf. Wy kunnen hem mis schien verstaan; ja werkelijk, klanken dringen tot ons door, luister maar: „Zoo heb ik dan eindelyk aan de opdracht van myn overleden vader voldaan cn heb den zoon van zijn broeder een bezoek gebracht. Na een jaar verblyf in Nederland heb ik mijn neef Henri gevonden en bezocht en wat is nu hot resultaat geweest? Ik kan en durf den man, die den Engelschman en inzonderheid zyn Engelsche familie zoo haat, niet van verzoening spreken. Hoe driftig werd hy reeds, toen ik hem slechts aan zijn Engelsche afkomst herinnerdeneen, als myn vader geweten had, dat hy zoo onver- zoenlyk was, had hy niet van my geëischt, dat ik hem de vriendenhand zou reiken, dat ik van verzoenen en vergeten zou spreken! Maar toch, ik heb het mijn stervenden vader beloofd, ik heb plechtig beloofd, dat ik hem zou zoeken, al woonde hy nog zoo ver; op myn woord van eer heb ik ver zekerd, dat ik tyd noch geld zou sparen hem te vinden en dat ik hem helpen zou, als hy onge lukkig en behoeftig was. En nu, na half Europa doorkruist te hebben, na nu hierheen en dan daar- gestuurd te zyn, na een geheel jaar in Noder- land geweest te zyn, zonder te weten dat hy zoo dicht by mij was, heb ik hem eindelyk toevallig gevonden. Ja, ik heb hem gevonden, gelukkig, ryk en onverzoenlyk! O, wat zou ik geven, als het anders was, wolk een genoegdoening zou ik hebben, als ik hem eenigszins helpen kon en van dienst kon zijn! Maar het heeft niet zoo mogen zyn. Kan ik hier blyven en in zyn huis bezoeken afleggen, om lator, als mijn ware naam bekend is, misschien zyn deur te worden uitgezet? Ik kan zoo'n be- drieglyke rol niet spelen! Morgen zal ik hem spreken en alles ophelderen; misschien vergeeft en vergeet hy alles, ter wille van myn goede be doelingen. Maar, als hy dan weer zoo eens uitvalt, als dezen avond, wat moet ik dan antwoorden? Neen, smadelyk en wellicht beleedigend behandeld te worden, misschien in tegenwoordigheid van zijn lieve dochter, dat wil ik nooit. Ik moet eerst maar eens met Robert spreken, dat zal 't beste zyn. En als hy dan volstrekt niet van vrede wil hooren, is het maar 't beste dat ik heenga. Myn werk blyft dan wel geheel onvoltooid, maar het heeft niet aan my gelegen. De zelfbeschuldiging, dat ik myns vaders laatsten wensch niet geëerbiedigd heb, zal ik nooit hebbenJa, ik gevoel het wel, het is beter dat ik heenga. Nu eerst zie ik in dat myne wenschen zich nog verder uitstrekken, dan bloot verzoening: ik wil meer. Van het eerste oogenblik af, dat ik Lizzy Johns zag, heb ik ge voeld, dat myne vryheid weg was." „Nog wist ik niet, maar nu weet ik, welk een indruk dat lieve, eenvoudige kind op my gemaakt heeft, nu ik haar werkelijk heb leeren kennen. Daarom moet ik heengaan. Het is beter zoo!" 't "Wordt nu stil in de kamer. Wy hooren nog dat William zyn raam dichtschuift en de deur van zijn aangrenzend slaapvertrek opent. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 9