ra ten behoeve van de armen der gemeente, de aan neming en bevestiging van lidmaten, het ontvangen en uitreiken van attestatiën, het houden van eigen registers, aan eiken parochialen kerkeraad is opge dragen, overeenkomstig de in verschillende regle menten deswege voorkomende bepalingen.. De Indische mail per stoomschip „Conrad" wordt 27 dezer alhier verwacht. Ten voordeele der „Martha-Stichting", te Al- fen aan den Rijn gevestigd, zal morgen, "Woensdag, aldaar eene soirée musicale gegeven worden, door den heer Corns. Immig aangeboden. Medewerking is toegezegd door de heerenPh. Hakkert Jr., W. Van Vliet, C. Immig Jr. en M. Van Lier Jr. (koper- quartet); J. C. Scheepers, P. H. Van Roon, J. H. Van Rijn en J. C. Van Batenburg (mannenquartet) mejuffr. G. M. Immig voor piano en den heer C. Immig Jr. voor orgel. Bedankt is voor het beroep naar de Ned.-Herv. Kerk te Diemen door ds. J. Osinga, te Aarlanderveen. De gemeenteraad te Nieuwkoop heeft het salaris voor den te benoemen onderwijzer aan de openbare school, in het dorp, met 150 verminderd en vastgesteld op ƒ500. Men meldt uit AarlanderveenHet Raadhuis, op de Lagezijde dezer gemeente ten gevolge van de drankwet gesticht, is thans voltooid en vertoont zich even sierlijk van vorm als doeltreffend van inhoud. Zoowel de architect, de heer J. Hengeveld, als de bouwer, de heer J. Rutgers, hebben alle eer van hun werk. In verband met de opening van dat Raadhuis is ook het gemeentelijk onderkies district, tot hiertoe mede in eene herberg op het dorp gevestigd, vervallen en zijn daardoor beëindigd de telkens terugkeerende moeielijkheden bij het vormen van een tweede stembureel uit een Raad van 7 leden. Op het dorp is men hierover niet tevreden en wordt getracht naar het herstel van het gemeentelijk onderkiesdistrict in het zooge naamde Diaconie-huis; doch aan de zuiverheid der verkiezingen voor den "Raad zou zoodanige rege ling zeker niet bevorderlijk zijn en buitendien is zij niet noodig, als men bedpnkt, dat voor de algemeene verkiezingen sleehts één stembureel ge houden wordt, zonder dat de kiesverricliting er ooit onder leed. BC.) Het Lictdsche Tooneel. De comédie moet ten doel hebben de mensche- lijke zwakheden, verkeerde eigenschappen en tekort komingen in een bespottelijk daglicht te stellenis het slechts ééne enkele ondeugd, één enkel gebrek, dat zij aan de kaak stelt, dan aanschouwen wij de „comédiedecaractère".Meteen bewonderenswaardig, onovertroffen talent heeft Molière ons den gierig aard, den leugenaar, den menschen hater en meer andore onvolmaakte wezens geschetst. Eene buiten gewone uitbreiding heeft Emile Augier aan do strekking van het tooneelspel trachten te geven. Deze heeft eene geheele maatschappij in zijn „Les effrontés", willen karakteriseerende geheele sociale toestand, de geheele samenleving heeft, volgens dezen auteur, geen andere steunpilaren dan leugen, bedrog en huichelarij. De man die den moed, de kracht en tevens den tact bezit zich boven de anderen te stellen, zich door zijne medemenschen te doen vreezen en eerbiedigen, die man kan zich steeds overtuigd houden meester van het terrein te blijven. Het Hollandsche gezegde: „de brutalen hobben de halve wereld", heeft Augier in dit stuk willen ver kondigen. Als een type van zulk eene persoonlijkheid, als een exemplaar van dit ras van lieden, wordt ons een zekere Vernouillet voor het voetlicht gebracht. Deze, een lid van het in Parijs welbekende gilde der Bohé miens, een bankroetier, wordt overal en steeds op de meest onbeschofte wijze ontvangen, steeds met de diepste verachting behandeld, ten minste zoo lang hij nog eenig schaamtegevoel bezit, zoolang liij zich toont bewust te zijn van zyn vernederden toestand. Zoodra echter hij, op aanraden van den markies d'Auberive, die bepaalde schuchterheid, dien angst, die vrees voor het overige menschdom laat varen, zoodra hij optreedt trotsch, verwaten, hooghartig, zoodra hij zich in het openbaar vertoont niet als een onderworpene, maar als beschermer, als gebiederzoodra is dan ook de algemeene ach ting, de algemeene sympathie en vereering weder zijn deel. Die macht had Vernouillet gezocht en gevonden in de uitgave van een dagblad: „Het Volksgeweten" genaamd. Hij verkoopt zijne kolom men aan hem, die ze het duurst betaalt, hij belee- digt en geeselt daarin zijne