N°. 8238. A0. 1880. MIJNE DOCHTER CAROLINE. Maandag 27 December. LEIDSOII PSIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per poet1.40. Alionderlyke Nommere0.05. $eze {jouraat wordt dagelijks, r.rt uitzondering van gpn- en gjeestdagcn, niigegevon. PRIJS DER ADVERTENTIE/N: Van 16 regela ƒ1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootcre letters naar plaatsruimte. Voor het incat?- eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. 31) VAN F. VON BULOW. (Slot.) Met korte snelle schreden, zooals hy in zulke «ogenblikken gewoon was, liep hy op en af. De ranglyst lag reeds in een hoek, de pyp, die byna uitging, trachtte hy met korte halen weer aan te krygen en middelerwyi wierp hy my de verschrik - keiykste blikken toe, terwyi hy van tyd tot tyd mompelde: „Ongehoord 1 Die onbeschaamd heid! My zoo iets te vragen!" Daarop keerde hy zich plotseling weer tot my en snauwde my toe: „De deur uit! De deur uit! Meld je aan by de hoofdwacht om onmiddeliyk in arrest te gaan. „De overste zal 't my niet kwalyk nemen als ik hem zeg, dat ik niet meer onder het bereik der militaire strafwet val." „Kan my niet schelen. Maak dat je weg komt!" Ik ging echter niet. De zaak, eenmaal aangepakt, zou tot het uiterste worden voortgezet. Halfweg wilde ik niet blyven staan. „Overste," begon ik opnieuw, „ik zal deze kamer niet eer verlaten, vóór ge overtuigd zyt, dat myn verzoek volkomen gerechtvaardigd is. Juffrouw Caro line draagt kennis van den stap, dien ik doe, hy geschiedt met hare volkomen toestemming. Hiermee had ik olie in 't vuur geworpen. My geheel ontsteld aanziende, zeide hy „Myne dochter Caroline zou dat gedaan hebben „Ja, overste." „Om u te dienen, heet het," donderde hy my tegemoet. „Om u te dienen, overste." „Dat is eene grove leugen! Ik zal je bewijzen dat je liegt." Daarmede was hij reeds in de voorkamer en riep luid om zyne dochter. Weinige minuten en zy stond naast my. Eén blik was voldoende om elkaar tot standvastigheid aan te manen. „Mijne dochter Caroline," zoo begon hy uiteriyk kalm en zyne opgewondenheid onderdrukkende. Deze persoon heeft de onbeschaamdheid gehad om te beweren, dat gy hem uw jawoord gegeven hebt. Kalm en bedaard zag zij haar vader aan en zonder de geringste aarzeling antwoordde zy „Lieve papa, mynheer Raaf heeft de waarheid gesproken. Wy beiden zien volkomen in wat de beteekenis dier verbintenis is en zyn vastbesloten, wat er ook mag gebeuren, nooit van besluit te veranderen. Deze weinige woorden zeiden zooveel, dat de overste onder het gewicht er van byna bezweek. Hy was geheel verslagen. Zijne blikken gleden onrustig van den een naar den ander en hij deed alle moeite om zyne zelfbeheersching terug te vinden. Daarop zeide hij: ,Ik geloof dat ik werkelijk in een krankzinnigen gesticht terecht gekomen benMyne lievelings dochter Caroline zou gewaagd hebben, zich achter den rug haars vaders te verloven Het is ondenl» baar. Gij zoudt enze heilige familietraditiën aldus met voeten treden, onzen onbevlekten naam schand vlekken? Het kan slechts een booee droom geweest zyn. Herroep de woorden, die gy gezegd hebt en ik wil den smaad vergeten, dien gy onzen Baam hebt aangedaan!" Met dezelfde onverschrokken kalmte van daareven, antwoordde zy: „Dat kan en zal ik nimmer doen, lieve vader. Dwingen laat ik my niet en waar ik mijn woord gegeven heb, daar houd ik het." Zyn toorn stortte zich thans met woest geweld over ons beiden uit. Wy moesten alles stil gedogen, want tegenspraak zou hier volkomen nutteloos zyn geweest. Ware de toorn van den overste niet zoo onzinnig, zoo beslist onverstandig geweest, ik zou met zyne verouderde denkwijze zeker medelijden gehad heb ben maar de jeugd is eigenaardig onbarmhartig zyn toenemende toorn maakte ons voortdurend hardnekkiger en elke toenadering onmogelijker. Thans zou ik de zaken anders aangepakt hebben. Eindelijk zond hij Caroline heen met de waar schuwing, dat zy hem niet meer onder de oogen mocht komen en my dreigde hy, dat als ik niet binnen 24 uren Grafenwalde had verlaten, hy my in plaats van 8 dagen 14 dagen in arrest zou laten zetten. Zoo besloot dit korte maar gewichtige bezoek, waarvan ik zooal niet veel gehoopt, dan toch niet zulk een kras resultaat verwacht had. In plaats van gevorderd, waren wij achteruit gegaan. Wat zou nu gebeuren? Thuis vond ik een brief van myne moeder, die my met liefderijken drang aanmaande om nu on middeliyk naar de residentie te komen en myn hart kwam niettemin in verzet tegen de gedachte dat ik, juist thans, onder deze omstandigheden Caroline en Grafenwalde zou verlaten. My waren de handen gebonden, zelf eene nieuwe poging by den overste zou zonder uitwerking geweest zijn. Radeloos stond ik tusschen de gepakte koffers en overlegde wat my te doen stond. Maar met al myn overleggen, kwam ik geen stap verder. Ik stond in beraad of ik Caroline niet met enkele woorden de beslissing in de hand zou geven. De poging daartoe zou echter van hare zydo komen en haar sterk hart en vastberaden geest lieten my niet lang