K°. 3203. I^oveiiifoei". A0. 1886. Dit nummer bestaat nit Drie Bladen. SCHEURKALENDER Dg nieuwe Zondagswet. Met 1 December begint een nieuw kwartaal van het Leidsch Dagblad. Zij, die zich nu reeds op deze Courant abon- neeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. @eze iQonrant wordt dagelijks, net uitzondering ran fon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 13 November. LEIDSCH ÉSSS? DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANTS Voor Lolden per S maanden.MO. Franco per portMO. Afzonderlijke Hommers0.06. Aan de vele aanvragen om toezending van de Scheurkalender, kunnen wij op dit oogenbllk nog niet voldoen. In het laatst van deze maand komen zij eerst gereed. Dat de Regeering niet langer lijdelijk wil berus ten in het voortbestaan eener wet, die toch niet wordt nageleefd, of die, wordt eene enkele maal door een al te nauwgezetten Burgemeester op hare handhaving aangedrongen, tot onbillijkheid en wille keur aanleiding geeft, getuigt van den ernst waar mede zij hare taak opvat. Maar, de bestaande wet en hare niet-toepassing afkeuren, is vrij wat gemakkelijker dan het vraag stuk van de Zondagsrust in wetgevenden zin op lossen. Een aantal tegen elkander indruischende belangen staan met de Zondags-quaestie in verband; en het mag gerust als eene totale onmogelijkheid worden aangemerkt, eene regeling te ontwerpen die geen dier belangen krenkt. Daarbü komt nog, dat het begrip van de waarde en de beteekenis van den algemeenen rustdag bij verschillende per sonen wjjd uiteenloopt; hetgeen oorzaak is, dat aan eene niet geringe verscheidenheid van wenschen zooveel mogelijk moet worden te gemoet gekomen. Onder die omstandigheden mag men het wel als eene daad van moed in den Minister van Justitie waardeeren, dat hij dit ingewikkeld onderwerp heeft aangedurfd. Ook behoeft het geene verwondering te baren, dat van alle kanten aanmerkingen worden gemaakt. Hebben deze laatste ten doel, aan het goede be ginsel, dat aan het wetsontwerp ten grondslag ligt, eene betere toepassing te geven dan de Minister voorstelt, dan moeten we die critiek toe juichen, en kan over hare argumenten van gedach ten worden gewisseld. Wil men echter, door middel van quasi-grof geschut, de voordracht maar in eens reddeloos tegen den grond werpen, dan moet gevraagd worden of die toeleg edel is te noe men. Zoo vonden we in een dagblad, dat voorgeeft inzonderheid voor de godsdienstige belangen van een groot deel onzer landgenooten op de bres te staan, eenvoudig vermeld, dat de Minister van Jus titie zich op een modern-christelijk standpunt plaatst, welke uitspraak natuurlijk met een vernietigend oordeel gelijk staat. Doch er zjjn nog andere methoden van bestrij. ding. Een voorbeeld daarvan gaf onlangs een onzer liberale bladendie soort van critiek wordt, mee- nen we, weieens genoemd„spijkers zoeken op laag water." Zooals men weet, bepaalt art. 1 van het wets ontwerp „Het is verboden op Zondag arbeid te verrichten in of voor eenig bedrijf of beroep in dienst of tegen loon van anderen, buiten gebouwen en afgesloten plaatsen, en daarbinnen, indien die arbeid van den openbaren weg zichtbaar of hoor baar is." Nu is er misschien tegen die omschrijving van den niet-geoorloofden Zondags-arbeid wel iets in te brengen, naardien bijvoorbeeld een kleermaker, die op eene bovenkamer, van de straat afgezonderd, zijne knechts aan het werk zet, geene vrees be hoeft te koesteren dat men het hem als een straf baar feit zal aanrekenen. Doch laat iemand eens beproeven, eene nauwkeurige redactie te geven! In elk geval zullen met het artikel, zooals het daar ligt, dan de ergste misbruiken geweerd zijn, en voor de verdere en nadere toepassing van het beginsel kan ook wel iets va.-1 de werking der publieke opinie worden verwacht. Daarom vonden wjj het niet meer dan eene soort van aardigheid, toen bovenbedoeld blad schreef: „Volgens artikel 1 zullen de advocaten, wier kantoor aan de straat zijde gelegen is en die op een Zondag-ochtend voor hun raam gezeten, .zonder het gordijn te laten zakken, eenige processtukken doorlezen, strafbaar zijn met eene geldboete van ten hoogste 25, omdat zij op Zondag arbeid ven-richt hebben in hun beroep, tegen loon van anderen, binnen een gebouw, terwijl die arbeid aan den openbaren weg zichtbaar was!" Dat uitroepteeken is niet van ons, het behoort bjj het citaat. Maar wjj meenen dat men met meer houtsnijdende argumenten aan moet komen, wil men aan eene ernstige beoordeeling doen denken. Een meer wezenlijk bezwaar wordt ingebracht tegen het verbod van tappen vóór Zondag-middag twaalf uren, en staat, hoe vreemd het ook schijnen moge, in verband met het bijwonen der gods dienstoefeningen. Op onderscheiden dorpen van Noord- en Zuid-Holland, en ook in Noord-Brabant en Limburg, komen de kerkbezoekers, Protestanten zoowel als Katholieken, die op eenigen afstand van de kom der gemeente wonen, onmiddellijk na kerktijd in de herberg bijeor., om te wachten op het inspannen van hun rijtuig, dat natuurlijk niet voor allen gelijktijdig kan geschieden. Men is dan een half uurtje gezellig bijeenmenschen, die elkander de geheele week niet gesproken hebben, en toch het een of ander te bepraten hebben, kiezen daarvoor dezen tijd en deze plaats, en men gebruikt eene kleine