H\ 8245. Woensdag £5 Januari. A0. 1887. feze fioorant wordt dagelijks, met uitzondering van &on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 4 Januari. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJB DEZER. COURANT: Voor Leiden per 8 mMnden.1.10. Franco p«T poet1*40. Afzonderlijke Nommere;.0.85. PRIJS DER AD VERTENTIEN Ven 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174. Grootore letters nssr plaatsruimte. Voor het incaa- eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Naar wjj vernemen, is door de vereoniging „Het Metalen Kruis" alhier een geschenk ontvangen, bestaande in een metalen handring, welke vervaar digd is van een stuk metaal, dat bij het in de lucht springen der Kanonneerboot No. 2 van Van Speijk, gevondenis op de Citadel, door wijlen den heer H. Van Teeckelenburg, ridder van de Militaire "Willemsorde, die er later van heeft laten maken drie handringen, gemerkt H. T. Genoumde heer Van Teeckelenburg was een der dappere verdedigers der Citadel. De tegenwoordige eigenaar van den laatsten der drie ringen heeft dien aan de vereeniging „Het Metalen Kruis" ge- sehonkon, onder voorwaarde, dat, als geen der leden er meer zjjn zal, de ring aan het Leidsch Stedelijk Museum van Oudheden zal worden afge staan om bewaard te blijven bij de eereteekenen, waarmede de heer Van Teeckelenburg was versierd en welke reeds op genoemd Museum een plaats hebben gevonden. Bij koninklijk besluit van 3 dezer is behalve dr. S. S. Rosenstein, hoogleeraar aan de Rijks-uni versiteit te Leiden, ook dr. D. Van Lankeren Mat- thes, directeur der gemeentelijke hoogere burger school met vijfjarigen cursus te Amsterdam, be noemd tot ridder in .de orde van den Nederland- schen I.eeuw. Naar wjj vernemen, zijn tot vader en moeder in het Rvang.-Luth. "Wees- en Oudeliedenhuis alhier benoemd de heer A. De Brujjn en echtgenootë, als zodanig thans in betrekking in het burger weeshuis te Monnikendam. Op de algemeene begraafplaats te 's-Hage had gisteren, in tegenwoordigheid van vele vrienden, de teraardebestelling plaats van den gepension- neerden luit.-generaal van het Oost-Indisch leger C. P. Hchimpf, buitengewoon adjudant des Konings, voormalig legercommandant in Oost-Indië en oud gouverneur van Suriname. Op het lijkkleed aanschouwde men twee graf kransen. Bij de groeve werd door den gep. gen .-majoor Netscher eene dankbare hulde gebracht aan de nagedachtenis van hem, aan wiens zjjde hij zoo vele jaren gestaan had. Hoewel verklarende dat de overledene bij uiter sten wil het verlangen had kenbaar gemaakt zoo stil en eenvoudig mogelijk, zonder militaire praal, naar de laatste rustplaats te worden gebracht, meende de generaal Netscher, met eerbiediging overigens van dien laatsten wensch, dat de stem dei* vriendschap niet mocht zwijgen, waar, gelijk thans te dezer plaatse, tal van vrienden, even zoo vele wapenbroeders van den overledene van het Indische en Nederlandsche leger, het graf omringden. In zjjne nederige betrekking van adjudant van generaal Schimpf, in Oost en West, had hij hem loeren kennen en hoogachten als een man, begaafd met groote militaire bekwaamheden, in het bezit van uitstekende militaire eigenschappen, als een trouw vriend en kameraad. Uit Schimpf's schitterende militaire carrière stipte de spreker aan, dat hjj, geboren in het kamp van St.