Men schrjjft uit Boskoop, dd. 16 Juli: De door de Pomologische vereeniging te houden tentoonstelling van afgesneden rozenbloemen, ter gelegenheid van de feestelijke herdenking van haar 25-jarig bestaan, is thans vastgesteld op 3, 4 en 5 Augustus. Voor de uitgebreidste verzameling is eene gouden medaille uitgeloofd, geschonken door den heer Le Coultre, burgemeester der gemeente, voor de groot ste en schoonste verzameling, ingezonden dooreen inwoner der gemeente en in eigen kweekerij ge sneden, eveneens eene gouden medaille, geschonken door de gemeente. "Voorts werd de vereeniging door verschillende vereenigingen en particulieren in staat gesteld nog verscheidene verguld-zilve ren, zilveren en bronzen medailles uit te loven. Op de ljjst van 12 Juli jl. van naar Pruisen verwijderde vreemdelingen, geplaatst in het Alg. Politieblad, komt voor P. F. "VV. R., 21 jaren officier der infanterie, geboren te Franzburg, wo nende te Prenzlau. By sententie v a n h e t H o o g M ilitair Gerechtshof in appèl van een vonnis van den Krijgsraad te 's-Hage, is de grenadier T. De R. veroordeeld tot 6 maanden cellulaire gevangenisstraf, met ontzegging van het recht om bij de gewapende macht of als militair geëmployeerde te dienen voor den tijd van 5 jaren, ter zake van diefstal in dienstbaarheid. In de Duitsche stad Heilsberg, in Oost-Pruisen, heeft een man zijn gezin vermoord. Den 2den dezer maand werd dat treurige familie drama afgespeeld, een gevolg van de hitte. De bontwerker Schwarz, die aan den drank verslaafd en bijna tot den bedelstaf geraakt is, heeft eerst zijne slapende vrouw en het jongste kind, dat zy in hare armen hield, met revolverschoten gedood in hun slaap, is toen in het slaapvertrek gegaan van zijne drie zoontjes en heeft, na ook op hen herhaaldelijk geschoten te hebben, met twee revol verkogels in den hals een eind aan zyn leven ge maakt. Van de drie jongens, elf, negen en zeven jaar oud, is de jongste zeer zwaar gewond, daar de kogel hem dicht bij den slaap in de oogholte is gegaan, zoodat het oog geheel uit de kas is gedrongende beide anderen kregen de kogels in de wangen en hebben minder gevaarlijke wonden. De eerste zal echter wel sterven. Engelsche kinderbeulen. Ruwe wreedheid is niet vreemd aan 't Engelsche volks karakter en onmenschelyke mishandeling van kin deren met name komt te Londen dikwijls voor. In Juli 1885 werd daarom een genootschap ter bescherming van kinderon opgericht. Gedurende den loop van dit jaar, 1886, heeft dit gonootschap, hoewel het maar een beambte heeft, die deze misdrijven opspoort, niet minder dan 95 gevallen van mishandeling by de rechtbank aangegeven. In 53 gevallen betrof de aanklacht wreede straffen, in 30 uithongering, in 12 verminking. De vreeselykste straffen werden soms wegens kleinigheden opgelegd. Het jongetje van eenen timmerman had voor de twee pence, die do vader hem gaf, om den onderwijzer ter hand te stellen, een tol gekocht. Toen de vader dat vernam, sloot hij het kind in eene achterkamer op en sloeg het met een dubbel touw, zoolang tot het verwond was. Toen ging hjj naar de kroeg. Het kind lag bloedend op den grond. Maar de onmensch begon opnieuw, totdat een buurman de politie haalde. Terwijl zy de deur openbrak, sloeg hij het kind mot den steel van een hamer op het hoofd. Hy werd gearresteerd en het kind naar een hospitaal vervoerd, waar het weken lang bleef eer het weer kon loopen. Als het geen zeer sterk kind geweest ware, zou de vader zich wegens manslag hebben moeten verantwoorden. Nu moest men hem het kind teruggeven. Over 't geheel meent men, dat de armsten het wreedst tegenover hunne kinderen zyn, maar dat is niet het geval. Do ergste feiten kwamen voor by gezeten werklieden en kleine burgers. Een der stuitendste, waarmede het genootschap zich be moeide, was dat van een man, die twee pond en meer por week verdiende. Hy had drie kinderen gehad, maar zich daarvan ontdaan. Het eerste was, naar zeggen van de buren, van honger gestorven. De man werd gearresteerd, maar by gebrek aan bewys vrijgesproken. Het tweede kind stierf op dezelfde wyze. Toen vernam het genootschap de loopende geruchten en stelde een onderzoek in. Thans bleek het volgende: Het kind bracht den winter door in eene koude kamer, een hok, slechts gekleed met een hemdje en een katoenen jurkje. Zoo lag hel, zonder eten of drinken, op eene vuile matras