GeKtoilip dienst in M-Iiië. H\ 8119. A0. 1886. Dit niLiimer bestaat uit Drie Bladen. feze (goarant wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, Augustus. LEIDSCH DAGBLAI). PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden.1.10. Franco per post1A0. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.171- Grootere lettors naar plaatsruimte. Voor het incas- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. OlHciëele Kennisgoyingen. De Burgemeester der gemeente Leiden; Gezien art. 21 der Wet van den iden December 1872, Stbl. No. 172; Brengt ter algemeene kennis dat in de afgeloopen week alhier één personen aan Mazelen is overleden. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 7 Aug. 1886. DE KANTER. Yan do belangrijke onderwerpen, door de Tweede Kamer behandeld in de reeks vergaderingen, aan de zoogenaamde Adresdebatten gewijd, heeft wel licht het meest de aandacht getrokken hetgeen door verschillende Afgevaardigden, zoo mede door den Minister van Koloniën gezegd is over den gezond heidstoestand der troepen in Indië. Dat is niet te verwonderen. Het Nederlandsche volk en zijne vertegenwoordigers hebben een warm hart voor het leger, al uit zich dit gevoel niet ieder oogenblik in hoogdravende lofredenen. De kloeke mannen, die onder den tropischen hemel de eer onzer vlag handhaven, die vóór de onschendbaar heid van ons koloniaal bezit het leven wagen onder vaak zeer moeilijke omstandigheden, hebben onze volle sympathie. Met dat gevoel wenschen we, dat de Regeering rekening houde. Voor den Indischen krijgsman vragen we, neen eischen we met nadruk, eene goede behandeling, eene behoorlijke verpleging, die hem kracht geeft tot trouwe plichtsvervulling. En als wij hooren dat aan een of ander iets ontbreekt, dat zijn we niet aanstonds gereed om de klacht te schuiven op de rekening van den „bekenden In dischen moppergeest." Het kan ons dus niet onverschillig laten, dat het Indische leger wordt geteisterd door eene vree- selijke, in haar aard en oorsprong nog weinig be kende ziekte, de beri-beri. Wat we daarvan uit couranten-berichten en particuliere brieven, en nu weder uit de discussiën in de Tweede Kamer ver namen, vervult ons met schrik, en doet ons met verlangen uitzien naar Regeerings-maatregelen om de epidemie te bestrijden en hare verwoestingen zooveel mogelijk te beperken. Het aantal personen, die door de beri-beri worden gedood, is betrekkelijk gering, maar des te grooter het cijfer van hen, die voorgoed ongeschikt worden voor den militairen dienst. Vaak is eene levenslange verminking de einduitslag van de wor steling tusschen de ziekte en haar slachtoffer. Wat er dan gebeuren moet, is duidelijk. De inlandsche soldaat gaat naar zjjn kampong terug, waar hij voortaan afhankelijk wordt van de hulp zijner aanverwanten en dessa-genootende Europeaan wordt, met een klein pensioen, uit den dienst ont slagen. Inmiddels wordt het leger voortdurend ge dund; de valide personen moeten steeds zwaarder dienst doen, hetgeen hunne voorbeschiktheid voor de ziekte niet weinig schijnt te verhoogen Twintig jaren is het ruim geleden, sedert de ziekte zich het eerst in het Indische leger vertoonde; in de laatste twee jaren vooral is hare uitbreiding zoo onrustwekkend geworden. Men beweert dat nagenoeg de helft onzer troepen op Sumatra er aan lijdende is. En tot voor enkele maanden is er weinig, is er zoo goed als niets gedaan om, door nauwgezette waarneming der verschijnselen en door wetenschap pelijke contröleering van die waarnemingen, den aard der ziekte te leeren kennen. Ja, het