Nader verneemt de „N. R. C." dat het uit zenden van den officier van gezondheid 1ste klasse by de zeemacht dr. "W. Schutte naar Berlyn, ten einde zich aldaar practisch te bekwamen in de bacteriologie, niet zal plaats hebben. Op last van den Koning zal de chef-bloemist, de heer J. M. Kraayenbrink, in gezelschap van den heer C. G. Yan Dyk, volontair-bloemist op 't Loo, eene vakreis naar Frankryk ondernemen, om de verschillende k weekeryen zoo te Parys als te Orleans, te gaan bezoeken. Aan de Louisa-stichting te 's-Hage is door wyien mevr. de wed. Tak, te Schiedam, eene som gelds vermaakt, tot een zuiver bedrag van 35,000. Het stoomschip „P. Caland," van Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde 18 Oct. Lizard; de „Conrad," van Batavia naar Amsterdam, vertrok van Port-Saïd 18 Oct.; de „Noord-Brabant," van Rotterdam naar Java, vertrok 18 Oct. van Colombo; de „Prins van Oranje," van Amsterdam naar Batavia, passeerde 17 dezer Perim; de „Sumatra," van Batavia naar Amsterdam, vertrok van Marseille 18 Oct. Z. M. heeft aan mr. F. L. Rambonnet Fzn. op zyn verzoek, met ingang van 1 Dec. e. k., eervol ontslag verleend als notaris te Kampen; aan Heinrich Kappeler, geboren te Früllikon, kanton Zurich, vergunning verleend de geneeskunst uit te oefenen op Nederlandsche zeeschepen met uitzon dering van oorlogsvaartuigen, ónder voorwaarde, dat hy de wettelyke bepalingen omtrent de uitoefe ning der geneeskunst in Nederland stipteiyk na» kome; aan den heer J. B. P. L. Seiler, prakti- zeerend geneesheer te Paramaribo, vergunning verleend tot aanneming van het ordeteeken der vierde klasse van het Borstbeeld van den Bevryder, hem door den President der Yereenigde Staten van Venezuela geschonken; mr. S. M.S. De Ranitz, officier van justitie by de arrondissements rechtbank te Arnhem, benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw; op verzoek eervol'ontslag' verleend met ingang op 1 Januari 1887, aan den heer C. J. Denick Patyn, als commies by het de partement van financiën, met behoud van aanspraak op pensioen en met dankbetuiging voor de veel jarige diensten den lande bewezen, i Het Kieldsche Tooneel. Evenals byna alle classici, zoowel der Fransche als Duitsche school, heeft ook Shakespeare de stof voor verreweg het meerendeel zijner tragedies en comedies gezocht in oude verhalen en overleveringen. Met een buitengewoon talent heeft de groote dra maturg byna immer zyne figuren gekozen, de oor- spronkeiyke oorkonden verbeterd, dikwyis verschil lende geheel van elkander gescheiden handelingen inet bewonderenswaardig vernuft tot één geheel gevormd. Maarquandoquidem bonus Homerus dormitat, en in dat lot deelt ook Shakespeare. Verre beneden zyne andere werken staat de „Merchant of Venice", ontleend aan eene novelle van Fiorentino getiteld: Pecorone. "Welk menscheiyk gebrek, welke hartstocht, welk karakter heeft de schryver hier willen schetsen? Wat stelt zyn Shylock voor? Is het de woekeraar, zooals aanduiden de woorden „Ich hass ihn, weil er von den Christen ist, doch mehr noch, weil er aus gemeinen Einfalt umsonst Geld ausleiht und hier in Venedig den Preis der Zinsen uns herunter bringt?" dan is dit geheel in stryd met het feit dat Shylock ook geld leent, zonder .beding van interessen. Is het eene antipathie tegen het Jodendom, welke den schryver zulken zoon van Israel heeft doen schilderen? de mogelykheid hiervan bestaat, wordt zelfs waarschy'niyk, wanneer men rekening houdt met het feit dat in de oorspronkelyke novelle deze persoonlykheid geen jood maar eenvoudig koopman is. Mocht werkelyk het antisemitisme den genialen dichter bezield hebben, dan had hy het Christendom in een schooner, verhevener daglicht moeten stellen, want 't is zeker geen lofzang op dezen godsdienst, wanneer een zyner vereerders, bij het vernemen dat eene Joodsche vrouw, door haren man bekeerd, den Christelyken godsdienst heeft omhelsd, zegt: Dies Christenmachen wird den Preis der Schweine stei- gem; wenn wir alle Schweine-fleischesser werden so ist in Kurzem kein Schnittchen speck in der Pfanne für Geld mehr zu haben. Of is het eenvoudig de vyandschap, de haat van den onderdrukte tegenover