zonder dekens. Het kind stierf aan tering. Een derde werd den zelfden winter geboren; de onmenschelyke ouders legden het in eene doos bij het stervende zusje. Een ander geval was dat van eene vrouw, aan welke het genootschap haar kind, een jongentje, tijdig ontnam. Terwijl andere kinderen van dien leeftijd gemiddeld zestig pond zwaar zijn, woog deze arme knaap nauwelijks zeven en twintig- en zyn lichaam droeg talrijke sporen van de grofste mishandeling. De vrouw, eene stiefmoeder, noodzaakte het kind voortdurend de trappen van het huis op- en af te loopen, beladen met gewichten. Soms kreeg de knaap in zes en dertig uren niets to eten of te drinken en hy mocht om te eten niet stilstaan, als hy iets kreeg. Als de vrouw uitging sloot zy hem op in een kolenhok en als hjj zyne gewichten liet vallen, werd hy met een touw of een rotting ge slagen, totdat het bloed te voorschijn kwam. Dan wreef de ellendige vrouw de wonden in met zout. De vader was een zoo zwak man, dat hjj, om vrede te houden met zyne tweede vrouw, zyn zoontje uit het eerste huwelijk liet mishandelen! Eene andere vrouw sloot haar kind op in eene ledige kist onder haar bed. Toen het genootschap te hulp kwam was het arme kind bjjna idioot. Zooals gezegd is, zijn het niet ten minsteniet alleen de armsten, die zich aan zoo schandelijke misdaden schuldig maken. De ouders van wie zoo even sprake was, waren voor hunnen stand wel gestelde lieden. Een werkman, die tweemaal in zes maanden wegens grove mishandeling werd gear resteerd, scheen de type van „den echten Engel- schen werkman", die de trots is van onze over buren aan de andere zjjde van 't kanaal. Op zjjne tafel vond men een werk van Tyndall. Hjj had o. a. een jongetje van drie jaar op barbaarsche wijze mishandeld en toen het kind schreeuwde, het de vingers in de keel gestoken. Het is pijnlyk en huiveringwekkend dergelijke dingen in het verslag van het genootschap te lezen. Maar er zijn menschen oneindig dierlijker dan het laagste dier. Ecac voorstelling bij Donato, den bekenden magnetiseur. Verleden week heeft Donato te Luzern in den Schouwburg eene zijner inderdaad bewonderenswaar dige voorstellingen gegeven. Hjj begon met aan het publiek te vragen, of er ook eenige Hoeren waren, die zich te zijner beschikking wilden stellen, om op hen zjjne kunst uitteoefenen, maar daar hij door de berichten uit Italië, waar hem op aandrin gen van den Geneeskundigen Raad hot voortzetten zjjner proefnemingen door de politie verboden is, de publieke opinie tegen zich had, bood zich nie mand aan. Hjj was toen genoodzaakt om 15 jonge lieden uit Luzern, die hjj den vorigen dag reeds beproefd had, op het tooneel te laten komen. Daar deze jonge mannen, allen uit den ambachtsstand en tusschen de 18 en 20 jaren oud, door geheel Luzern bekend waren, viel er aan bedrog niet te denken. Donato begon nu zjjne sujetten aan zyn invloed te onderwerpen om hen voor verdere oefeningen geschikt te makendit deed hjj door hen met zjjne kleine staalblauwe oogen strak aan te staren, en zjjne handen sterk op de hunne te drukken, waar door zjj in den gewenschten toestand geraakten. Zjj waren nu gedwongen hem overal te volgen, en werden slechts wakker, als hjj hon in het aan gezicht blies, als wanneer hot ons toescheen, dat ze een electrischen schok kregen. Daarna beval Donato hun op den vloer te gaan liggen en te trachten weer op te staan, welk laatste aan geen hunner gelukte; want, als er een half opgestaan was, was een enkele blik van den mag netiseur voldoende om hem, als door den bliksem getroffen, weder ter aarde te doen storten. Na dezen toer ging Donato midden in de zaal staan, en keek hen aan. Eén hunner werd daardoor zoodanig gebiologeerd en onder den invloed van den machtigen wil van den magnetiseur gebracht, dat hjj plotseling over de voetlichten en banken heensprong tot midden onder de toeschouwers, die natuurljjk ten hoogste verschrikt uiteenstoven; enkelen echter grepen hem nog om te beletten, dat hjj den hals zou breken. Toen hjj uit zyn hypnotisme ontwaakt was, stond hjj ten zeerste verbaasd zich onder de toe schouwers te bevinden; hij had zich bij deze salto mortale slechts weinig bezeerd. Nu werd hem door zijn meester bevolen plat op den vloer te gaan liggen. Donato wist toen aan zijn lichaam zulk eene stijfheid te geven, dat, nadat hij hem met het hoofd op den eenen en met de