N°. 8205. Woensdag W IVoveixifoer. A0. 1886.
Feuilleton.
MIJNE DOCHTER CAROLINE.
feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
LEIDSCH iSS DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per post1-40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
•■•jt-^85 i»i iim «a
18)
VAN
F. YON BÜLOW.
Een slechte dag! Ik zou hem met een zwart
kruis dienen te merken, als de late avond niet
nog eene troostrijke verzachting had gebracht.
Parelende van het zweet keerde namelijk Matthes
Runkei met van vreugde stralende blikken 's avonds
terug met de woorden:
„Uitstekend, mijnheer Raaf, alle biljettten zijn
genomen. (Ik had hem met de plaatsing van een
groot aantal belast.) Maar ik verzeker u dat ik
moeite er mee gehad heb. Laat ik u dat eens
vertellen."
Hij nam een stoel. Ik reikte hem eene pijp,
zonder welke hij niet leven kon en toen begon hij,
geheel vervuld van dat wat hij mij te zeggen had
„Ziet ge, een mensch is toch nooit te oud om
to leeren. Ziet ge, liegen is eigenlijk altijd verkeerd,
maar in dit geval zou ik het toch zonder liegen
niet klaar gespeeld hebben. Want vooreerst gelooft
een mensch de waarheid maar zelden en ten tweede
wil hij bedrogen zijn. Ik heb de heele stad door
kruist. Er aan moesten ze allen. Maar ik moest
opsnijden, ten eerste door do menschen te zeggen
hoe voornaam ze zouden wezen als zij met al die
voorname officieren op oene bank zaten en ten
tweede heb ik ze gezegd dat ik alle menschen die
geen biljet namen, bekend zou laten maken door
den stads-omroeper. Ziet ge, zoo heb ik ze allen
gevangen. Nu onze lieve Heer zal mg dit leugentje
om bestwil hoop ik wel vergeven."
Het was ook voor mij eene prettige tijding dat
het concert zoo'n schitterend finantieel succes zou
hebben, ofschoon ik overigens alles naar de koekoek
wenschte.
Ik sprak gaarne met Matthes, maar elk ding
heeft zgne grenzen, vooral wanneer men zooveel
aan het hoofd heeft. Had de oude het zich echter
eenmaal lekker gemaakt, dan schrikte hem niets
af, een gezellig praatuurtje ging bg hem boven
alles. Zoo sprak hg ook heden, zonder een einde
te vinden, en zelfs de herhaalde roep zijner vrouw
baatte niets tot zij hem eindelijk zelf kwam halen.
"VTII.
De gewichtige concertdag was eindelijk daar. Alle
toebereidselen voor den avond waren getroffen en
de verwachting van jong en oud ten hoogste ge
spannen. Hier en daar zag men nog pas gewas-
schen en gestreken kleeren over straat dragen, een
schoenmakersjongen met een paar nieuw gezoolde
laarzen loopen, ook wel een nieuw opgeknapten
rok van den kleermaker halen.
Een andere geest scheen in het stadje gevaren.
Op alle gezichten las men bigde opgewektheid en
vreemdelingen zouden zeker den indruk gekregen
hebben, dat hier een stuk wereldgeschiedenis afge
speeld werd, zoo algemeen was de drukte.
Nu, voor den spiesburgerlijken geest van toen,
welks horizon de enge grenzen van het stadje nau
welijks overschreed, was het dan ook eene gewich
tige gebeurtenis. Ieder, die er ook slechts in de
verste verte bij betrokken was, onverschillig als
deelnemer, als lid der regelingscommissie of als
toehoorder, voelde zich trotsch, in het bewustzijn,
tot een weldadig doel iets bijgedragen te hebben.
Dikwijls was ik naar de Heerenstraat gegaan om
onze stukken te repeteeren. Hoe dikwijls ik ook
bij mijzei ven mocht zeggen dat ik daar niet be
koorde, dat ik er op een vulkaan leefde, niets baatte.
Ik wachtte het uur onzer repetitie eiken dag met
meer ongeduld.
En hoe stond het met Caroline?
