N°. 8209.
A0. 1886.
Dit nummer bestaat uit Vier Bladen.
Maandas: 22 Norember.
Nog eens het vraagstuk van de
Zondagsrust.
geze (Qoarani wordt dagelijks, met uitzondering
van tZon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 20 November.
EIBSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per poet1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1t regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$.
Grootere letters naar plaateruimte. Voor het incas-
eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
De omstandigheid, dat aanstaanden Woensdag
hier ter stede de algomeene vergadering zal worden
gehouden van de door wijlen professor Hofstede
De Groot gestichte „Nederlandsche Vereeniging tot
bevordering van Zondagsrust," biedt ons eene gereede
aanleiding om, ook in verband met hetgeen we
verleden week over het aanhangig wetsontwerp
schreven, eenige regelen aan die Vereeniging te
wjjden, het doel te bespreken waarnaar zij streeft
en de middelen waarvan zij zich bedient.
Laat ons daarbij niet vergeten, dat het vraagstuk
in geheel de beschaafde wereld aan de orde is.
Overal, waar de industriëele ontwikkeling dien
hoogen trap heeft bereikt, op welken aan het
arbeidsvermogen de zwaarste eischen worden ge
steld, hoeft men het oog gericht op het gevaar,
dat de periodieke rusttijd, onmisbaar voor de instand
houding van datzelfde vermogen, zal worden ten
offer gebracht aan tijdelijk voordeel. Men heeft
ingezien, dat op die wijze de toekomst wordt prijs
gegeven ten bate van eene denkbeeldige winst in
het tegenwoordige; dat de zedelijke vooruitgang
der moest werkzame natiën langs dien weg wordt
belommerd; dat veel, wat aan het leven kleur en
waarde reeft, met vernietiging wordt bedreigd. Het
besef is ontwaakt, dat het hier geldt een maat
schappelijk belang van de hoogste orde.
Maar een stroom te zien wassen, en de meest
goschikte middelen aan te wijzen om dien binnen
zijne natuurlijke bedding te beperken zjjn twee.
De maatschappij is eene zóó ingewikkelde organisatie,
dat elk onbesuisd ingrijpen zeer verderfelijke ge
volgen kan hebben. Elk maatschappelijk vraag
stuk, en groot is hun aantal! moet met ernst
worden bestudeord in de oorzaken van zijn ontstaan;
van elke poging tot oplossing moeten de gevolgen
met zorg worden nagegaan.
Wanneer zich nu in een land eene groep vormt
van personen, van de meest uiteenloopende politieke
en godsdienstige richting, die met elkander hunne
krachten willen wijden aan de verwezenlijking van
dit denkbeeld: Den arbeider zooveel mogelijk in
het onbeperkt genot van den Zondag stellen,
en met beleid de hinderpalen uit den weg ruimen,
die de vervulling van dien wensch tegenhouden,—
dan is zulks de meest aanbevelenswaardige en de
veiligste weg om eene goede oplossing van het
vraagstuk voor te bereiden.
Zulk eene groep heeft zich gevormd, toen de
waardige stichter der Vereeniging zijn overtuigend
woord aan het oordeel der publieke opinie onder
wierp. In alle oorden van ons land vond hij bond-
genooten, die bereid waren met hem het onderzoek
van het vraagstuk te beproeven, en middelen te
beramen ten einde het gevreesd gevaar te voor
komen. Welke persoonlijke wenschen men mocht
koesteren ten opzichte van de bestemming, die elk
voor zich aan den rustdag meende te moeten geven,
werd niet gevraagd; ieder was welkom, die zijne
medewerking wilde verleenen ter bestrijding van
een kwaad, dat niet mocht voortwoekeren.
Ook te Leiden vond de roepstem weerklank. Kort
na de oprichting der Vereeniging vormde zich hier
eene afdeeling, die heden 83 leden telt, van de meest
onderscheiden maatschappelijke positie. Onder deze
ook eenige dames. Har e medewerking wordt vooral
op hoogen prijs gesteld, met het oog op den welda-
digen invloed, dien haar voorbeeld op hare onmid
dellijke omgeving kan oefenen.