den onderdrukker, welke ons voor oogen gesteld wordt? Dit laatste is hot oordeel van Heine en het is dan ook dit denkbeeld dat hem doet schrijven: „Wahrlich mit ausnahme Porzia's ist Shylock der respektabelste Person im ganzen Stück." Toch, ook deze meening vindt tegenspraak in de by uitstek laffe, onder danige en kruipende houding van Shylock in de Gerechtsscène. Zóó handelt geen man, zoo onder werpt zich niet een wezen, dat zich het offer van zyn haat, van zy'n wrok ontrukken ziet. Niets bestemds, niets waars derhalve in dit ge- heele stuk. De schrijver bouwt hier op en breekt daar af, hier bevestigt hy, elders ontkent hy weder. En om dat alles heeft de auteur figuren en feiten gegroepeerd, die geheel en al met natuur en wer- kelykheid in stryd zyn. Een liefhebbende vader, die by testament be veelt dat hy, die in de keuze tusschen drie kistjes gelukkig is, zyne dochter naar het huweiyks- altaar zal voeren, is geen vader, bestaat derhalve niet. De geheele gerechtsscène zou prachtig, verheven, zelfs grootsch te noemen zyn, indien zy speelde in de wereld der fantaisie; in de realiteit echter heeft zy weinig waarde. Er bestaat toch te Venetië eene wet, zoo ver haalt Porzia, die;'het naar het leven staan van een mensch ten strengste bestraft; welnu, met het oog op deze strafbepaling heeft die geheele pond- vleeschsnydery-obligatie niet de minste kracht; zy was dus nietig en de rechter had den eischer terstond naar huis moeten zenden, zyne vordering onge grond verklarende, immers hem die ontzeggende. "Wy hebben te dezen opzichte de eer het gevoelen te deelen van mr. Opzoomer (zie Rechtsgeleerd Magazyn, jaargang 1885.) Maar het is niet de auteur Shakespeare, doch de acteur Possart, dien wy thans te beoordeelen hebbenneen, niet te beoordeelen, maar te huldi gen, te bewonderen. Welk talent, welke meester schap der kunst, welke onovertreffelyke zeggings kracht in dien eenen manElke gelaatstrek is een schets, elke oogopslag eene karakterteekening, elke blik eene schildering van een hartstocht, en zoo aanschouwen wy beurtelings dén' woekeraar, den Christenhater, den verachter en den wraakzuchtige wy zien dat alles, want Possart spreekt niet met woorden, maar met gebaren. Welke woekerzucht verraden reeds de enkele woorden„Dreitausend Dukaten-gut." Wat viDdt de afsqhuwelyke liefde voor het geld, de walgelyke aanbidding van den Mammon eene realistische ver tolking wanneer hy zegt: „Ich wollte, meine Tochter lage zu meinen Füsen todt und hatte die Juwelen in den OhrenWollte, sie lage zu meinen Füsen eingesargt, und die Dukaten im Sarge." Welken afschuw, welken afkeer duidt zyn geheele wezen aan by het uitspreken van„Ich hass ihn, weil er von den Christen ist"! Welke triomf, welke zege praal, welke haat straalt er uit zyne oogen alshy op het punt staat het mos te steken in het vleesch van den verdoemde, van den vervloekten vyand, en welke vrees, welken angst toont diezelfde man een oogenblik later, wanneer hy verneemt, dat hy zyn leven, ja erger nog, zyn geheel vermogen moet prys geven. Dat alles was niet schoon, niet verheven, het was volmaakt; volmaakt tot in de geringste kleinigheden, tot in de kleinste détails. Hy, de Jood by v., hy zal den naam van Abraham niet uitspre ken zonder bijwyze van eerbied de hand op het hoofd te leggenhy, de verstootene, de veronge- lykte, valt terstond van de hoogste trede, by het hooren van het noodlottig vonnis. Hy was het licht te midden dezer duisternis, hy was de zon te midden dier vetkaarsen; eene andere benaming toch kunnen wy, by zoodanige vergelyking met Possart, aan de overige tooneelspelers niet schen ken. 