N°. 8189. Vrijdag: 29 October. A0. 1886. F euilleton. MIJNE DOCHTER CAROLINE. feze <Qourani wordt dagelijks, met uitzondering van .-gen- sn feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franco por poat. 1.40. Afzonderlijke Nommora0.05. 12) VAN F. VOIV BULOW. Yeel wederwaardigheden beleefde ik natuurlijk ook daar niet; den meesten tijd vermaakte ik my in huis, waar ik trouw door de Runkels en door Isidoor verzorgd werd, welke laatste mjj in zjjne ver houding tot Mies geen reden tot klagen gaf. Zoo ging alles kalm en eentonig voorbij„mijne dochter Caroline" had ik niet weergezien en of schoon ik my niet op veel vriendelijkheid van hare zyde kon beroemen, wilde de kleine wildzang mij niet uit het hoofd. Zeer verrast, en wel vrij aan genaam, was ik dan ook, toen ik op een goeden dag thuiskomende, eene uitnoodiging vond om den ■volgendefr "dag by"den overste te komen dineeren. Met het slaan van tweeën stond ik den volgen den dag, het was een Zaterdag, in het smalle portaal van de woning van den overste en de één- oogige bediende nam mij mijn mantel af. De wijze, waarop hy zich daarbij godroeg, was nogal ver trouwelijk en welwillend, en daar ik vreesde te vroeg gekomen te zyn, nam ik de vrijheid hem daaromtrent eene vraag te doen. De oude had de eigenaardige gewoonte zjjne kort- afgebroken woorden met zonderlinge, horizontale en verticale arm- en handbewegingen te begeleiden, die zooveel als uitroepteekens dienst moesten doen, waarschijnlijk om daardoor kracht aan zijne woorden te geven. „Tegendeel! Hoogste tjjd!Allen present Vyf minuten te vroeg is soldatenregel. —Heb klok na gezet. Niet weer gebeuren!" Ik begreep hem maar half, maar maakte uit zijne woorden op, dat hij ten mynen behoeve de klok had verzet om mijn laat komen te verbergen. Wat hem zoo verrassend welwillend voor my deed zijn, bleef my een raadsel, over welks oplossing ik niet lang kon nadenken, want reeds was ik aangediend on het volgende oogenblik bevond ik my te midden van het uitgelezen gezelschap. Het kostte my nog altyd moeite myne uniform te vergeten en de vrijmoedigheid te verkrijgen, die my in burgerkleeding eigen was. Ik moet erkennen dat ik recht verlegen was. Al was hy ook nog zoo'n ijzegrim, de overste was een rechte koudkleum en het vroeg en hard de kachel stoken. De kamer was bovenmate verhit, daarbij kwam het groote aantal menschen en de benauwde lucht der kaarsen. Een en ander was niet geschikt om mijn geest te verhelderen en slechts flauw herinner ik me, dat de overste by 't binnenkomen eene voordracht over militaire stipt heid hield. Tot mijn geluk scheen niemand zich om my te bekommeren.-Stil trok ik my in den afgelegensten hoek terug en daar gelukte het mij het terrein eindelijk een weinig te verkennen. Behalve graaf Wordenstein, die zeer druk in gesprek was met „mijne dochter Caroline," den adjudant en eenige andere officieren, bemerkte ik nog de beide luitenants Von Hohenstein, vader en zoon. Eerstgenoemde had juist voor eenige dagen het kruis voor vyfentwintigjarigen dienst gekregen. Of hy er trotsch op was? Ik geloof het niet. Zyn wrevelig, norsch gelaat toonde het tegendeel. Het was in dien tijd trouwens geen zeldzaamheid vader en zoon als luitenants in een zelfde regiment dienst te zien doen. De overste besprak met den ritmeester zeker iets zeer gewichtigs over een poetsgoed voor het lederwerk en de overige heeren hadden zich om juffrouw Neveling en do drie gratiën geschaard. Caroline zag er in haar wit mousselinen kleedje bevalliger uit dan ooit, maar ook voor haar, even als voor all§ anderen, scheen ik een volkomen nul te zyn. De deur naar de kleine binnenkamer werd ge opend en daarmede het teeken gegeven om aan tafol te gaan. Door een kier kon ik duidelijk het gezicht van den bediende zien, die onderzoekend naai de aanwezigen keek. Waarop wachtte hy? Ik zou het spoedig weten, want plotseling stond „mjjr 0 dochter Caroline" voor mij en terwyl de deur thans geheel geopend werd, zeide zij zacht, doch op ge biedenden toon tot mij „Mijnheer Raaf, gy noodigt my uit om mij aan tafel te brengen, maar zonder aarzelen, vast besloten." Ik ongelukkigemoest ik de parade-dochter aan tafel brengen, terwyl verscheidene officieren zelfs zonder dame waren? Hoe zeer ik ook het lastige van dit geval inzag, toch was tegenspraak niet wel mogelyk ën tijd tot overleg bleef my niet over. De overste had juffrouw Neveling den arm geboden en hiermede het sein gegeven. Graaf Werdenstein stortte zich op juffrouw Caro line. Met een onnavolgbaar bevallig glimlachje ant woordde zy op zyne uitnoodiging: „Te laat! Spjjt my zeer!" En met de toppen harer vinger zacht myn arm aanrakende, gingen wy de ons verbaasd nastarende officieren voorby en volgden de andere paren naai de kamer van den overste, die tot eetzaal was ingericht. Nooit zal ik de blikken vergeten, dio de overste en juffrouw Neveling op ons wierpen, toen zy ons beiden daar gearmd zagen aankomen. Verrassing, verbazing, toorn wisselden zich af, maar troffen minder „mijne dochter Caroline" dan my. Caroline aan tafel geleid door een