Te Londen is een muziekonderwij zer, die zich twaalf gulden voor het halve uur liet betalen, op heeterdaad betrapt, toen hy den kost baren ring van een zijner leerlingen, dien zy voor het spelen ter zyde had gelegd, ongemerkt in den zak wilde doen giyden. Reeds herhaaldeiyk hadden de gezinnen, waar hy les gaf, er over geklaagd dat zy telkens kleine kostbaarheden misten; maar alle nasporingen waren tot dusver vergeefsch geweest. Thans is ten huize van den kunstenaar eene gansche collectie gestolen voorwerpen gevonden. Blykens een telegram van gisteren is de cholera in verscheidene plaatsen der provincie Valparaiso verschenen. Sedert eenige dagen waren er 70 gevallen, waarvan 20 met doodelyken afloop. De groote moutfabriek en hophandel van Marx Co. te Mannheim is gisteren geheel afgebrand. De schade is aanzienlek, daar slechts weinig werd gered. Het hoogste gerechtshof der Ver- eenigde Staten heeft de beslissing bevestigd van het omgaande hof, dat geweigerd heeft te voldoen aan het verlangen der Belgische regeering tot uit levering der matrozen, die te Jersey in hechtenis zyn genomen wegens moord, in October aan boord van de stoomboot „Noordland" gepleegd. Twaalfhonderd vrouwen, verbonden aan de Staats-sigarenfabrieken te Marseille, hebben het werk gestaakt. Zy klagen over de slechte qualiteit van de tabak, waardoor haar werk zooveel zwaarder wordt, en over het beheer van den chef harer afdeeling. Daar de directeur der werkplaatsen doof bleef voor hare grieven, togen zij in optocht naar den prefect, die haar beloofde als bemiddelaar te zullen optreden. De twaalfhonderd vrouwen wandelden daarop in gesloten gelederen door de straten. De orde bleef echter ongestoord. Later hebben nog vyftig vrouwen den arbeid ge staakt, die echter naar men verwachtte dien reeds heden weder zouden hervatten. BUITENLAND. ï'raukrflk. Minister Boulanger deed gisteren in den Minister raad mededeeling van telegraphische berichten over gebeurtenissen in Tonking in den aanvang van Januari. Een groote troep van opstandelingen ver zamelde zich nabij Than-hoa en nam daar eene zeer versterkte stelling in. Twee aanvallen bleven vruch teloos. Hierby werden vier officieren gewond, vyf Europeesche soldaten en acht Tonkineesche gedood en 15 Europeesche en 27 Tonkineesche soldaten gewond. Versterkingen van artillerie en infanterie zyn op bevel van kolonel Brissaud dadeiyk naar Than-hoa gezonden. De zittingen der Kamer van Afgevaardigden voor 1887 zyn gisteren geopend. De heer Blanc, als oudste lid der Kamer, bekleedde den voorzitter- stoel en hield de gebruikeiyke toespraak. Hy ge waagde o. a. van de voorgenomen algemeene ten toonstelling in 1889, en noemde die eene worsteling op het gebied des vredes, geiyk er nimmer eenige andere behoorde te zyn. Deze woorden lokten een parige toejuichingen uit. De Kamer koos den heer Floquet definitief tot haren voorzitter. Het vorige bureel werd geheel herkozen. In den Senaat zeide, in zyno openingsrede, de heer Carnot, die als oudste lid van den Senaat presideerde, dat een oorlog de algemeene malaise slechts zou doen toenemen. De volken weten dit evengoed als de regeeringen. Zelfs de monarchale regeeringen zyn verplicht met het volk rekening te houden. Hy noemde de bewering dat Frankryk haakt naar de worsteling, een parlementairen kunst greep. Frankrqk wenscht den vrede, doch indien de gebeurtenissen de hoop mochten teleurstellen, zou Frankrqk toonen dat het zyn tyd niet ver loren heeft laten gaan. Groot-BrltanniA De heer Goschen zal zich stellen als candidaat der conservatieve party te Liverpool tegenover den heer Neville, die de candidaat der liberalen is. - Dillon en de overige aangeklaagde Iersche Parlementsleden te Dublin zyn, onder eene cautie van 500 pt. st. ieder, naar het Hof van Assises verwezen. Naar men weet, staan ze terecht wegens samenzwering wat betreft het uitoefenen van pressie op Iersche landheeren ten einde hen tot vermin dering van pacht te dwingen. De toestand in Birma is gedurende de laatste weken zooveel verbeterd, dat generaal Roberts weer kan vertrekken. De opperbevelhebber van het Indi sche leger zal in Februari weer naar Madras terugkeeren en te Birma worden vervangen door generaal Arbuthnot, nu bevelhebber der troepen te Madras. Rusland. Uit St.