N°. 8216. Dinsdaa: ££0 November. MIJNE DOCHTER CAROLINE. A0. 1886. feze <Qourant wordt dagelijks, met aitzondering ran fon- en feestdagen, uitgegeven. LEIBSCH BAftBLAB. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden.1.10. Franco per poet1.40. A&onderlnle Nommera.0.05. PRIJS DER AD VERTENTJLKN: Tan 1—0 regeli/1.05. Iedere regel meer f O.ITL Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoae- eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. 23) VAN F. YON BULOW. Zijne studeerkamer was .tuist zooals men die in eene woning van een dorpspredikant zou zoeken. Ondanks alle eenvoud en soberheid heerschte er eene welbehaaglijke kalmte en rust. Op de worm stekige schrijftafel lag de opengeslagen bijbel en daarnaast de aanteekeningen voor de Zondagspreek. Nog eenmaal pp onzen postrit terugkomende zeido hij„Ik had toen de recht dure reis onder nomen, in de hoop persoonlijk het hooge consistorie te kunnen bewegen mij eene kleine traktements- verhooging te geven. Ik dacht aan de kinderen, die groot worden en de 400 gulden, welke ik verdien, ztjn niet altijd voldoende. Maar onze lieve Heer schijnt het niet gewild te hebben, want ik heb een weigerend antwoord ge kregen. Hij zal ons in zijne goedheid ook zoo wel verder helpen. Hij heeft het ook dit jaar weer niet aan zegeningen doen ontbreken en ons een rijken aardappeloogst geschonken." Het eene woord volgde het andere en ik kan wel zeggen dat de predikant met elk woord hooger in mijne achting steeg. In zijne tevredenheid, in zijn vertrouwen op God, onbekommerd om dat wat komen kon, zich verheugende in dat wat hjj be zat, zou hjj voor menigeen een voorbeeld kunnen zijn. Yer van dweepzucht en schijnheiligheid, scheen het hem beter door eene verstandige bijbelverkla ring zijne gemeente voor te lichten, dan haar door allerlei diepzinnigheden en spitsvondigheden de kerk tot eene plaats van verveling te maken. Ik sprak van mijne geboorteplaats, van de beuken en eiken, de tarwevelden en het meer en van het hetere voorkomen der pastorieën in onze buurt. Maar geen zweem van wangunst of verlangen om het beter te hebben bespeurde ik bij hem. Met zijne acht kinderen en de braafste vrouw, die er op Gods wijde wereld te vinden was, volgens zijn zeggen, voelde hij zich door en door gelukkig. 41 zijne wonschen bepaalden zich tot eene kleine traktements- verhooging; daarmede geloofde hij alle behoeften des levens te kunnen bestrijden. Ik kreeg de hoogste achting voor zooveel bescheidenheid en eenvoud. Toen ons gesprek langzamerhand op den studen tentijd kwam en ik van' mijn verblijf te Jena ver haalde, gleed een glans van genoegen over zijn gelaat. Ook hij had het studentenleven met genoe gen doorgemaakt. Zijn oog glinsterde nog, als hij sprak van de herinneringen uit dien tijd en opge wonden stond hij op, haalde uit de kast zijne pijp en zijn studentenkapje te voorschijn en toonde mij zelfs nog een geweer, waarmede hij spottenderwijze eenige manoeuvres maakte. Op dat oogenbhk kwam de vrouw van den predi kant onbemerkt binnen. Glimlachend bleef zjj in den deurpost staan. Toen verhief zjj spottend drei gend den vinger en riep„Gottfried, Gottfried, wat zou het hooge consistorie wel zeggen als het u zóó zag." Eenigszins bedremmeld keerde hij zich haastig om, doeh scheen wel te weten hoe zjjn Lotje daar over dacht. Vrooljjk lachende trad hij op haar toe, sloeg zjjn arm om haar hals en drukte oen harte- ljjken kus op haar voorhoofd, terwjjl hjj zeide: „Gjj hebt geljjk, Lotje, ouderdom beschermt niet tegen dwaasheid, maar gij weet het, ik houd het met den verstandigen Horatius die zegt „Meng in uw ernst soms eenige dwaasheid." Zjj vljjde zich aan zijne borst en hem vriende lijk toeknikkende zeide zjj: „Ik wilde mijnheer alleen komen vragen of hjj ons middagmaal met ons wil deelen. De soep staat op tafel. Natuurlijk nam ik gaarne de uitnoodiging aan, bood ridderlijk de opgeruimde vrouw den arm en trad in de groote kamer. De predikant volgde ons en ik hoorde hem zacht neuriën „Aan het koele strand der Saaie, Staan veel burchten, trotsch en schoon". In lang had ik zoo smakelijk niet gegeten als aan dien grooten familiedisch met die acht door en door gezonde kindergezichten en een ouderpaar, dat slechts in eigen huis en eigen kring genoegen zocht en vond. Lekkernijen kwamen natuurlijk niet op tafel, maar de soep, een flinke schotel met aard appelen en een stuk vleesch ter eere van den Zon dag, waren voortreffelijk toebereid; ook de eigen gebrouwde huisdrank ontbrak niet. Na het middagmaal moest ik 's dominé's tuin bouw bewonderen. Hij geleidde mij door hof en stal. Trotsch was hjj op eene magere koe, zjjne zes schapen en het varken, dat spoedig geslacht zou worden. Zelfs het zanderige aardappelveld moest ik bewonderen. Tusschen dat alles had ik Mies Runkei bjjna geheel vergeten. Ik vatte thans moed en vertelde hem, overeenkomstig de waarheid, hoe de zaken ginds stonden. Zonder zich lang te bedenken was hjj, tot mijn genoegen, niet ongenegen om mjjn