vijanden, hij verheft zijne vrienden ten hemel en hij verkrijgt door dus danige middelen eer, aanzien, fortuin en staat op het punt zich meester te maken van de hand van mejuffrouw Charrier, dochter van een aanstaand pair van Frankrijk, toen hem echter twee men schen in den weg treden, niet door dien algemeenen angst en vrees bezield, menschen die zich niet ten speelbal werpen van dezen „effronté", menschen, die den moed bezitten hem te ontmaskeren. Jammer dat Augier dat edel paar door een tweetal men schen heeft verpersoonlijkt, wier levenswandel ook niet vlekkeloos mag heeten; de een toch was de markiezin d'Auberive, eene overspelige vrouw, thans, door haren man verlaten, de vertrouwde van Sergine, een journalist, bemind door mejuffrouw Charrier en met wien zij dan ook natuurlijk ten slotte in het huwelijk treedt, en de andere Henri Charrier, de broeder van dit meisje, eene soort van „panier porcé". De auteur heeft veel meer werk besteed aan het principe, dat hij voorstaat, hij heeft meer de schets der tegenwoordige maatschappij op den voorgrond geplaatst dan wel het tooneelspel zelf. Dit had ten gevolge dat hoofdzakelijk philosophische be schouwingen, redeneeringen, blootlegging van toe standen ons ten beste werden gegeven, dat wjj lange, ofschoon met veel talent ontwikkelde, dialogen moesten aanhooren, zonder echter eenige actie te kunnen aanschouwenhet waren woorden, die ons belang moesten inboezemende personen lieten ons ten eenenmale koud. Dit was vooral het geval in de drie eerste be drijven in de beide laatste was meor kracht, meer gloed te bespeuren; daar bestond samenspel tus- schen alle personen, daar kwamen zij allen met elkander in aanraking, daar eindelijk begon de ont wikkeling van den knoop, gelegd door zoovele ge sprekken, twee aan twee gevoerd. Volgens onze bescheiden opinie, heeft dit gewrocht van Augier als tooneelspel niet kunnen voldoen en waren de luide bijvalsbetuigingen meer den acteurs dan wel het stuk gewijd. Het spel liet ditmaal niets te wenschen over; het doet ons genoegen zelfs ditmaal een woord van hulde te kunnen bren gen aan mevrouw Coelingh-Vorderman. Haar dialoog met Giboyer, in de derde acte, was werkelijk zeer karakteristiek. Met de aanwinst van den heer Tartaud zij dit gezelschap onze welgemeende geluk- wensch gebracht; het is te hopen dat vrij in hem een goeden jeune amoureux zullen aantreffen. De vertaling liet dikwijls veel te wenschen over, was zelfs enkele malen plat. Uitdrukkingen als „boffen", „in de luren leggen" enz. passen niet op het tooneel. Do heer De Vries legge er zich op toe om Fransche woorden beter uit te spreken; de nadruk bjj het woord „amnestie" ligt op de laatste letter greep, niet op de tweede, zooals hjj ons deed hooren. Ten slotte nog een anachronisme. Het stuk speelt in 1869afgeschaft door de republiek van 1848 bestond toen het pairschap niet meer in Frankrijk en was Charrier derhalve ook in de onmogelijkheid om die waardigheid te kunnen bekleeden. Mr. L. H. Geineiigd Nieuw* Hedennacht heeft er in een huis. gezin alhier eene gebeurtenis plaats gegrepen, die by menige andere familie steeds met vreugde wordt begroet. En hoe kan het anders? Wat verschaft in den echt meer vreugde dan een eersteling of voor kinderen een nieuw broertje ofte wel zusje? Maar of diezelfde vreugde thans ook gesmaakt werd in het huis op de Uiterste Gracht No. 35, meenen wij eenigszins te mogen betwijfelen, want de bekende ooievaar was til te royaal en bracht drie broertjes, of neen, twee zusjes en n broertje Daarop was niet gerekend en ware het huisgezin met aardsche goederen ruimer bedeeld dan het geval is, men zou eene dergelijke gebeurtenis spoedig te boven zijn. Nu dit niet zoo is, komt er veel kijken en daarom vestigen wij de aandacht op dit huis gezin. Versterkende middelen zijn zulke welkome zakenDe naam van de moeder isvrouw Taffijn, geb. Van der Linden. In den laatsten tyd zijn bij de Kweek, school voor Zeevaart alhier buitengewoon veel jon gens aangekomen, waarvan verscheidenen, die te zwak waren, moesten worden afgewezen. Ter voor koming van vergeefsche reizen kan het nuttig zijn, te melden dat alleen flinke en stevige knapen kun nen worden aangenomen. De Haagsche Rechtbank heeft heden, op verzoek van den raadsman van eene der partijen, die nog conclusie moet nemen, de