eenjarig vrywilliger. Dat was een ongehoord schandaal! Ik geloof dat de overste, als hy naar zyn gemoed te werk had durven gaan, my op staanden toet de deur gewezen had en my in arrest had laten zetten. De goede man kon zich ook niet voorstellen, dat zyne dochter alleen schuld had. En terwijl ik mij ergerde, dat dit schelmpje mij opnieuw in ongelegenheid had gebracht, gloeide het gelaat van den overste van toorn, welks uitbarsting alleen door de plechtige diner-stemming beteu geld werd. Wat moest hij echter gevoelen, toen ik nu bovon- dien nog naast zyne dochter plaats nam. De zorg vuldig geregelde rang- en plaatsorde, door naam kaartjes aangegeven, was verstoord, moedwillig verstoord. Een bits woord van den overste tot juf frouw Neveling verraadde mjj alles. Zonder opzien te wekken was de zaak niet te veranderen, het fatsoen gebood den overste te zwijgen. Maar wee u, Caroline! Deze deed alsof zy niets bemerkte, zelfs de rol lende oogen des vaders en de vertwijfeling van juffrouw Neveling niet. By 't gaan zitten, fluisterde zy my toe: „Oorlog of vrede, mynheer Raaf? My is 't om 't even!". „Vrede," antwoordde ik zondor my te bedenken. Ik zag genoeg oorlog om my heen, waarom zou ik nog meer twist uitlokken, waarin ik onder deze omstandigheden zeker aan het kortste einde zou zyn. De verbazing bepaalde zich niet tot den overste alleen, ook de drie gratiën waren in verbazing, de luitenants waren in verbazing, kortom het geheele gezelschap was in ééne verbazing over mijne ver metelheid. Alleen over het gezicht van Frederik, den bediende, scheen een nauw merkbaar glim lachje te glijden. (Wordt vervolgd.) PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17^ Qroolere lettere naar plaatsruimte. Voor het innaa- eceron buiten de etad wordt 0.10 berekend. Gotnengd Nionwi Een bekend technoloog in ons land houdt zich volgens het „Haagsche Dagbl." bezig met het zoeken van eene plant of gewas van Java, om die daar op groote schaal aan te planten ter verwerking tot cellulose voor de Europeesche papier fabrieken. Ook bestaat het plan om de ampas (afval) van suikerriet daartoe te gebruiken. Naar uit Mainz wordt gemeld, is, ten gevolge van een plaatselijk onderzoek en de lijkschouwing van personen, overleden aan eeye ziekte welke de verschijnselen van cholera ver toonde, officieel verklaard dat noch te Finthen noch te Gonsenheim sterfgevallen aan cholera asiatica zyn voorgekomen. Op den St.-Louis - en San-Fr an cis co- Spoorweg is een brutale diefstal gepleegd. Onder voorwendsel dat hij in last had den beambte te adsisteeren, kreeg een man toegang tot den pakket wagen van een trein. Zoodra hy zyn kans schoon zag, bond hy den beambte vast en maakte zich met eene som van vijftig duizend dollars uit de voeten. Te Triborg in Baden is gedurende den nacht van 25 op 26 October eene houtzaagmo len afgebrand. De geheele familie van den molenaar, bestaande uit 7 personen, waaronder 5 kinderen, verloor daarbij het leven. Op de tweede verdieping van het huis No. 68, in de Rue Madame te Parys, woondn sedert langen tijd een grijsaard van vierentachtig jaren, zekere mynheer Ruel. Hij woonde daar met zijn zoon, vroeger onderwijzer in het Engelsch, maar die sedert eenigen tijd zjjne betrekking bij het onderwjjs had neergelegd, omdat hy van tijd tot tjjd onmiskenbare bljjken had gegeven van zins verbijstering. Menigmaal had men den vader ge waarschuwd voor het gevaar dat hjj liep door sa men te wonen met een krankzinnige, die opeens razend kon worden. Ongelukkig genoeg sloeg de heer Ruel geen acht op die waarschuwingen. Zaterdag-nacht werden de bewoners van het huis gewekt door een verschrikkelijk geraas en gekraak en door wilde kreten die de zoon uitstiet, terwijl hjj al do meubelen uit het raam wierp. Do commissaris van politie verscheen en liet de deur opentrappen; in de woonkamer was nie mand, maar in de slaapkamer lag de grijsaard, geheel naakt, zieltogende op den grondde la-ank- zinnige lag op het lichaam van zyn vader, wiens strot hjj hield omkneld, terwyl hjj hem met de andere hand de borst openreet, altijd schreeu wende: „Je bent vervloekt, ellendeling! Je hebt den duivel in het ljjf, maar ik zal hem er wel uit weten te halen, ik alleen kan den duivel be zweren." Vier politie-agenten wierpen zich op den gek en slaagden er eindelijk in, na een verschrikkelijk ge vecht, hem machteloos te maken. De ongelukkige vader verkeert in een verschrik- keljjken toestand. KOLONIËN. BATAVIA, 20 en 21 September. (Vervolg.) In een brief uit Atjeh aan het „Alg. Dbl. van Ned. Indië" vinden wjj het volgende omtrent de- uit hunne gevangenschap verloste mevrouw Hansen en stuurman Fay: Den 6den September kwamen zjj met een extra- trein te Lamdjarnoe aan. Fay zag er vrjj goed uit maar mevrouw Hansen was erg zwak. De gouverneur was zelf gegaan om ze in te wisselen tegen de beloofde 25,000 dollars, maar kon eerst niets gedaan krjjgen, omdat hjj het geld in bankpapier bij zich had en de Atjehers zilver geld wilden hebben. De overste Van Teyn moest

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1