heeft niet ontbroken aan meeningen van leeken, zoo het heette op hunne „ondervinding" gegrondieder weet echter hoe weinig waarde aan dergelijke adviezen is te hechten. Thans lezen wij in de Indisehe bladen, dat een jong arts, bijgestaan door een assistent, beiden offi cieren van gezondheid, te Padang werkzaaam is gesteld om de beri-beri te bestudeeren. Ofschoon hij van hulpmiddelen slecht is voorzien, hoopt men toch dat ook daarin spoedig verbetering zal worden gebracht. Een stap in de goede richting, voorzeker, maar dan toch een hoogst bescheiden stap. Tegenover het dreigend gevaar dat ons Indisch leger totaal zal worden gedesorganiseerd, ware een krachtiger optreden zeker niet ongemotiveerd. Vooreerst zouden wjj wenschen, dat het weten schappelijk onderzoek, hetwelk veel tijd en moeite kost en natuurlijk over een groot aantal patiënten moet loopen, waaraan, helaas, geen gebrek is in 't hospitaal te Padangaan een grooter aantal geneeskundigen werd opgedragen, van wie men weet dat zij, evenals de thans aangewezen artsen, flink op de hoogte zijn van bacteriologische waarnemingen. De uitzending van eene zoodanige commissie, aan welker hoofd oen erkende specialiteit moet staan, behoort met den meesten spoed te geschieden; het is dringend noodig haarde voorzien van eene vol ledige collectie instrumenten, terwijl het legerbe stuur in Indië moest worden aangeschreven om aan de adviezen van haar voorzitter, wat betreft de voeding en verpleging der kranken, zoo mogelijk; ook aan hare wenschen in 'c belang der legerver- zorging in 't algemeen, uitvoering te geven. Verder zou de commissie ook rapporten moeten inwinnen van de militaire artsen in de garnizoenen waar beri-beri-lijders worden behandeld, inzonder heid in Atjeh. De kennis toch der verschijnselen, en dezen kunnen alleen door het oog van den deskundige worden waargenomen en door zijne hand beschreven, is onmisbaar om de oorzaak te vin den en de geneeswijze te bepalen. Doch, de militaire dokters zijn in Atjeh reeds zoodanig met werkzaamheden overladen, dat men hun waarlijk wel eene eereplaats mag toekennen onder d« arbeidzaamste en nuttigste leden der maatschappij. Sommige dier heeren bezwijken by'na onder het gewicht hunner taak en, zou men hun daarbij nog het schrijven van meer rapporten willen opdragen dan thans reeds van hen worden gevorderd "Waarlijk nietDoch wat wij wel vragen, is ver. deeling van den moeitevollen arbeid over meerdere paren schouders. Het is onverantwoordelijk, dat de geneeskundige dienst in Indië, waarop thans zoo veel aankomt, niet meerdere uitbreiding erlangt. Op Sumatra alleen zou een dubbel aantal officieren van gezondheid ter nauwernood in den dienst kun nen voorzien; en wil men nu eene stelselmatige behandeling en beredeneerde beschouwing van de beri-beri uitlokken, dan moet in elke standplaats van eenige beteekenis, waar zij hare verwoestingen aanricht, aan eiken militairen arts minstens één collega worden toegevoegd. Men behoeft niet te beweren dat het de Regee ring onmogelijk zou zijn, personeel te verkrijgen. Aan onze academiën zijn nog wel jongelieden, die op de bestaande voorwaarden eene verbintenis voor den geneeskundigen dienst in de koloniën willen aangaan. Doch het gouvernement schijnt van mee ning te zjjn dat de „stroom" reeds breed genoeg is; althans in den laatsten tijd heeft het de voor waarden, waaronder die overeenkomsten doorgaans worden gesloten, eer verzwaard dan de toetreding gemakkelijker gemaakt. Bjj de belangrijke uitbrei ding, die de geneeskundige dienst in Nederlandsch- Indië nog