Leiden, 23 September.
Immers werd minder uitgegeven:
1883. 1884. 1885.
(voorl. opg.)
voor onder
was 163,598 ƒ1,439,305 ƒ1,676,598
voor vlottende
schuld 199,154 515,387 310,000
voor uitkee-
ring aan de ge
meenten 116,254 66,642 528,177
voor ontmun
ting van koper
geld 98,615 3,902
voor herzie
ning taxatie on
gebouwde eigen
dommen593,332 493,916 121,138
1,170,953 2,519,152 2,635,913
De kredieten welke voor die zaken bij de on-
derwerpeljjke begrooting worden aangevraagd, be
dragen veel minder dan de daarvoor in de boven
aangehaalde begrootingen uitgetrokken cijfers, ter
wijl over den post voor vlottende schuld in dit jaar
waarschijnlijk wel zal moeten worden beschikt.
Er zal dan ook voor dit en het volgende jaar
op de besparingen, op deze onderwerpen van uit
gaaf in de aangehaalde jaren verkregen, slechts
in geringe mate te rekenen vallen.
Vermindert men nu het totaal bedrag der over
de jaren 1883 1885 niet uitgegeven kredieten met
hetgeen op de boven besproken onderwerpen van
uitgaaf is overgebleven, dan blijkt dat de werke
lijke besparingen op de verdere rijksuitgaven heb
ben bedragen voor 1883 2,497,971, voor 1884
ƒ2,426,522, voor 1885 (voorl. opgaaf) ƒ3,255,903,
en met hot oog daarop heeft de minister gemeend
voor toekomstige besparingen op niet meer dan
ƒ600,000 te mogen rekenen.
Immers tegenover de waarschijnlijkheid dat de uit
komsten ten slotte voordeeliger zullen blijken dan
door hem wordt aangenomen, staat de kans èn dat
de begrooting wegens in den loop van het dienst
jaar opkomende behoeften nog zal moeten verhoogd
worden, èn dat, evenals met den dienst 1885 ge
schiedde, de raming der totale middelen nog eenigs-
zins zal tegenvallen.
De minister eindigde zijne rede aldusNaar aan
leiding van het bovenstaande en van het voor
schrift van art. 119 der Grondwet, geef ik mij
mitsdien de eer thans de gebruikelijke, machtiging
te vragen om, in afwachting van hetgeen later
nopens de definitieve dekking van het tekort over
het dienstjaar 1887 zal beslist worden, tot voor-
loopige bestrijding der uitgaven over den dienst
van dat jaar te doen, vlottende schuld te mogen
uitgeven tot een bedrag van hoogstens 17,000,000.
In de hedennamiddag gehouden gemeenteraads
zitting waren tegenwoordig de heerenDe Kanter,
voorzitter, De Fremery, Bool, Du Rieu, Zaayer,
Alma, Land, Fockema Andreae, Van Reenen, Van
Hoeken, v. d. Hoeven, Knappert, Kaiser, Vos, Was
en Driessen. Afwezig met kennisgeving de heeren:
Le Poole, De Goeje, Hartevelt, Zaalberg en Juta.
Ingekomen zijn missiven van den heer Land
dat hij de benoeming tot lid der commissie van
financiën en der commissie voor de huishoudelijke
verordeningen aanneemt en van den heer Alma als
lid der commissie van fabricage.
Door den voorzitter werd nog medegedeeld dat
tegen 1 Nov. aan den agent van politie 1ste kl.
Verver een pensioen is toegekend van 443.90.
Zonder hoofdelijke stemming werd besloten de
commissie voor het Stedelijk Museum met een lid
uit te breiden en met 15 stemmen dientengevolge
als conservator benoemd de heer P. Du Rieu Jr.
(1 biljet was in blanco).
Tot voorzitter der commissie van financiën werd
gekozen de heer Juta 6n tot voorzitter der com
missie voor de huishoudelijke verordeningen de heer
^ycK, beidetl tnet algemeene stemmen.
Aangaande het voorstel tot wijziging van de ver
ordening op de heffing en invordering van school
geld van het Gymnasium en de Hoogere Burger
scholen, zoodanig dat bepaald wordt dat het school
geld slechts verschuldigd zal zijn tot het einde van
elk loopend kwartaal wanneer de leerlingen met
hunne alhier wonende ouders of voogden de ge
meente verlaten of wanneer de leerlingen overlijden,
terwjjl het eerst mot het loopend kwartaal zal
ingaan voor die leerlingen, wier ouders of voogden
zich in dat kwartaal in do gemeente vestigen; ter
wijl tot nog toe bij tusschentjjds verlaten der school
geen teruggave van per jaar betaald schoolgeld plaats
had, opperde de heer Was enkele bezwaren,
dewijl er eerstens geen sprake in het voorstel is
om het ook eene terugwerkende kracht te doen
hebben, d. w. z. voor leerlingen die tot nog toe dan te
veel betaald hebben, en ten tweede omdat ook niet
blijkt dat bij ziekte teruggave zal volgen. Daarom
stelde hy voor om het schoolgeld voor den geheelen
cursus te laten betalen, maar over alle gevallen,
waarin voor dezen regel zou moeten worden afge
weken, den Raad te laten beslissen.