Nu mogen we, gelukkig, over den algenaeenen
toestand hier ter stede niet klagenZondags-arbeid
behoort hier tot de uitzonderingen. Maar er is ook
geen sprake van eene gemeentelijke vereeniging, en
voorzeker is ons plaatsolijk égoïsme niet zoo groot,
dat we niet zouden willen medewerken om voor
het geheele land een houdbaren toestand in het
leven te roepen. Bovendien, er komen toch nu en
dan gevallen in onzen eigen krij:g voor, waarbij
met eenigen goeden'' wil meerdere vorzekering van
Zondagsrust mogelijk zou zijnieder moge dan, naar
gelang van omstandigheden, zich afvragen of hij
iets doen kan om daartoe bij te dragen.
De middelen, waarvan de Vereeniging zich be
dient, zijn hoogst eenvoudig en juist daardoor
krachtig. Door het levende woord en met populaire
geschriften werkt zij op de overtuiging. Zij stelt
geen onredelijke eischen, zij houdt rekening met
de behoeften van het maatschappelijk verkeer. Zorg
vuldig wacht zij zich voor overdrijving; waar zij
tot beperking van Zondags-arbeid opwekt, geschiedt
dit niet om een vorm van „rust" aan te bevelen,
die aan de overzijde van de Noordzee b. v. tot
zooveel gegronde klachten aanleiding geeft. Zij wil
niet de ééne slavernij opheffen, om eene andere daar
voor in de plaats te stellen. Wat zij tot dusver
deed, getuigt van een practischen zin.
De Leidsche afdeeling mag het zich als eene eer
aanrekenen, dat het Hoofdbestuur dit jaar heeft
besloten er do algemeeno vergadering te houden;
die keuze wijst op waardeering van de medewer
king, hier ter plaatse ondervonden. Tegelijkertijd
levert zulks eene voortreffelijke gelegenheid op, voor
wie met het doel en streven der Vereeniging niet
bekend is, om daarvan op de hoogte te komen
De vergadering zelve is alleen toegankelijk voor
de leden dor Vereeniging; deze zal, behalve aan
de gewone huishoudelijke werkzaamheden, gewijd
zjjn aan de behandeling van belangrijke vraagpunten.
Wie, nog geen lid zijnde, haar wenscht bij te wonen,
kan zich ten allen tjjde bij een der bestuurders
aanmelden. (Zie advertentie.)
Do avond bijeenkom st is eene openbare
vergadering. Daar zullen twee sprekers, wier talent
als redenaar bekend is, en tot verschillende
godsdienstige richting behoorende, het woord
voeren. Wij hoopen dat Woensdag-avond de Stads-
Gehoorzaal flink bezet zal zijn, opdat het blijken
moge dat de behandeling van een zóó gewichtig
maatschappelijk vraagstuk velen belangstelling
inboezemt. Vooral op de tegenwoordigheid van
toehoorderessen wordt liooge prijs gesteld.
Leere de uitkomst, dat de keuze van Leiden
als vergaderplaats voor dit jaar, eene gelukkige
keuzo was.
Heden is aan de universiteit alhier de heer H. P.
Berdenis Van Berlikom, geb. te Heerlen (Limburg),
bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap, met
academisch proefschrift, get.„Het onderhoud van
gemeentewerken, door de gemeente."
Op de derde (tweede gewone) vergadering der
afdeeling Leiden van de Maatschappij vo°r Tuinbouw
en Plantenkunde bleek uit de voorlezing der cor
respondentie door den secretaris dat dr. D. J.
Coster, te Amsterdam, zich bereid verklaard had
op Dinsdag 23 November in de buitengewone ver
gadering met dames als spreker op te treden. [Hij
heeft tot onderwerp gekozen: „een en andor over
bladeren."]
Vervolgens bracht de voorzitter, dr. Boursse Wils,
aan de orde de in de vorige vergadering in debus
gevonden vraag of er „in de natuur hangplanten
bestaan."