voeten op een anderen stoel gelegd had, hjj met een ander persoon op zijn lichaam kon gaan zitten zonder dat dit in het minste doorboog; toen hjj hem echter in het aangezicht geblazen had, zakte het jonge mensch in elkaar, en viel op den grond. Andere, niet minder interessante proeven waren deze: Hjj Donato beval No. 1 op een stoel te gaan zitten, en No. 2 om als tandmeester op te treden. Deze laatste meende nu, dat hjj werke lijk tandmeester was; in zjjne verbeelding zocht hj) zjjne benoodigde instrumenten om No. 1 eene kies te trekken. Nu werd hjj herschapen in een barbier, zeepte zyn makker in, na hem een servet omgebonden te hebben, en begon hem te scheren. Toen hjj daarmee half gereed was, maakte Do nato No. 1 wakker, die half geschoren wegliep, maar No. 2 achtervolgde hom, en liet hem niet met rust voor dat zyn werk geheel afgeloopen was. Aan eenige der sujetten werden nu rauwe aard appelen gegeven, waarop Donato tot hen het woord richtte „Mijne Hoeren!" zeide hjj, „gij hebt hier heer lijke appelen, eet ze op," en de arme kerels aten deze aardappelen op met evenveel smaak alsof het de lekkerste appelen geweest wareneensklaps zei Donato echter, dat hjj zich vergist had on dat het perziken waren, en nu verbeelden zjj zich, dat ze perziken atenspuwden de pitten uit, veegden zich langs de kin, alsof het sap er by neer liep, en wilden weer aan een nieuwen aardappel beginnen, maar Donato meende, dat het nu wèl was gewoost, en wekte hen. Verbaasd stonden ze te kjjken, nu ze merkten, hoezeer ze zich hadden laten misleiden. Nu verwekte hjj bjj hen het gevoel eener onbe schrijfelijke hitte; zij trokken hunne jassen en vesten uit, deden hunne dassen af, en zouden nog verder gegaan zijn, als Donato hun dit niet belet had, door hun het gevoel eener groote koude mede te deelen; ze klappertandden en sloegen hunne armen tegen elkaar om zich te verwarmen, zonder dat het hun baatte, totdat hun meester hun eens klaps hevige krampen en kiespijn deed gevoelen. Ze krompen in elkaar, rolden over den grond en schenen de vreeselijkste smarten te gevoelen, en toen ze gewekt waren, wisten ze zich van al hun pjjn niets meer te herinneren. Toen Donato hen vroeg, hoe ze heetten, en of ze hunne namen en dio hunner woonplaats hardop konden zeggen, gelukte hun dit slechts één keer; bij eene herhaling der vraag versuften ze onder den strakken blik van den magnetiseur zoodanig, dat ze zich niets meer konden herinneren; men zag aan hunne gelaatstrekken dat ze moeite deden iets te uiten, maar geen geluid kwam voor den dag. Het laatste bedrjjf bestond in een tableau-vivant, voorstellende de droefheid dezer jonge mannen, by het lyk van een hunner. Dit was zóó natuurlijk voorgesteld, en de droefheid stond zóó duidelijk op hunne gezichten te lezen, dat vele toeschouwers tot tranen geroerd werden. Na afloop der voorstelling werden de sujetten door ons ondervraagd; ze wisten ons echter niets anders te zeggen, dan dat ze als door eene onweer staanbare kracht tot Donato getrokken werden, en dat het hun onmogelijk was aan zjjne bevelen weerstand te bieden. De jonge lieden waren echter zoo versuft en wezenloos, dat het aan een der toeschouwers gelukte één er van in de vestibule van den schouwburg te magnetiseerenmaar om hem evenals Donato deed door blazen weer op te wekken, bleek onmogelijk. Men was genood zaakt buiten met hem in den regen te gaan wan delen. Dit had de gewenschte uitwerking. Het scheen ons toe, dat bovenomschreven proefnemingen niet zoo onschuldig zyn als Donato ons wel wilde doen gelooven, zoodat wjj ons dan ook zeer goed konden verklaren dat hem in Italië verdere voor stellingen verboden zjjn. Leiden, 17 Juli. Hedeu aangevoerdTarwe 4 heo- toliter. Wintertarwe f 7.a f 7.40 Zomertarwe f 6.60 a f 6.90. Kogge 3 H. L. Winterrogge f5.90 a f6.20. Zomer- rogge f 5.30 a f 5.80. Gerst 3 II. L. Zomergerst f 3.60 a f 4.50 Clievalier-gerst f 3.80 a f 4.90. Haver 4 H. L. Zware Haver f 3.80 a f 4.20. Lichte Haver f 3.a f 3.70. Duivenboonen 2 hectol. f 6.50 a f 8.Paar- denboonen 2 hectol. f 6.a f 6.50. Boter: 8180 kg. Grasboter, lste qualit. l/4 vat f 40.— a f 54; Scheiboter 2de qualit. l/4 vat f a f GraBboter lste qualit. per kilogr. f 1.— a f 1.35—; Schei- boter 2de qualit. per kilogr. f a f Lange Zwarte Turf 4000 dubb. hectol., f 0.24 a f 0.26.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 2