De heer Bool ontwikkelde de redenen die tot het
indienen van het voorstel van B. en Ws. hadden
geleid, om daaruit aan te toonen dat hij met het
amendement-Was niet kon meegaan. Hij achtte
het niet noodig om alle voorkomende exeptiën bij
den Raad te brengen. Z. i. zal men dan krijgen
eene ongelijke toepassing der verordening, want
de Raad is niet altijd even voltallig.
Daarin zag de heer Was geen bezwaar, want
de Raad neemt immers steeds besluiten na eerst
het advies van het Dagelijksch Bestuur te hebben
gehoord.
Bij de verdediging van den heer Bool, voegde
de Voorzitter alleen nog de opmerking dat het
beginsel, waarvan het voorstel uitgaat, niet nieuw
is, maar reeds eenigen tijd wordt toegepast bjj het
lager onderwijs, en daar levert het geen bezwaren
op. Wordt dit nu niet ook in deze verordening opge
nomen, dan vreest hij voor meer onbillijkheden
dan tot heden. In het tegenovergestelde geval is
de wet voor allen gelijk, evenals de toepassing
daarvan.
De heer Fockema Andreae had niettemin bezwaren
tegen kwartaalsgewjjze betaling, juist om de
exepties die zich zullen voordoen, en zou zich
liever bij het denkbeeld van den heer Was aan
sluiten, die zijn voorstel bleef handhaven en bij
aanneming daarvan zelfs ook herziening der ver
ordening bjj het lager onderwijs noodig acht, want
ook daar vindt hij de bepaling niet billijk.
Tot stemming overgaande over het amendement-
Was, bleek dat de stemmen staakten (8 vóór en
8 tegen), zoodat in de volgende vergadering opnieuw
moet worden gestemd.
Bij het voorstel tot het geven van namen aan
de nieuwe straten gelegen aan de Haverzaklaan
gaf de heer Kaiser in overweging eene der straten
den naam te geven van Heynsius-straat, als eene
hulde aan den oprichter der Leidsche Bouwver-
eeniging, omtrent welk denkbeeld de Voorzitter
meende dat het wenscheljjk was eerst het oordeel
van het bestuur dier vereeniging te vernemen, in
verband waarmede ook een amendement des heeren
Fockema Andreae door B. en Ws. werd overge
nomen om te overwegen of een der straten ook
Wagenstraat kon genoemd worden.
Zonder hoofdelijke stemming werd vervolgens,
gunstig beschikt op de verzoeken van mej. E. Van
Dijk om eervol ontslag als derde onderwijzeres aan
de meisjesschool 1ste klasse, van C. J. Van Vliet,
als derde onderwijzer aan de school 4de klasse
No. 1, van A. Crama als derde onderwijzer aan de
school 4de klasse No. 1 en van A. Meeth als derde
onderwijzer aan de school 4de klasse No. 1; zoo
mede op de verzoeken van C. Vink om eene brug
te mogen leggen over de sloot langs den straatweg
onder Oegstgeest en van J. M. L. Platteel, echtge-
noote van F. O. De Vries, ter bekoming van
grond aan den Vestwal bij den Vliet.
Op dezelfde wijze werd besloten tot indiening
van een adres aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal tot het weder toekennen van eene sub
sidie ten behoeve van de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes alhier, terwijl het desbetreffende door
B. en Ws. ontworpen adres werd goedgekeurd,
evenals de suppletoire staat van begrooting van
het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis, dienst 1886.
Ten slotte werden toegestaan het verzoek van
de Vereeniging van Notarissen om een toegang te
maken tot het souterrain van het Notarishuis op
de Langebrug en dat van P. F. C. Marks om eene
stoep te leggen aan den Ouden Rijn.
Daarna ging de vergadering tot eene geheime
zitting over.
- De Indische mail per stoomschip „Soenda"
wordt 25 dezer alhier verwacht.
- De Raad der gemeente Voorschoten benoemde
in zijne vergadering, gisteravond gehouden, tot
onderwijzeres aan de openbare school in het dorp
mejuffrouw M. Koning, uit Apeldoorn.
- By de te Gouda plaats gehad hebbende ver
kiezing van een lid van den gemeenteraad zijn
uitgebracht 524 stemmen. Daarvan verkregen dr.
