Pit nmnmtr bestaat alt Brie Bladen. Ter Inleiding. 8107. 3£aa,iicla£>- Juli. A°. 1886 <§eze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering 7an fon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 24 Juli. PRIJS DEZER COURANT: Toor Leiden per 3 meenden1.10. Franco per poet1-40. Afzonderlijke Nommera.0.05. Officieel© KennlügeTingon. De Burgemeester van Leiden; Gezien art. 21 der Wet van den 4den December 1872, Stbl. No. 134; Brengt ter algemeene kennis dat in de afgeloopen week vijf personen aan Mazelen zijn overleden. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 24 Juli 1886. DE KANTER. „Afschaften kan de eerste de slechtste knaap, mijne heerenmaar veredelen is eene schoonere taak, uwer waardig en u geruBtelijk toevertrouwd." (DAMAS. Haagsche Omtrekken. Het Vaderland van 17 Mei 1886.) Moesten we niet vreezen, ook van het goede, van het voortreffelijke zelfs, te veel te krijgen, we zouden het initiatief willen nemen voor de op richting van eene „Vereeniging tot instandhouding en veredeling van het kermisvermaak." In afwach ting dat de gelegenheid daartoe eens bijzonder gun stig moge zijn, zouden we alvast het bestaan van eene zoodanige vereeniging kunnen constateeren voorloopig werke zij dan zonder bestuur of regle ment, ,en bevatte zij een onbepaald aantal leden, die geen cent contributie betalen, doch elk voor zich hun best doen, om het doel der ongeconstitueerde vereeniging te helpen bereiken. Dat doel is de moeite van onze krachtsinspan ning waard. De kermis moge hare vijanden heb ben, zp deelt dit lot met een groot aantal men- schelijke instellingen. Hare tijdstippen van bloei mogen afgewisseld worden door perioden van ach teruitgang, welke bijna aan verval zouden doen denken, welke ontwikkelings geschiedenis was steeds crescendo, welke vooruitgang werd niet vaak door rugwaartsche bewegingen afgebroken? Maar de kermis is al dood, zeggen hare be strijders; en wat men nog van haar met kunst en vliegwerk in het leven tracht te houden, is hare schim, of wel, in het gunstigst geval, haar geraamte. Dat mocht ge willen, heeren haterenl O, 't is zeer gemakkelijk, van iemand dien men weg wil hebben, maar eenvoudig te zeggen dat hij er niet meer is! En wat haar veranderd voorkomen betreft, ook zy is, evenmin als iets ter wereld, geplaatst buiten den invloed van den tijdgeest. Als bijzondere gelegenheid tot het aankoopen van anders zeldzaam voorkomende voorwerpen hebben we, bij de levendigheid van de winkelnering, de kermis niet meer noodigal kwam er bijvoorbeeld in- het geheel geen zeep- en parfumerieënkraam, niemand van ons zou het recht hebben, zekere onvolkomenheden in zijn toilet met een beroep op dit uitblijven te verschoonen. Maar vooreerst is een winkel nog geen kraam- als ge misschien deze fijne onderscheiding niet snapt, vraagt het dan maar eens aan uw tienjarigen zoon of dochter, mits ge uwe kinderen niet, vóór zij er besef van hadden, reeds met de bacillen van den kermishaat hebt besmet, en het zal u zoo duidelijk worden gemaakt, dat geen geleerd betoog er in helderheid nabij komt. En in de tweede plaats is niet langer de handel de rechthebbende op het leeuwen deel, maar eenvoudig het vermaak, zonder meer. Wij bestrijden uwe bewering niet, goede vriend, als ge zegt! het leven is eene ernstige zaak. Zeer ernstig zelfs. Maar voor uwe gevolgtrek king dat we daarom verkeerd doen, met eens een poosje dwaas en vroolyk te zijn, gaan we met schroomvallig ontzag uit den weg. Ge zoudt er zelf geen haar minder om zijn, als ge het vermogen nog bezat om eens gul en har telijk te lachen, - om niemendal, om