-Petersburg wordt aan de „Daily News" gemeld dat aldaar eene groote verbittering jegens Engeland heerscht. In de regeeringskringen wordt geklaagd dat Engeland eene oplossing der Bul- gaarsche quaestie tegenhoudt. Een voornaam Rus sisch staatsman heeft aan den correspondent ver klaard, dat de staat van zaken ten opzichte van het Oosten thans hoogst onrustwekkend is, ten govolge van Engelands aanmoediging der Bulgaar- sche deputatie en het zenden van finantiëelen bystand naar Sofia. De bedoelde staatsman voegde er by, dat Rusland in geval van oorlog Britsch- Indië geheel en al tegen Engeland in beweging zou brengen. Volgens een bericht uit Rome aan de „Daily Telegraph" gelooft men in de diplomatieke kringen aldaar, dat de Russische regeering feiteiyk tracht, een oorlog tusschen Duitschland en Frankryk te doen uitbreken, ten einde in het Oosten de handen vry te hebben. De nieuwe Duitsche legerwet. De Duitsche Ryksdag ving gisteren de tweede lezing aan der ontwerp-legorwet. De generaal-veld- maarschalk Von Moltke betoogde dat wanneer eenige Staat voor het behoud van den vrede kan werk zaam zyn, dit dan Duitschland is, hetwelk slechts defensief kan optredendaartoe moet het echter sterk tot den kryg toegerust zyn. „Worden wy", zeide hy, „tegen onzen wil in een oorlog gewik keld, dan zullen wy dien kunnen voeren. Verwerpen wy de voorstellen der regeering, dan hebben wy zeer zeker oorlog. Het huidige votum van den Ryksdag zal zyno uitwerking naar buiten niet mis sen." Hy verklaarde verder nog de vaststelling van een korten termyn voor de werking der legerwet onaannemeiyk te achten. Daarna voerde Von Bismarck het woord. Hy zeide dat tegenover alle militaire autoriteiten slechts Richter, Windthorst en Grillenberger stonden. Het was moeilyk geweest den vrede van Frankfort te sluiten, maar nog moeilyker hem te handhaven. „Onze verhouding tot Oostenryk is zoo innig vertrouwelyk, als zy nooit ten tyde van den Duit- schen Bond is geweest. Het is plicht den wereld vrede te handhaven en daartoe is een krachtig leger noodig. Wy leven in de beste betrekkingen met alle Mogendheden; ook met Rusland zyn onze goede betrekkingen boven allen twyfel verheven. „Wy zyn waarlyk niet door rooflust bezield, en ook van Rusland laat zich dit moeilyk denken. Wy zullen zeker geen oorlog met Rusland begin nen. Aan een verbond tusschen Rusland en Frank ryk hebben wy by de wetsindiening niet gedacht. Alle overwegingen hieromtrent zyn ons aangewre ven. De dagbladen die de wetsontwerpen bestreden, was er alles aan gelegen, ons om Bulgarye in een oorlog met Rusland te wikkelen. „Ik had myzelf van landverraad beschuldigd, als ik my maar een oogenblik met zulke domheden had ingelaten. „'t Is ons volkomen hetzelfde wie in Bulgarye regeert: de vriendschap van Rusland is voor ons van meer belang dan die van Bulgarye. „De goede verstandhouding met alle mogendhe den te bewaren is onze moeilyke plicht, dien wy niet zullen verzaken, wegens aanvallen in do pers en in het Parlement. „De voortduring van de goede betrekkingen met Frankrijk is moeielyker, omdat daar het verleden nog niet is vergeten. Wy hebben van onze zyde hiertoe al het mogelyke gedaan. Wy willen geen oorlog met Frankryk, maar vreezen hem daarom niet. In geen geval zullen wy Frankryk aanvallen, maar wy moeten steeds gewapend zyn, om by het uitbreken van den oorlog gereed te zyn. Dit is het doel van dit wetsontwerp. „Ik geloof in de vredelievende bedoelingen van de Fransche Regeering en van een deel van het Fransche volkmaar in Frankryk kan plotseling eene Regeering aan het bewind komen, die den oorlog meebrengt. Daarmee moet ernstig gerekend wor den, opdat men voorbereid zij. „In Frankryk kan geen blad, kan geen mensch afstand doen van Elzas-Lothatingen. Wat zou er van ons worden als de Franschen ons overwonnen?" Von Bismarck eindigde met de verklaring dat de Regeering geen haar breed van de eischen van het Septennaat (den 7-jarigen duur der legerbegrooting) kan laten afwyzen, en dat de keizer het