zaak van kerk voogden van Leiderdorp, tegen heden op korten termijn voor genoemde rechtbank gebracht door het medelid Van Leeuwen, om verkiezing van twee kerkvoogden te houden, acht dagen uitgesteld. Bjj vonnis der Rechtbank te 's-Graven- hage van heden werd de Belgische Assurantie- Maatschappij, adv. mr. D. Van Eek, als eischeres tegenover mr. Ryshouwer, gewezen curator in het faillissement van B. te Noordwijk, in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling der proceskosten. De Haagsche Rechtbank heeft gisteren den sjouwerman, die béklaagd werd een paar vetlaarzen in de Torenstraat te 's-Hage te hebben gestolen, maar die, na aanvankelijk bekend te hebben, later opgaf dat hjj den diefstal voor zijne rekening had genomen om onder dak te geraken, vrijgesproken. Vooraf werd bjj het nader onderzoek eene nieuwe getuige gehoord, waarna het Openbaar Ministerie bij zjjne vordering tot veroordeeling bleef volharden en advocaat mr. Stortenbeker opnieuw de overtui ging trachtte te vestigen, dat bekl., met de weten schap dat een ander de schoenen gestolen had, zich als dader bjj de politie had aangemeld, door armoede daartoe gedreven. Het Openbaar Ministerie eischte tevens 1 maand gevangenisstraf tegen een jongeling, die een agent van politie op het Binnenhof te 's-Hage een slag in het aangezicht had toegebracht, toen deze beambte hem op 26 September (dag van het rechtsgeding tegen Domela Nieuwenhuis) belette de poort door te gaan naar het Buitenhof. Het O. M. eischte ook tegen twee personen, beschuldigd van diefstal van lood van het dak van het hotel „het Bossche Veerhuis" in Den Haag en van den diefstal van deurkrukken uit de eetzaal van hetzelfde hotel, tegen den een 1 jaar en tegen den ander 8 maanden gevangenisstraf. Een zeer eigenaardig waagstuk, dat. wat dollen overmoed betreft, zjjns geljjke niet ge makkelijk zal vinden, heeft voor eenigen tjjd een knaap in Boheme volvoerd. Toen nl. 's morgens vroeg de posttrein van Praag naar "Weenen in laatstgenoemd station binnenreed, bemerkte een beambte onder een der wagens een knaap, die op de stang van de rem gehurkt zat, en zich vasthield aan de kettingen, waarmede de wagens verbonden worden. Toen hjj zag dat men hem bemerkte, trachtte hjj te ontvluchten, en weigerde, toen men hem greep, eenige opheldering te geven; daarom werd hjj aan de politie overgeleverd, waar hjj vertelde dat hij de zoon van een hoedenmaker uit Gutten- berg was, dat hjj Wenzel Kotnitschek heette, en dat hjj in de houding, waarin men hem onderden wagen had opgemerkt, gedurende zes uren met den trein was medegereden. Door zijn schoolmeester weggejaagd, had hjj het, uit vrees voor straf, niet gewaagd, in 't ouderlijk huis terug te keeren, maar had hjj besloten de wjjde wereld in te gaan. Daar hjj echter geen geld voor een spoorkaartje had, verborg hjj zich 's avonds om 10 uren te Gut- tenberg onder den wagen en kwam zoo in den nacht te Weenen aan. Het is bijna ongeloofelyk, dat de knaap de 187 K.M. gehurkt op een ijzeren stang, en ieder oogenblik in levensgevaar, heeft afgelegd, en men kan het alleen gelooven, als men aanneemt, dat hy af en toe onbemerkt plaats ge nomen heeft op een onbezetten remstoel. HU ITiONLAND. Duitschland. Vele bladen bevatten een brief, welke door dr. Von Lauer, lijfarts van den keizer van Duitsch- land, aan den correspondent van de „New-York Herald", geschreven zou zyn: „Baden-Baden, 19 October. „Geëerde heer! De hchamelyke en geestelyke gezondheidstoestand des keizers is in het algemeen voortreffelyk. De lichaams krachten hebben den keizer nog nooit by zyne verschillende bezigheden in den steek gelaten. Be grip, klaarheid van verstand, oordeels- en wils kracht zyn ongestoord. Het geheugen is bewonde renswaardig, de arbeidslust en arbeidskracht zyn onuitputtelyk; over het algemeen is de stemming des keizers opgewekt, vriendelijk en welwillend. Zooals van zelf spreekt, komen by zoo hoogen ouderdom, somtyds, verschynselen van zwakte voor; doch deze hebben tot nog toe geene ernstige be- teekenis en geven geen aanleiding tot bezorgdheid. In het geheel is de gezondheidstoestand een zoo danige, dat deze, wanneer geene onvoorziene ge vallen voorkomen, hoop geeft dat de keizer, zoo God wil, zich nog eene reeks van jaren in zijne

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 2