wachten. Geen uur was voorbij of Frits verscheen met eene depeche. Caroline deelde my daarin mede, dat zy tot een uitersten stap besloten was. Het lag in hare bedoeling, morgen vroeg om 3 uren met de post naar Zandberg te gaan, daar bij dominé Brunner om opname te verzoeken en dan voor- loopig af te wachten wat verder moest gebeuren. Alles zou in het diepste geheim behandeld worden en om elke nasporing moeielyk te maken, wilde zy zich eerst een half uur buiten de stad door de post laten opnemen. By het eigenaardig karakter haars vaders en vooral by zyne groote liefde voor haar, hoopte zy door haar spoorloos verdwijnen eene verandering by hem te bewerk stelligen. Van die verandering zouden al onze verdere besluiten afhangen. Zoo'n krachtig optreden had ik van Caroline zelfs ook niet verwacht. Ik keurde het plan volkomen goed, ook al verwachtte ik er niet heel veel heil van. Tegen den avond was het plan in alle onder- deelen klaar. Het postbiljet was genomen door een derden persoon, onder een vreemden naam, en alle afspraken over verdere correspondentie waren gemaakt. Van slaap was natuurlijk geen sprake en het grootste deel van den zoelen Meinacht bracht ik door op het plat van den toren. Toen de postiljon eindelijk het sein voor den aftocht blies, gingen myne gedachten, terwyl my het hart hoorbaar klopte, ver over het dennewoud, dat in de eerste morgenschemering lag, en tusschen hoop en vrees zag ik den dag zoo klaar en wolkenloos aanbreken, dat hy my byna als een goed voor teeken toescheen. Frits zou my bericht zenden hoe het in de Heerenstraat gesteld was. Uur na uur verstreek, maar wie niet kwam, dat was Fnts. Mathes Runkel, die myn onrustig heen- en weer loopen gehoord had, kwam 's morgens boven om te hooren of my ook wat overkomen was. Ik stelde hem gerust. Myne toebereidselen voor de reis stemden hem spraakzaam en hy knoopte daaraan op zyne wyze de meest verschillende beschouwin gen. Hij liet mij ongaarne gaan. Wy hadden het goed met elkaar kunnen vinden en hy was my met zyne onvervalschte trouw en rondheid meerwaard dan duizenden anderen, die in een schitterend kleed veel schoons zeggen, zonder ook maar in het minst daarnaar te handelen. Wat hy my dien morgen zoo al zeide dat zou ik nu niet meer weten te vertellen. Al myne ge dachten waren trouwens by de gebeurtenissen, welke juist op dat oogenblik elders voorviolen vast in het geheugen zyn my slechts de volgende woorden gebleven. Naar aanleiding van den ruste- loozen nacht sprak hy van al de nuttelooze gedach ten, waarmede de menschen zich kwellen, „want" zoo zeide hy „beschouwt men ze by 't juiste licht, dan krimpen zy ineen als sneeuw voor de zon. By voorbeeld Het voorbeeld heb ik nooit vernomen, want by die woorden stormde een persoon myne kamer bin nen, die ik wel het allerminst verwacht had. Het was de overste. Reeds zyn uiteriyk toonde, dat hem wat byzon- ders overkomen moest zyn. Zyne muts zat hem scheef op het hoofd, de epauletten, zonder welke hy nooit het huis zou verlaten, ontbraken en zelfs zyne sabel had hy vergeten. Ofschoon Mathes zich anders niet door rang en stand liet afschrikken, begreep hy toch by het gesprek, dat hier volgen zou, overbodig te zyn en trok zich dus in myne slaapkamer terug. Een onbeschrijflijke angst lag op het gelaat van den overste. Met vliegende haast overhandigde hy my een brief en voegde er zwaar ademhalende, byna klankloos by„Lees, leesWat hebt gy aangericht?" De brief was van Caroline en rust thans nog in myn reliquiënkastje. Hy luidde: „Lieve Yader! „Als ge deze regelen ontvangt, heb ik Grafen walde en myn ouderlyk huis voor goed verlaten. Gy hebt het zoo gewild. Ik ben voor u eene innig liefhebbende en gehoorzame dochter geweest, maar de gehoorzaamheid van het kind ten opzichte der ouders heeft hare grenzen. Deze grenzen heb ik uit eigen beweging en zonder vreemde bemiddeling, zooals gy wellicht zoudt denken, overschreden. Ik kan en wil niet buigen voor den dwang, welke op onhoudbare gronden myn levensgeluk verwoesten wil. Lieve vader, gy klemt u wanhopig vast aan den naam en vergeet den mensch, in wiens ziel toch alleen de ware adel schuilt. Hadt gij my een man kunnen aanwijzen, die ryker aan zielenadel is dan hy, goed, dan zou ik my eerder geschikt hebben." De overste had mij onder het lezen aandachtig gadegeslagen, en toen ik hem thans den brief teruggaf, zonder een woord er by te voegen, scheen eene zware stryd in zyn binnenste gestreden te worden. Liefde voor zijn kind, liefde voor zyn naam, dat waren de beide kampioenen, maar ik, vertrouwde dat de eerste zegevieren zou. Niet meer de overste Stanislaus Von Strepowsks* ridder van hooge orden, commandant van ©en. regiment cavalerie en laatste spruit van een konings geslacht stond voor my, maar de vader, die, door kinderliefde tot xiy gedreven werd. Hy moest harde óogeriblikken doorgemaakt hebben en ofsehoon het ijs "nog niet geheel gesmolten was, scheen daaraan toch nog maar zeer weinig te ontbreken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1