behoeft, ten einde in staat te zjjn om zijne zware taak naar behooren te vervullen, behoeft van inkrimping vooreerst nog geen sprake te zijn. Wij vestigen de aandacht der leden van „Musis Sacrum" op de in dit blad geplaatste advertentie, waarbjj het bestuur bekend maakt, dat de muziek uitvoering van a. s. Donderdag, door verhindering van het muziekcorps der infanterie, zal worden gegeven op Woensdag 11 Augustus. Tevens is aan die uitvoering nog eene bijzon derheid verbonden, waarop wjj het publiek attent maken. Het is nameljk van 13 tot 16 Augustus tien jaren geleden dat Richard Wagner's reu zenwerk „der Ring der Nibelungen", dat vier avonden inneemt, „das Rheingold", „die Walkure", „Siegfried" en „Götterdammerung", voor de eerste maal in het Festspielhaus te Bayreuth werd op gevoerd. (Men weet dat de voltooiing van dat Théater, geheel gebouwd naar Wagner's eigen plan nen en opgaven, de vervulling was van een zijner hoogste wenschen.) Ter herinnering nu aan deze in de annalen der kunst zoo hoogst merkwaardigé gebeurtenis, heeft de heer Mann het tweede deel van het programma voor Woensdag-avond geheel uit werken van Wagner saamgesteld. Ongetwijfeld zullen de leden van Musis niet nalaten van deze muziekuitvoering te profiteeren. Tot gedelegeerden der Nederlandsche regee ring op het Orientalistencongres, dat den 27sten September en volgende dagen te Weenen zal ge houden worden, zjjn benoemd de heeren dr. M. J. de Goeje, dr. C. P. Tiele en dr. W. Pleyte, allen te Leiden. Wordt schoolverzuim terecht de kanker ge noemd van de goede vruchten van het onderwijs, gelukkig mogen we het dan noemen dat er hier eene vereeniging bestaat „de Leidsche Ver- eeniging ter bevordering van geregeld school bezoek" welke zich ten doel stelt, door gepaste middelen die kwaal zooveel mogelijk te voorkomen of te genezen. Onder die middelen behoort voor zeker het feest, dat de leerlingen der scholen voor on- en minvermogenden, die in het afgeloopen jaar de school hebben verlaten en zich door geregeld schoolbezoek zulks hebben waardig gemaakt, jaar lijks wordt aangeboden. Dat feest zal nu a. s. Woensdag, den llden Aug., weder plaats hebben. Om één uur zullen zich in „Zomerzorg" ruim 160 leerlingen vereenigen, om per extra-tram naar Katwijk te stoomen, ten einde zich daar onder de leiding van de Commissie in de duinen, aan het strand en bij het „Groot Badhuis" te verlustigen. Daar zullen onderscheidene wed strijden en spelen plaats hebben; de feestelingen worden onthaald en met fraaie prjjzen verrast, alles opgeluisterd door de muziek der stedelijke schutterij en besloten met een vuurwerk. We twijfelen dan ook geenszins of menig burger zal, bovenal wanneer het weder zich gunstig toont, van de gelegenheid gebruik maken om die feest viering te komen aanschouwen en te genieten van al het heerlijke wat Katwijks liefelijke duinen aanbieden; want dit is en blijft waarheid: „der kinderen vreugd is der ouderen vreugd." Gedurende deze week zijn dagelijks in de Stedelijke Werkinrichting alhier opgenomen van 32 62 volwassen personen en van 4 9 kinderen. Het classikaal bestuur te Leiden heeft tot het leiden van de godsdienstoefening te Leiderdorp op morgen, Zondag, aangewezen ds. W. Klercq, predikant te Koudekerk. Op eene aanvraag van den heer Vlug, om bid stond te houden in het kerkgebouw, is afwijzend beschikt. De instructie in zake het beletten der godsdienst oefening op 25 Juli jl. heeft deze week plaats gehadde openbare behandeling heeft waarschijnlijk nog in deze maand plaats.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1