hartsterking. Gewoonlijk is om twaalf uren alles afgeloopen, en het pas zoo levendig tooneel tot ziine gewone rust wedergekeerd. Is het wel wenschelijk, in deze volkomen onschadelijke ge woonte eenige verandering te brengen? De koffiehuishouders hebben nog eene andere grief, van hun standpunt zeer verklaarbaar; zij spruit voort uit de bepaling der Drankwet, welke het vergunningsrecht met 25 procent vermindert, voor die inrichtingen welker eigenaars of huurders zich verbinden tusschen Zaterdag-avond zes en Maandag-morgen zes uren geen sterken drank te tappen. Door nu hun. die liever het volle vergun ningsrecht betalen dan den drankverkoop te staken in den tijd dat zij het drukst bezoek mogen verwachten, tot een half etmaal sluiting van het drankdebiet te dwingen, wordt het evenwicht verbroken en slaat de balans wel wat veel naar den kant der 25- procents-mannen over. Doch zou dit bezwaar niet te ondervangen zjjn door eene wijziging van de Drankwet? Deze toch is gebaseerd ep de tot dusver bestaande toestanden veranderen deze, dan behoort ook de Wetgever daarvan de gevolgen te regelen. Eene groote moeilijkheid voor eene voldoende oplossing der Zondags-quaestie bestaat daarin, dat de Wetgever te letten heeft op drie zaken, namelijk de behoeften der maatschappij in het algemeen, welke algeheele staking van arbeid op den rustdag niet veroorlovenop die der werkende klasse, voor wie het genot van den rustdag en vooral de vrije, onbelemmerde beschikking daarover, eene dringende noodzakelijkheid is; op het voortbestaan van de gelegenheid, om zonder vrees voor stoornis de godsdienstoefeningen bij te wonen. Deze drieërlei belangen nu worden niet door alle Nederlanders even hoog aangeslagen; en daarom PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Groot-ere lettere naar plaatsruimte. Voor het incaa- geeren buiten de stad wordt f 0.10 berekend. zal de een beweren dat de Minister te ver, de ander dat hjj niet ver genoeg gaat. Doch wanneer men nu wederzijds zijne eischen niet te hoog stelt, en eenigszins rekening houdt met de wenschen van anderen dan juist zijne geestverwanten, dan zal men wellicht tot de erkenning komen dat het ingediende wetsontwerp in hoofdzaak geeft, wat van het openbaar gezag kan worden verwacht, zij het ook dat sommige bepalingen wijziging zullen behoeven, vrucht van het overleg tusschen Re geering en Volksvertegenwoordiging. Eéne bepaling missen wij in het ontwerp, welke, naar wjj meenen, niet mag uitblijvenhet is deze, dat de vóór de invoering der Wet verkregen rechten en die, welke na hare in werking treding zullen worden verworven, geëerbiedigd moeten worden. Wjj hebben het oog op art. 7: „Het is verboden vóór 8 uren des avonds of bij vroeger eindigen van de laatste openbare godsdienstoefening in de gemeente, vóór dat eindigen openbare vermakelijk heden te houden of aan geraasmakende spelen deel te nemen, tenzij een en ander geschiede op een afstand van ten minste 200 meter van iedere plaats bestemd en op dat oogenbhk gebruikt voor open bare godsdienstoefening." Nu onderstellen wij dat ergens een gebouw staat, waarin of waarbij des Zondags-middags muziek uitvoeringen worden gegeven. Het bestuur van een kerkgenootschap geraakt in het bezit van een nabijgelegen terrein en laat daar eene kerk bouwen. Daardoor zouden voortaan gezegde uitvoeringen moeten ophouden. Dat ware, dunkt ons, onbillijk en in strijd met den geest van onze geheele wetgeving. Wjj hebben het onderwerp, dat naar alle waar schijnlijkheid nog veel geschrijf en debat zal uit lokken, bjj lange na niet uitgeput. Alleen hebben we onze voldoening te kennen willen geven, dat de Regeering eene betere behartiging van de be langen der Zondagsrust binnen den kring harer bemoeiingen trok. Op de onderdeelen van deze wetsvoordracht zullen we nog weieens terug moeten komen. Naar aanleiding van ingekomen verzoeken om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs, geven B. en Ws. den Raad in overweging: lo. aan C. J. Endert, wegens vestiging alhier met 1 Sept. jl., restitutie te verleenen van betaald schoolgeld over de maanden Juli en Augustus, tot een bedrag van 9. Door adressant is voldaan voor een leerling der Meisjesschool 2de klasse f 3, een leerling der Jon gensschool 2de klasse hoogste afdeeling f 4.50 en voor twee leerlingen der Leerschool f 6, te za- men ƒ13.50. 2o. afwjjzend te beschikken op het verzoek van G. H. Van Tongeren, omdat is gebleken dat adres sant zich met 1 September heeft gevestigd onder de gemeente Oegstgeest en eerst met 30 Septem ber binnen deze gemeente, terwjjl krachtens de betrekkelijke verordening alleen restitutie kan wor den verleend aan ouders, die tusschentjjds de stad metterwoon verlaten of zich in de gemeente vestigen. Na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage deelen zij mede dat er bjj hen geen bedenking is tegen het verzoek van den heer J. Kuiper, firma J. Parmentier Zoon, om een hard- steenen stoep te doen leggen op den openbaren gemeentegrond vóór het perceel Mare No. 3, onder voorwaarde dat de stoep niet meer dan één meter buiten den gevel uitspringe. - Gedurende deze week zijn dagelijks in de Stedelijke Werkinrichting alhier opgenomen van 3G 77 volwassen personen en van 5 9 kinderen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1