-Omer, alwaar zjjn vader in garnizoen lag, reeds op jeugdigen leeftijd als vrijwilliger in militairen dienst trad, dien hjj grootendeels in den officiersrang bij het koloniaal leger doorbracht. Hjj herinnerde voorts aan de betrekking die Schimpf als kolonel bij den Generalen Staf, bekleedde alsmede aan zjjne diensten als gouverneur der kolonie Suriname en commandant van het leger in Indië. Hjj hield steeds de militaire eigenschappen hoog en paarde aan andere deugden eene vastheid van overtuiging, die hem niet deed aarzelen zijne hooge waardigheden in Oost en West neer te leggen toen de uit het moederland gegeven orders in strjjd kwamen met zijne beginselen. Aan die eerlijkheid en rechtschapenheid bracht spreker de hulde, die dergelijke karaktertrekken verdienden. En al was 't bekend dat de generaal veel van anderen eischte, hij was in de eerste plaats veel- eischend voor zich zelf. Sober en eenvoudig in leefwijze, was hij echter mild en tot geldelijke opofferingen bereid jegens anderen. Hij hoopte dat de zoon dos overledenen, die zich in Indië dezelfde schoone carrière als zjjn vader gekozen heeft, het voetspoor van dezen zou volgen en in de vrienden-demonstratie jegens dien hoog- geachten man hier aan den dag gelegd, eonigen troost mocht vinden. De schoonzoon bedankte, namens de familie, voor de aan den overledene bewezen eer. Aan de groeve stonden o. a. geschaard de generaals Verspijek en Bouwmeester van het Indische leger; de oud-ministers Engelvaart en Geerling; de generaals jhr. Klerck en Van Bell; de heer Van Idsinga, oud-gouverneur van Suriname; de gep. kolonels Seelig en Van Thiel en andere voormalige hoofd en verdere officieren van het Indische leger. De commissie van rapporteurs der Tweede Kamer over de opnieuw in de afdeelingen onder zochte voorstellen tot Grondwetswijziging (kiesrecht en voorloopig kiesreglement; zal morgen bijeenko men tot het voorloopig opmaken van het verslag. Door den architect den lieer Jobs. Mutters Jr., te 's-Hage, is aan den gemoenteraad voorloopige concessie en toestemming aangevraagd voor den aanleg van een park tusschen het Scheveningsche Bosch en het Badhuis. Met de betrokken grond eigenaren is reeds overleg gepleegd en het plan bestaat perceelen voor villa's in te richten en te verkoopen. Adressant wenscht de gemeentegronden, welke in dat plan voorkomen, aan te koopen voor de som van f 125,000 en zjjne bedoeling is om de straten en wegen zoo noodig gerioleerd met de ruimten voor de beplantingen volgens de teekening kosteloos aan de gemeente af te staan. Do hoofdweg zou volgens het plan eene breedte van 20 M. verkrijgen, waarvan 14 M. bestraat en het overige gemacadamd, terwijl de andere wegen ten genoege van den gemeenteraad zullen worden aangelegd en gemacadamd. Bij den aanleg zal zooveel mogeljjk party wor den getrokken van het heuvelachtige van het ter rein en het natuurschoon in het oog gehouden. Ook wil adressant de noodige bruggen in het park en over het kanaal ten genoege van den ge meenteraad daarstellen en die kosteloos aan de gemeente afstaan, evenals het terrein voor eene nieuwe zwemkom, als de gemeente die door be plantingen wil doen omringen. De kapitein C. W. Van Suchtelen is van het 4de reg. infanterie overgeplaatst by het 8ste reg. van het wapen, en wel bjj het 3de bat. te Arnhem. De 2de luit. "W. D. A. Ophorst van het 4de reg. inf., die van 16 November tot 31 December 1886 bjj den geweer winkel te Delft was gedeta cheerd, is op 1 Januari 11. vertrokken, om gedu rende zes weken een cursus op de normaalschiet school te 's-Hage te volgen. De gemengde commissie voor stenographie uit de beide Kamers der Staten-Generaal heeft, na gehouden vergelijkend examen, tot leerling-steno graaf benoemd den he6r P. J. B. Lampe, te 's-Hage. De heer F. Strub, pachter van het Hotel- Kurhaus te Scheveningen in den