't Was betreurenswaardig zulk een meester, met zulke dienaren, zulk een kracht, mot zulk een steun. Wij, wy velen, die hem toegejuicht hebben, die hem tot driemalen hebben teruggeroepen, die hem kransen geschonken hebben, wy wenschen gaarne hem weer te zien, maar dan met eene omgeving zijner meer waardig. Mr. L. H: Gemengd Nieuw*. De Haa^sche rechtbank heeft nog gisteren een nieuw getuigenverhoor bevolen in zake den laarzendiefstal uit een winkel aan de Toren- straat aldaar. Het O. M. vorderde tegen twee knapen, beiden reeds op jeugdigen leeftyd tot vrij zware straffen veroordeeld, voor ieder ééne maand gevangenisstraf wegens het plukken van druiven en appelen op het afgesloten en door middel van inklimming bereikte erf achter de villa Zandvliet aan het Bezuidenhout. De rechtbank veroordeelde in hare strafzitting ieder tot 14 dagen gevangenisstraf, maar bracht, overeenkomstig de conclusie van hun verdediger mr. P. Van Meurs, den tyd van drie weken welken de jongens in voorloopige hechtenis hebben door gebracht geheel in vermindering van de opge legde straf. Mitsdien werd hunne onmiddellyke invryheids- stelling bevolen. Door den krygsraad in het 1ste mili- taire arrondissement is de tamboer v. B. van het reg. grenadiers en jagers wegens derde desertie in tyd van vrede veroordeeld tot één jaar gevangenis straf met ontzegging van het recht om by de ge wapende macht of als militair geëmploieerde te dienen voor den tyd van 5 jaren. De jager S. van het 5de bat. is over gebracht naar het huis van burgerlyke en militaire verzekering om voor den krygsraad terecht te staan als beschuldigd van diefstal van kleine equipement- stukken. Naar uit Scheveningen wordt be richt, zyn door een vischsloep van Ostende afgehakt 36 netten van eene schuit van den reeder S. Dyk- huizen. Heden werd te Noordwijk de najaars veemarkt gehouden; er waren veel koopers, maar er was weinig vee en weinig geest. Het stoomschip „N o o rd - H o 11 an d", te Southampton aangekomen om schade aan booten en verschansing te repareeren, zal binnen vyf dagen de reis vervolgen. Passagiers en troepen wel. De schade bepaalt zich tot verschansing en booten en het verlies van kippenhokken, trappen, enz. Al de dezer dagen op het buitenver- blyf „Bosch- en Landzicht" ontvreemde goederen, zyn, verborgen in de duinen onder Bloemendaal, teruggevonden. In den nacht van 16 op 17 October had te Hoorn, een brutale diefstal by de horloge makers Gebr. Bosser plaats. De dieven hebben zich door middel van inklimming toegang in den winkel weten te verschaffen en zich van niet minder 50 gouden en 25 zilveren horloges meester gemaakt. De daders zyn tot nu toe onbekend. Eene vrouw te Zevenbergen miste een harer kinderen en dacht dat het op den spoor weg was omgekomen. Door den schrik bleef de be zorgde moeder dooden daarop kwam het kind, dat zich onder de tafel had verborgen, te tfoorschyn. Een jager te Ruinen, een patrys wil- lende schieten, raakte drie personen, die bezig waren met aardappels rooien. Te Meppel had een winkelier eene revolver in de handen, welk wapen hy meende dat niet geladen was en dat hy wilde wegbrengen, toen eensklaps een schot afging, waardoor een in den winkel aan wezige timmerman getroffen werd. De kogel ging door een vinger en de kleeding en raakte het on- derlyf. De wonden schynen niet gevaarlyk te zyn. De trein, die gisternamiddag om 2 u. 2-5 m. van Alkmaar naar Amsterdam vertrok, is by het station Heiloo gederailleerd. Persoonlyke ongelukken zyn niet te betreuren, daar door de tegenwoordigheid van geest van den machinist, die het gevaar zag aankomen, spoedig werd geremd. De passagiers vervolgden hunne reis met een ande ren trein, doch kwamen 45 minuten later aan dan gewoonlyk. De oorzaak van het ongeval is onbe kend. De weg was versperd, daar de trein over de beide rails stond. BUITF,NLAND. Fraukiijk. De Kamer van Afgevaardigden hield zich gisteren bezig met de interpellatie over de werk staking te Vierzon. De regeering verklaarde alle verantwoordelykheid voor de genomen maatregelen te aanvaarden. Twee motiën van vertrouwen en twee van af keuring waren voorgesteld. De heer Sarrien, minister van binnenlandsche zaken, verklaarde zich met de motie van vertrouwen te vereenigen, doch verlangde tevens de prioriteit voor de motie van den lieer Camélinat, waarbij het optreden der gewapende macht wordt betreurd. Daar evenwel eene motie om tot de eenvoudige orde van den dag over te gaan, altyd do prioriteit heeft, werd deze in stemming gebracht en door het opheffen der handen met meer dan drievierden der leden aangenomen. In de Couloirs der Kamer werd verzekerd dat de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 2