iets onzinnigs, om een clown of een paar in het gelid marcheerende varkens. En als ge nu zegt het te betreuren, dat er menschen zjjn, die hun leven wijden aan het onderricht van varkens, of het vertoonen van grappen, dan ant woorden wij dat er lui zijn, die met heel wat erger dingen hunne levensdagen doorbrengen, en voor wie gij misschien eerbiediglyk den hoed afneemt. Lachen is gezond, pretmaken is noodig om ziel en lichaam in evenwicht te houden, en de menschen, die voor dat goede doel hunne gaven en talenten be schikbaar stellen, zjjn zeer nuttige burgers van den Staat, al gebeurt het zelden dat aan die arme drommels eene decoratie ten deel valt. Als we nu tyd en lust hadden voor eene philo- sophische beschouwing, dan zouden we de stelling willen verdedigen, dat eene gepaste mate van vroo- lijkheid, en vooral van gemeenschappelijke vrooljjk- heid, het besef van den ernst des levens verhoogt. Op dat gemeenschappelijke komt het juist aan. Eenmaal is de kermis een tijd geweest, waarin aanzienlijken en geringen, jongen en ouden zich gemeenschappelijk vermaakten. Niet dat zjj tot één groote club samensmolten, dat behoeft niet. Maar elk zocht zjjn genoegen-ep zijne wyze, in zijn kring, met zijne bekenden; en al'die groepjes, hoe onder scheiden ook van-behoeften en wenschen, deelden toch elkander iets mede van de over allen schij nende en in alle harten doordringende jolige stemming. Zoo is het geweest. Zal het weer zoo worden? De kermis dood, zegt ge? Het mocht wat. Zjj is taaier dan men denkt. Kon het volhardend streven van de vijanden van haar voortbestaan tot uitkomst hebben dat de strop om haar hals geslagen en nauw dichtgetrokken werd, in een anderen vorm, maar met dezelfde attributen zou men haar zien herleven. We hebben er reeds aanwijzingen van gehad. Zoowel te Utrecht als in onze veste was eene kermis het glanspunt der acadomische feestelijkheden, en de commissie voor den jaarlijkschen gedenkdag te Groningen heeft nu reeds onderhandelingen aangeknoopt met eige naars van draaimolens, schiettenten, panorama's en poffertjeskramen, om in Augustus de nationale geestdrift te komen opwekken en voeden. Misschien zal men het zien gebeuren, dat de kermis een aris tocratisch vermaak wordt; dat Schuitenvoerders' grappenmakers de oogen van de aanzienlijkste jonge dames tranen doen storten van het lachendat Jut op zjjn kop krijgt met hamers, gezwaaid door fijn geganteerde handen, - wat dien verharden boos wicht geen zier kan schelen; dat de geneugten van het oliekoekenkraampje door de „eerste stan den" om het zeerst worden gewaardeerd. Doch de vraag is, of we die revolutie wel mogen begunstigen en toejuichen? Waarlijk, het is niet goed den minderen man, onder voorwendsel dat er weieens wat ruwheid en ongebondenheid onder loopt, zijn vermaak te ontnemen. De mensch heeft behoefte aan dwaasheidhy moet nu en dan eens een bokkensprong maken. Dat is eene onaf scheidelijke eigenaardigheid van zyne natuur. Neem eene bestaande gelegenheid weg, en hy zoekt eene andere, minder onschadelijke. Kan de werkman niet meer luisteren naar de redevoeringen van Spriet's ver maarde paljassen, dan gaat hij zich amuseeren met die van minder onschuldige, toch zoogenaamde „volksvrienden", enz. Is hy buiten staat, met een flobert-buks op Goudsche pijpen te vuren, dan peinst hij wellicht, als de omstandigheden het mee brengen, op minder gevaarloos schiettuig en ander wit.Wezenlijk, we moeten meer eerbied heb ben voor de gebruiken, waarmede ons volk sinds eeuwen is opgegroeid, opdat wij ook eerbied kun nen vorderen voor de gestelde machten. Wie het een en