voorstel aan te nemen. Hjj beloofde rnjj, dat hij er met zjjn Lotje over zou spreken en mjj den volgenden dag schriftelijk antwoord zenden zou. De hemel was niet opgeklaard en op een helde ren avond had ik dus niet te rekenen. De zon stond reeds laag en het was dus de hoogste tjjd om aan heengaan te denken. De geheele familie geleidde mjj naar de herberg en met wederzjjdsche wenschen voor een spoedig weerzien, namen wjj afscheid van elkaar. X. Geef den menschen eene schoone verwachting en zelfs het onaangenaamste zal licht te dragen worden. Dit vond ik ook aan mij bevestigd. Over drie dagen was het kerstfeest en hoe schielijk waren die laatste weken voor mjj voor bijgegaan. „Karei Raaf, dr. philwat zouden uwe vroegere medestudenten wel voor oogen opgezet hebben, als zjj een blik in uwe kamer hadden kunnen werpen," had ik dikwijls bjj mijzelven op dien ochtend gezegd. Ik geloof stellig zeer bedenkelijke. Mijne kamer geleek meer op den winkel van een kermiskramer, dan op de woning van een dapper krijgsman van Zijne Majesteit. Poppen, harlekijns, bouwdoozen, prenten, kinderkleederen, koeken en wie weet wat voor rariteiten al meer, lagen op mijne tafel of hingen aan den wand. De vloer stond vol kisten, welke op het inpakken wachtten en ik was zoo druk bezig met al die dingen, dat een vreemde zeker zeer zonderlinge gedachten over mjj zou gekregen hebben. Menigeen zou mij verdacht hebben vader van minstens vier en twintig kinderen te zijn, voor wie ik kerstge schenken had ingekocht. Het waren dan ook inderdaad korstgeschenken, meerendeels voor kinderen bestemd. Ik wilde nu eens op mjjn eigen houtje Kerstfeest vieren en, dacht ik, dat kunt ge niet beter dan door anderen eene verrassing te bereiden. En aan zulke „anderen" ontbrak het mjj niet. "Vóór alles had ik daarbjj aan Zandberg gedacht, acht kindoren en twee volwassenen in het huis van den predikant en nog vier personen bjj den schoolmeester, dat telde reeds. Daarbjj kwamen nog in Grafenwalde de familie Runkei, Isidoor, de rijknecht, de wachtmeester enz. Kortom, Kerst vreugde had ik maar voor het grjjpen naar ik meende en toch zou zjj rnjj zoo bitter vergald wor den. Ik wil echter mjjn verhaal niet vooruitloopen. Er was in de laatste weken zooveel gebeurd dat van invloed op mjjn leven in Grafenwalde was geworden. Om te beginnen met de Runkels, moet ik nog melden dat mjjne plannen met Mies en Isidoor tot dusverre den gewenschten loop hadden genomen. Mies was bij den dominé in Zandberg en had zich daar merkwaardig vlug thuis gevoeld. De dominé, die mjj intusschen een bezoek gebracht had, kon niet anders dan met lof van haar spreken. Bjj flinken, degeljjken arbeid van vroeg tot laat was al hare zucht voor dweepen geheel verdwenen. Isidoor had ik scherp de les gelezen en hem toen stipt voorgeschreven wat hem te doen stond. Alles hing er voor hem van af, dat hjj zich de genegenheid der Runkels wist te verwerven. Zoo gewillig als een lam had hjj mijne aanwijzingen gevolgd en in korter tjjd dan ik had durven hopen, gelukte het hem zich althans bjj moeder Kathinka onmisbaar te maken. Hjj droeg water, hakte hout, voedde het varken en de geit en schilde aardappelen. Isidoor hier, Isidoor daar en Isidoor deed alles wat van hem verlangd werd; van de keuken naar den kelder, van de houtschuur naar den zolder, overal ging hjj heen. Hij hing de wasch op en stond aan den mangel, streek met jjver en deed met eene groote mand boodschappen bij den winkelier. Van dag tot dag steeg hij in de achting der Runkels. Van den anderen kant spaarde ik ook geene moeite om bij elke passende gelegenheid iets goeds van hem te zeggen en de voortreffelijkheden van het snjjders- handwerk, vooral dat van den dameskleermaker, boven elk ander handwerk in het licht te stellen. Had juffrouw Kathinka tot mjjne groote tevreden heid mjj daarin reeds meermalen geljjk gegeven, bjj Runkei stuitte ik op meer tegenstand. Ik her inner rnjj nog hoe hjj eenmaal zeide: „Mjjnheer Raaf, alle achting voor uwe meening, maar ge weet, ik ben nu eenmaal tegen alles wat op schjjn berekend is en wat doet zoo'n dames kleermaker anders dan op effect werken. Jammer voor den knappen jongen, dat hjj een zoo ellendig handwerk gekozen heeft 1 Als het nu nog een ordentelijke manskleermaker was, maar thans..." Met kerstfeest werd Mies in de ouderljjke~Woning verwacht. Ik had voor haar en hare ouders iets bijzonders als kerstgeschenk bedacht. Mjjne be doeling was Isidoor dien avond als Deus ex machina te laten optreden. Met eene sierlijke rede zou hjj elk der huisgenooten, als teeken zijner bedreven heid in het vak, een eigengemaakt pak kleeren overhandigen. Ik verwachtte daarvan bjjzonder veel effect. Bjj den eersten tailleur van Grafenwalde had ik Isidoor eenige uren in de week les laten nemen in de heerenkleermakerjj. Hjj ging zichtbaar vooruit en zat nu met vljjt bjj zjjne Kerstgeschenken, elk vrjj oogenblik daaraan bestedende, vaak tot laat in den nacht. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1