werk, dat hy zich als levenstaak stelde, nu op het laatste niet kan opgeven. Van de aanneming van dit ont werp hangt de weerkracht van Duitschland af. Wan neer het ontwerp niet wordt aangenomen, is de ontbinding van den Ryksdag te verwachten. In den verderen loop der beraadslagingen merkte Von Bismarck, met betrekking tot de vraag waarom het einde van het loopende Septennaat niet werd afgewacht, het volgende op: De Regeering is tot de overtuiging gekomen dat de tegenwoordige grens bewaking verbetering behoeft. De mogelykheid bestaat dat voor de eene of andere mogendheid, in het byzonder voor Frankryk, de oorlog eeniger- mate als veiligheidsklep moet dienen, en de regee ring tot oorlog overgaat, wanneer zy den toestand in eigen land niet meer meester is. Evenals Napoleon III om redenen van binnen- landsche politiek tegen Duitschland te velde trok, kan generaal Boulangor hetzelfde doen. „Ik" zeide Von Bismarck „zou hem dit volstrekt niet als eene misdaad toerekenen! OpschuddingOf nu de Ryksdag het ontwerp thans aanneemt of ver werpt, dit verandert niets aan het feit, dat er in het naderend voorjaar reeds eene versterking van de Duitsche grensbewaking, inzonderheid van de passen door het Schwarzwald, zal plaats hebben. Wy hebben ons tot dusver steeds gevleid met de hoop, Frankryk te zullen kunnen sussen; doch vergeefs hebben wy getracht de staatslieden der revanche te kalmeeren, en vergeefs is er gewacht of er niet eindelyk eene regeering in Frankryk den moed en de kracht zou vinden om het status quo te aanvaarden." De heer Windthorst was voor eene driejarige bewilliging van de geheele regeeringsvoordracht. Hy bestreed de bewering dat Duitschland geen belangen in het Oosten zou hebben, en meende verder dat door eene ontbinding van den Ryksdag niets bereikt zou worden. Prins Bismarck antwoordde dat het hier de vraag gold of men een Keizerlyk dan wel een Parlements- leger zou hebben. Niet elk jaar kon de Regeering by den Ryksdag de bewilliging aanvragen tot vast stelling der sterkte van het staande leger. Vitte- ryen van de zyde des Parlements op voorstellen welke de veiligheid des Ryks beoogen, zyn nergens anders dan in Duitschland gebruikelijk. Wat de politiek tegenover het Oosten betreft, moet nogmaals worden opgemerkt dat, al trekt Duitschland zich de belangen aan van Oostenryk en Oostenryk die van Duitschland, laatstgenoemde mogendheid toch belangen heeft, welke Oostenryk niet raken, en Oostenryk weder belangen welke aan Duitschland vreemd zyn. Elke mogendheid moet daar haren eigen weg gaan. De bewering van den heer Windthorst, dat Rus land de bondgenoot van Duitschland is, houdt geen steek. By alle overige goede betrekkingen en by een eventueelen oorlog met Frankryk heeft hy (Von Bismarck) in het geheel niet op bondgenooten ge rekend, noch daarop te rekenen. De spreker meende dat de finantiëele lasten, welke door het voorstel ontstaan, wèl te dragen zyn. Ten slotte zeide hy dat de beslechting van het vraagstuk by den Ryksdag ligt. Met de commissie kan de regeering zich niet verder inlaten. Hy (Von Bismarck) kon geen verderen tyd verliezen aan het debat met de commissie. De beslissing, hy herhaalde het, ligt by het Huis. De verdere beraadslaging werd daarop onder levendige ontroering bepaald op hedenmiddag om twaalf uren. By de diplomatieke toehoorders brachten Moltke's on Bismark's uitingen over den algemeenen poli- tieken toestand een veel sterkeren i.ndruk teweeg, dan al hetgeen er tot dusver over het leger-ontwerp gezegd werd. De zitting zelve begon onder een verbazenden toeloop en de grootste spanning. Ook de diplomaten loge was stampvol, evenals de tribunes voor het publiek. Op de tribune voor het Hof bevond zich eveneens prins Wilhelm. Terwyl Von Moltke sprak, ontstond er, toen hij een mogelyken oorlog in het vooruitzicht stelde, groote opschudding onder de ledenby de zinsneden aan het einde zyner réde werd hy door de rechter- zyde daverend toegejuicht, terwijl de linkerzyde zich stilhield. De zinspeling van Von Bismark op eene ontbinding van den Ryksdag veroorzaakte groote opschudding

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 2