Zij werd van dag tot dag stiller. Van den fris-
schen jeugdigen overmoed was ten slotte niets meer
te vinden. Zelfs hare blozende wangen verbleekten
en de schoone oogen verloren hun glans.
"Wij spraken weinig en nauwelijks iets, dat niet
bepaaldelijk de muziek betrof. Alleen op den dag,
die op de geschiedenis met graaf Werdenstein volgde,
waarvan zij reeds van eene andere zijde gehoord
had, was zij weer geheel de oude.
Ik moest alles nauwkeurig verhalen.
Zij was verontwaardigd over den graaf en vond
het jammer dat ik de zaak niet verder vervolgd
had. Maar zooals gezegd, dat was slechts eenmaal
alle verdere dagen was zij weer veel stiller.
Van de overige familieleden zag ik nooit iemand.
Juffrouw Caroline stond er op dat wij bij derepe
tities alleen bleven.
De overste scheen mij - zelfs opzettelijk te ver
mijden. Herkende hij mg op straat, waar hij gaarne
in zijn grijzen mantel met broeden kraag rond
doolde, dan was ik er zeker van dat hij rechtsom
keer maakte <of in eene zijstraat verdween.
Ook bg de rij- en excerceeroefeningen, die hij
dikwijls op zgn beroemden schimmel, Harun al
Raschid, het dier was ondanks zijn trotschen
naam voor zestien jaren in oen- boorcnstal geboren
bijwoonde, dan schonk lig aan het bataillon, waarbij
ik stond, nooit een blik. Ik zie hem nog duidelijk
voor mg, hoe hij in kort galop tusschen de zand-
heuvels rondreed, den mantel kunstvol om een
schouder geslagen, terwijl op den anderen schouder
de officiers-epaulette zichtbaar bleef. Algemeen be
kend was dat hij zich inbeeldde, op die wjjze veel
op Napoleon I te gelijken.
Zgn bediende, Frits, vertelde mjj later, dat hg
zich ook andere historisch-napoleonische standen
voor den spiegel had aangewend. Ik zal er hem
geen verwijt van maken. Ieder mensch heeft zijn
stokpaardje, werpt het hem niet in 't zand en doet
het anderen geen schade, dan mag lig het berijden
zoolang hg er pleizier in heeft.
Ik begon te vermoeden, dat dit angstvallige ver
mijden van mijn persoon 't gevolg was van een
afspraak tusschen den overste en zgne dochter om
heftige tooneelen te voorkomen.
Van verschillende zijden waren overigens pogin
gen aangewend om aan het concert ook op andere
wijze luister bij te zetten. De mannenzangvereeniging
„Harmonia" had verlof gevraagd om een quartet
voor te dragen en de apotheker Groenboom bereidde
voor 't slot eene geheel bijzondere en stipt geheim
gehouden verrassing.
De stadstrompetter oefende zich met prijzens-
waardigen ijver in verscheidene nieuwe stukken
en een door hem gecomponeerde Casimir-polka. Waar
men keek of hoorde, het stadje zelf scheen een
groot concert geworden te zijn.
Den ochtend van dien gedenkwaardigen dag had
den we de laatste repetitie. Juffrouw Caroline sprak
zoo goed als geen enkel woord.
Het spel was geëindigd. Bg 't inpakken van
viool en muziek, vroeg ik haar of zjj wellicht voor
dien avond nog bijzondere wenschen had. Zjj knikte
van neen, maar ik voelde duidelijk, dat er nog iets
was dat zij mjj niet zeggen wilde. Eindelijk nam
zij een kloek besluit en sprak:
„Het is hard iemand iets te moeten zeggen, dat
hem krenken zal, vooral wanneer zjj die het zeggen
moet, het niet van harte doet. Mjjn vader, mijn
heer Raaf, heb ik moeten beloven, dat met dit
concert ook mijn persoonlijke omgang met u ein
digen zal en dat ge dus verder ons huis zult ont
wijken. De beweegredenen daarvoor kan ik u niet
zeggen. Ik weet, dat ge er niet naar vragen zult,
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1—6 regels/1.05. Iedere regel meer 0.171.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoas-
seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
al hebt ge er ook het recht toe. Om u eene onaan
gename ontmoeting met mjjn vader te besparen,
heb ik deze zending op mjj genomen. Ik dank u
voor de genotvolle uren, die wjj samen doorge
bracht hebben en kan nu nog slechts den wensch
koesteren, dat ge spoedig van het zware dienstjaar
verlost zult zjjn."