afgeloopen zomer, is aldaar overleden. Op 1 September, bij het vernemen dat het gebouw in brand stond, verschrikte de heer Strub zoodanig, dat hij langen tjjd ljjdende bleef. Hjj heeft zich van Aen schok niet meer hersteld en is Zaterdag nacht gestorven. Onder een grooten toevloed van vrienden had gisteren zjjne begrafenis plaats. De Raad van beheer van de Maatschappij Zeebad was op de algemeene -begraafplaats vertegenwoordigd. De weleerwaarde heer ds. Bleek, predikant van de Duitsche Evangelische gemeente te 's-Hage, hield eene indrukwekkende grafrede. Het stoomschip „Leerdam", van Rotterdam, is 2 Jan. te Nieuw-York aangekomen; de „Noord- Brabant", van Java naar Rotterdam, arriveerde 3 Jan. Marseille; de „Afrikaan", 16 Dec. van Banana naar Rotterdam vertrokken, is 1 Jan. Madeira ge passeerd. De gewone audiëntie van den minister van marine zal op 7 dezer niet plaats hebben. Z. M. heeft mr. S. Talma Stheeman benöemd tot burgemeester der gemeente Zuidbroek; aan den telegrafist der 2de klasse by de Rijkstelegraaf M. Wins, op zyn verzoek, eervol ontslag uit 's Ryks dienst verleend. Z. M. heeft b(j het departement van financiën bevorderd tot hoofdcommiezen: G. J. Zwierzina, C. Fledderus en L. J. Hamers, thans commiezen; tot commies: J. W. H. M. Lies, thans adjunct commies, en tot adjunct-commiezen: D. D. Èoer, A. A. A. J. Stuten, P. N. Sonne en C. Crabbendam, thans eerste klerken. Het liCldsche Tooneel. Het schjjnt dat de Duitsche blijspeldichter Rudolf Kneisel zich ten doel gesteld heeft om zyn pen te wjjden uitsluitend aan de kunst en aan de kunstenaars. In zyn „Ein Satanskind" schetst hy ons het leven van een tooneelspeelsterhy stelt ons voor oogen hoe deze in staat is vorschillende gemoederen in beweging te brengen, verschillende gemoedsaan doeningen in het leven te roepen, hoe ook zij liefde, achting en eerbied weet in te boezemenhet gisteren hier ten tooneele gevoerde „Sie weist etwas", in het Hollandsch overgezet in „Zij weet iets van me", heeft hoofdzakelyk tot onderwerp eene gevierde balletdanseres. Zjj is de veer, die het geheele rader werk doet gaanzjj is de spil, waar omheen alles draait, zy vormt de intrige van het geheel. „Ik weet iets van je" dit was het parool, dit het wachtwoord van een klaverblad van vrouwelijke samenzweerders, aan wier hoofd mevrouw Rosa Möller stond. De man, beweerde zjj, is de geboren erfzondaar, hij is de verkapte booswicht, zjjn ge weten is nooit reinde vrouw Heeft dan ook slechts dreigend hem aan te staren, hem de woorden „Ik weet iets van je" naar het hoofd te slingeren en hij zal verschrikken, ontstellen en op dit oogenblik alles toestaan, in alles bewilligen, wat zijn echfc- genoote slechts verlangt. Deze woorden waren volkomen juist, mevrouw Möller kon deze bewering staven, zjj kon het bewijs dezer stelling leveren in den persoon van haar eigen wederhelft Hans, die niet schroomde om ook andere schoonen in zjjne gunsten te doen deelen, om ook onder het zegel van bekende anonymiteit een danseres met een medaillon van groote waarde te vereeren. Deze dienares van Terpsichore was echter eene van een zeer bijzonder, van een zeer zeldzaam geslacht: zy was een unica; zjj weigerde nameljjk het kostbaar kleinood en deed het op eene wyze, welke minachting en spotternij verraadde, den milden gever terugbezorgen. Deze stelt het vervolgens ter hand aan den ambtenaar Albert Dettmann, verloofde van Wally, nichtje van mevrouw Möller, en op zjjne beurt staat deze bet weder nf aan ztjn vriend, den natuuronder-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1887 | | pagina 1