H. IJssel de Schepper 261, J. S. Kampo 220
stemmen, zoodat eene herstemming moest plaats
hebben.
De Tweede Kamer heeft heden nog de vol
gende nominatie voor lid van den Hoogen Raad
opgemaakt: mr. Eyssell, advocaat te 's-Hage; mr.
Telders, officier van justitie te Amsterdam; mr.
Mom Visch, raadsheer te Arnhem; mr. De Graaf,
raadsheer te 's-Hage, en mr. Van Bemmelen, raadsJ
heer te Arnhem.
Eene interpellatie is door den heer Schepel aan
gekondigd over de spoorwegongelukken te Sauwert.
Er is een comité-generaal gehouden over de wijze
van openbaarmaking der handelingen van de Kamer,
waarin eene commissie van 5 leden is benoemd
om over de uitgave van een analytisch verslag
nader aan de Kamer te rapporteeren. De Kamer is
daarna gescheiden.
Maandag 27 September om halftwee zal het
afdeelingsonderzoek in de Tweede Kamer een aan
vang nemen.
Tot predikant bij de Duitsch-Evang. gemeente
te 's-Hage is beroepen ds. Bleek te Radmeritz
(Silezië) die het beroep heeft aangenomen.
Bjj testamentaire beschikking heeft wijlen de
heer August Baar te Amsterdam 40,000 voor
weldadige doeleinden bestemd.
Met het stoomschip „Limburg" zal 25 Sep
tember a. s., 's morgens te halfnegen, eene brieven
maal worden verzonden van Rotterdam naar Padang
en Batavia.
De gewone audiëntie van den minister van
Staat, minister van binnenlandsche zaken, zal Zater
dag niet plaats hebben,
Het stoomschip „Drente" arriveerde 23 Sept.
van Rotterdam te Padangde „Prinses Wilhelmina",
van Amsterdam naar Batavia, arriveerde te Mar
seille 22 Sept.; de „Soenda", van Batavia naar
Amsterdam, arriveerde te Marseille 23 Sept.; de
„Voorwaarts", van Amsterdam, arriveerde te Batavia
23 Sept.
Z. M. heeft ingetrokken het koninklijk besluit
van 24 Aug. 1886, waarbij mr- P- A- Van Buttingha
Wichers, ambtenaar van het openbaar ministerie
by de kantongerechten in het arrondissement 's-Gra-
venhage, voor de kantons Leiden en Alfen, ter
standplaats Leiden, is benoemd tot substituut-officier
van justitie bij de arrondissements-rechtbank te
Zieriksee, en met ingang van 1 October 1886, be
noemd tot substituut-officier van justitie bjj de
arrondissements-rechtbank te Rotterdam, mr. P. A.
Van Buttingha Wichers voormeld.
Zaak Domela \L'uwen hu Is.
Het hof te 's-Gravenhage deed heden uitspraak
op het hooger beroep van Domela Nieuwenhuis,
veroordeeld tot 1 jaar celstraf en 50 boete wegens
smaad op den Koning en beleediging van den com
missaris Stork.
Het publiek was talrijk, de politie goed vertegen
woordigd, de beklaagde niet verschenen.
De voorzitter, mr. Frangois, las het arrest voor,
dat ongeveer aldus is gemotiveerd:
Overwegende voor zoover aangaat het eerste
punt van aanklacht, dat bij het beroepen vonnis,
op grond van de daarin opgenomen bekentenis van
bekl., in verband met de verklaringen van get. Ipen-
burg wettig en overtuigend bewezen is verklaard,
dat bekl. is de schrijver van het sub lo. opgenomen
aitikel „de Koning komt."
O. dat bekl. die bekentenis ter terechtzitting van
het Hof heeft teruggenomen nadat get. Boelens
verklaard had de schrijver te zijn van het artikel
waaruit volgens bekl. volgt dat bekl. de schrijver
niet is.
O. dat het Hof de vraag of die intrekking der
bekentenis op aannemelijke gronden berust, ont
kennend beantwoordt.
O. dat de bekentenis van bekl. dat hij het stuk
geschreven had en het manuscript van zijne hand
was gepaard is gegaan met de ontwikkeling van
zijne bedoelingen en verwerping van de hem toe-
geschreven bedoeling om den Koning te smaden,
te honen of te beleedigen.
O. dat in de aan de openbare terechtzitting voor»
afgegane instructie waarin bekl. meermalen is ge
hoord, hij steeds dezelfde verklaring aflegde en hij
bepaaldelijk den 26sten Mei, nadat den 21stenMei
te voren rechtsingang in persoon tegen hem was
verleend, dezelfde erkentenis aflegde met deze om
schrijving zijner bedoeling: „met het schrijven had
ik de bedoeling den toestand te kennen te geven
die op het oogenblik bestaat en die door velen met