Zjj drukte mjj warm de hand tot afscheid.
Dit plotseling besluit kwam mjj zóó onverwacht,
dat ik ternauwernood eenige niets zeggende woor
den wist te vinden.
Hoe veranderlijk is toch de mensch. Nog voor
weinige dagen scheen het mij zoo gemakkelijk alle
belangstelling voor dit meisje in mgn hart te doo-
denen nu het moest zag ik eerst in, dat die be
langstelling dieper geworteld was dan ik tot dus
ver wist. Yoor 't laatst dus zou ik in dit huis
geweest zijn. Ik kom er rond voor uit, dat ik mjj
met die gedachte niet vertrouwd kon maken. "Wat
had ik toch gedaan, dat de overste eene dergelijke
houding tegen mjj aannam? Gebeurde dit alles
uit liefde en vereering voor zijn toekomstigen
schoonzoon?
Frits, de bediende, leed blijkbaar ook onder den
last, die „mijne dochter Caroline" drukte en nog
spaarzamer met zijne woorden dan vroeger, kwam
het oude, verweerde gezicht mjj gerimpelder en on-
bewegelijker voor dan ooit.
Die graaf "Werdenstein! Waarom kon ik op hem
niet al ons leed wreken! Ik zou hem getoond
hebben, dat de studentenvuist ook de kromme sabel
weet te hanteeren en hg zou voor eenigen tgd
alle gedachten aan de Heerenstraat wel hebben
laten varen. Mijn haat en mijne verachting voor
hem waren in de laatste dagen nog gestegen.
Ik had echter helaas voldoende ondervonden,
dat het leven van een soldaat, die met zgne supe
rieuren op een slechten voet staat, eene ware hel
kan worden. Graaf Werdenstein, die zich wel wachtte
mij weer direct te beleedigen, wist mg echter in
allerlei kleinigheden wel op andere wijze te vinden.
Steeds had hij wat aan te merken. Hoeveel moeite
ik mg ook gaf, hg vond alles slecht. Als mgne
kameraden naar huis konden gaan, moest ik nog
een uur na-excerceeren. Een naar zgne meening
niet genoeg gepoetste knoop verplichtte mg om
telkens opnieuw aan te treden en nooit bewees ik
hem de militaire honneurs naar zgn zin. Zelfs op
straat hield hg mij aan en dwong mg, tot groot
vermaak der jeugd, eenige malen op en neer te
gaan om hem te salueeren. Met verfijnde kwel
zucht bedacht hg al het mogelgke om mg topla
gen. Dien morgen vooral scheen hg het er op aan
gelegd te hebben om mg te ergeren, opdat ik mg
aan insubordinatie zou schuldig maken. Dan had
hij mij hoogstwaarschijnlgk in arrest laten bren
gen om zoodoende het concert te doen mislukken.
Al zgne pglen bleven echter zonder uitwerking
op mg.
Eenige dagen later kreeg ik, tot mgne groote
blijdschap, echter een anderen leermeester.
Thuis gekomen vond ik eene kist met afgesneden
bloemen, die ik in de residentie besteld had. Daar
had ik namelgk gezien, dat eene dame, die op een
concert meewerkte, altgd een bouquet had en dit
had mg op het denkbeeld gebracht om Caroline
ook een ruiker aan te bieden. In heel Grafenwalde
waren echter geen rozen te krggen.
Eerst stond ik nog in twgfel of ik, met het oog
op do veranderde verhouding, wel aan mgn plan
gevolg zou geven, doch niemand kon mg zulk eene
oplettendheid als eene schending van welken vorm
ook aanrekenen. Alleen vond ik het geraden den
bouquet niet zelf te overhandigen, maar de bloemen
los in een mandje te zenden. Juffrouw Caroline
kon dan zelf er mede handelen, zooals zg het beste
oordeelde. (Wordt vervolgd.)