Naar aanleiding hiervan werd voorlezing gedaan
van een ingekomen schrijven van den heer C. De
Vos, in hoofdzaak hierop nederkomende, dat men
de ware hangplanten niet moet zoeken onder de
één-, tweejarige of overblijvende planten, want als
men deze vrij op den grond laat groeien, hechten
ze ziph daarin vast, zooals bijvoorbeeld Fragaria
en S&x;ifraga. Hij zou ze veeleer zoeken onder
de para^tische planten in de keerkringslanden;
doch daarmede minder bekend zijnde, had hjj zijne
opmerkzaamheid gevestigd op de boomen met han
gende takken. De meeste daarvan kan do heer
De Vos ook geene hangplanten noemen, wijl hunne
takken alleen naar beneden hangen, omdat ze te
slap zjjn om rechtop te blijven staan, dus weldra
eene horizontale richting aannemen en eindelijk
naar beneden gaan hangen, terwijl do topeinden
toch steeds neiging toonen om rechtop te groeien.
Enkele echter en de heer De V. bepaalde zich
hier inzonderheid tot de Sambucus pondula
hangen van natuur, en hunne takken toonen reeds
van het begin af neiging om naar beneden te
groeien. Dergelijke rekent de heer De Vos tot de
natuurlijke hangplanten.
Toen daarop de Voorzitter den heer Witte ver
zocht zijne meening hieromtrent te doen kennen,
begon deze met te zeggen dat hij volkomen met
den heer De Vos instemde, voor zooverre het zijne
eerste opmerkingen betrof, dat namelijk die planten,
welke algemeen als hangplanten gekweekt worden,
geen natuurlijke hangplanten, maar zoodanige,
die op hare natuurlijke groeiplaatsen „liggende",
„kruipende" of „windende" stengels hebben.
Dat er echter natuurlijke hangplanten zijn, blijkt
reeds hieruit, dat in de wetenschappelijke kunst
spraak van „hangende stengels" sprake is, waar
door bedoeld werden de stengels van zoodanige
planten, die in tropische landen tegen de stammen
of op de takken van andere boomen groeien en naar
beneden hangen. Als een sprekend voorbeeld liet de
heer W. zien eene Cactus-soort (Rhipsalis Cas-
sytha), pas uit West-Indië ontvangen, een groote,
dichte bos dunne stengels, die van een boom afge
nomen waren. Zoo groeien in tropisch Zuid-Amerika
ook verschillende Epiphy 11 urn-soorten. Ook de
ware woekerplanten (de heer W. nam deze gelegen
heid waar om het verschil tusschen ware en on
echte woekerplanten duidelijk te doen uitkomen)
behooren deels tot de hangplanten, immers voor
zooverre zij op de takken van boomen groeien, zooals
b. v. de Vogellijm (Viscum album). Resumee-
rende kwam de heer Witte tot de conclusie dat
hangplanten niet bij de boomen kunnen gezocht
worden, maar dat de natuurlijke hangplanten alleen
op de boomen groeien.
Na do pauze werd de tweede in de vorige ver
gadering in de bus gevonden vraag aan de orde
gesteld, namelijk: Zou door de Maatschappij van
Tuinbouw en Plantenkunde niet bevorderd kunnen
worden, dat Hollandsche dames zich meer toeleggen
om bloemen binderij te beoefenen?
Do heer Van Laren meende dat in deze richting
wel wat kon gedaan worden, waarvan de heer Speet
echter de noodzakelijkheid bestreed. Op de vraag
van den secretaris, naar aanleiding dezer discussie,
wat onze Maatschappij daaraan dan wel zou kun
nen doen, bleef het antwoord achterwege. Algemeen
werd betwijfeld of er wel zulk eene groote behoefte
aan bouquettenbindsters bestaat, en, zoo dit wer
kelijk het geval is, of het dan niet veeleer op den
weg der bloemisten zou liggen, een of meer meisjes
daarvoor op te leiden.
Nadat over het vóór en tegen hiervan nog door
onderscheidene leden het woord gevoerd was, werd
de vergadering door den Voorzitter gesloten. (Semp.)
Dr. Van Goor, van Bunschoten, zal binnenkort
alhier een bidstond leiden voor de Vrije Universiteit.
Gedurende deze week zjjn dagelijks in de
Stedelijke Werkinrichting alhier opgenomen van
36 76 volwassen personen en van 6 9 kinderen.