ander, zij het ook maar gedeel PRIJS DER ADVERTENTIE»: Van 1—6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor bet inca.s- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. telijk, met ons eens is, dien wenschen we, van heelerharte, eene genoeglijke kermis! De directeur van 's Ryks Ethnographisch Museum alhier, dr. Serrurier, zal zich dezer dagen naar Londen begeven, tot het maken van studiën op de kolo niale tentoonstelling aldaar. De heer J. H. Landwehr Jr., candidaat aan de theol. school te Kampen, is beroepen als predikant te Monster. By het personeel der Ryksveldwacht is op verzoek, met 30 September a. s., eervol ontslagen do rijksveldwachter der 3de klasse J. P. Yan Daalen te Leiden; terwijl daarbij zijn aangesteld tot rijks veldwachter der 3de klasse: S. Koote, rijksveld wachter der 3de klasse (jachtopziener), te Maas sluis, (standplaats Maassluis)J. Van Westreenen, rijksveldwachter der 3de klasse (jachtopziener), te Bakhuizen, gemeente Gaasterland (standplaats Bak huizen, gemeente Gaasterland). Gedurende deze week zyn dagelijks in de Stedelijke Werkinrichting alhier opgenomen van 36 66 volwassen personen en van 6 10 kinderen. Maandag 11. zyn de graven der HH. Martelaars van Gorkum te Brielle bezocht door 140 pelgrims uit Alfen, Dinsdag door 230 pelgrims uit Leiden, Woensdag door 160 pelgrims uit Dordrecht en Donderdag door 710 pelgrims uit Haarlem. De rekening van ontvangst en uitgaaf der ge meente Oegstgeest over het dienstjaar 1885 bedraagt in ontvangst 17.267.48, in uitgaaf 16.423.96® en sluit alzoo met een batig saldo van ƒ843.515, en die der gemeente Voorhout in ontvangst 7137.71®, en in uitgaaf 6485.62, sluitende met een batig saldo van 652.09s. By het veeartsenykundig examen van 43 candidaten, is het diploma van veearts uitgereikt, o. a. aan den heer L. J. van Rhjjn, van Katwijk. Uit de ter goedkeuring aan de Staten-Generaal aangeboden overeenkomst met België, betreffend® den bouw en het onderhoud van eene vaste brug over de Maas te Maeseyck, blykt dat de brug door en voor rekening der Belgische regeering zal wor den gemaakt en onderhouden, met subsidiën van de provinciën Limburg (Belgisch en Nederlandsch) en der gemeenten Maeseyck en Roosteren. Denoodige onteigening zal geschieden ten name van don Nederlandschen Staat, die de onteigende perceelen ter beschikking van België stelt. Vrydom van inkomende rechten voor bouwstoffen, werktuigen en gereedschappen uit België in Neder land ingevoerd, wordt ook toegekend, op grond dat tot den brugbouw door Nederland niets wordt bij gedragen. Ook is onder de goedkeuring begrepen de vrijstelling van de brug- en opgelden van eiken fiscalen last in de beide landen. Voor de akte in de gymnastiek werden gisteren te 's-Hage 2 candidaten geëxamineerd; 1 werd af gewezen. Toegelaten mej. Wigersma van Leeuwar den. De examens zijn hiermede afgeloopen. Voor deze examens waren gezamenlijk opgeroe pen 75 mannelijke candidatenniet opgekomen 6; terugetrokken 7, afgewezen 38 en toegelaten 24. De commissie van 9 leden uit de Tweede Kamer, belast met de aanbieding van het Adres van Antwoord op de Troonrede aan den Koning( wordt hedennamiddag om halftwee te Baarn ver wacht en zal zich van daar in rijtuigen naar Soest- dijk begeven om zich op het lustslot van Z. M. van hare taak te kwijten. By het concours aan het „Conservatoire National" te Parijs heeft mejuffrouw Cremer, Nederlandsche van geboorte, leerling van Masset en in 1885 met den tweeden prijs bekroond, thans den eersten prijs voor den zang behaald. LEIDSCH slSSs DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1