Maandas 19 Jiill. A0. 1886 Dit nummer bestaat uit Drie Bladen. De 3de-0ctober-Vereeniging. 0 feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering ran fon- en feestdagen, uitgegeven. Het is ons een genoegen te kunnen mededeelen dat de Uitgever van het Leidsch Dagblad weder in het bezit is van een tweetal F*laten, welke hij be stemd heeft als Premie voor onze geabonneerden. Het zijn chromolithographieën (platen in kleurendruk) van vrij aanzienlijke grootte, welke het talent van den zoo be kenden schilder K. Schellbach te W eenen opnieuw tot eer strekken. De beide daarop voorkomende vrou wenfiguren met den schoonen bloemen- tooi maken een verrassenden indruk, ter wijl de beide platen zelf twee uitnemende pendanten vormen. De vergoeding, waarvoor ze, natuurlijk zoo lang de voorraad strekt, verkrijg baar zullen gesteld worden, is gering: voor elke plaat slechts 25 cents. In den loop der volgende wéék zal de bon, waar mede ze aan ons Bureel kunnen worden afgehaald, in ons blad worden afgedrukt. Ten einde den Abonné's de gelegenheid aan te bieden er reeds vooraf mede kennis te maken, zijn ze inmiddels ter bezichti ging gesteld bij de heeren D. Sala Zn., op de Breestraat, die op verzoek des Uitgevers zich bereid hebben verklaard de lijsten tegen zoo billijk mogelijken prijs te leveren. n«. 8101. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenL10. Franco per postL40. Afzonderlijke Nommers.0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17). Grootero letters naar plaateruimte. Voor het incaa- eeeren buiten de stad wordt f 0.10 berekend. Officieele Eeimis^evliige&. De Burgemeester van Leiden; Gezien art. 21 der Wet van den 4den December 1872, Stbl. No. 134; Brengt ter algemeene kenni9 dat in de afgeloopen week alhier één lgder aan Mazelen is overleden. Leiden, Do Burgemeester voornoemd, 17 Juli 1886. DE KANTEB. Bovengenoemde jeugdige vereeniging hield gister avond in de Stadszaal eene druk bezochte algemeene vergadering, waarop den leden door den voorzitter, den heer N. Brouwer, een hartelijk welkom werd toegeroepen, de vereeniging tevens gelukwen- schende met de sympathie, welke zij b\j de burgerij heeft ondervonden en nog dagelijks ondervindt. Spreker herinnerde er aan hoe, toen in de bladen de eerste oproeping tot vestiging der vereeniging gedaan werd, het Leidsch Dagblad op de eerste pagina van datzelfde nommer zeide: „Welk rechtgeaard Leidenaar zal het zich niet tot een aangenamen plicht rekenen een gulden in het jaar te offeren om eene vereeniging tot stand te helpen brengen, welke de herinnering bij de burgerij levendig wil houden van een historisch feit, dat iederen oprecht vaderlandsch gezinden burger een gevoel van eerbied afdwingt voor den betoonden moed onzer voorvaderen, een feit dat van zoo groote beteekenis is, ook in zy'ne gevolgen, voor de stad Leiden, een feit waaraan Leiden zijne Aca demie en daardoor ook zijn roem, zijne grootheid, zjjne welvaart te danken heeft." Spreker zelf ging nu verder en deed een beroep op de samenwerking; want een feest zal en moet slagen, wanneer men daarbij één van zin en één van streven is. Dat men de toekomst met ver trouwen mag te gemoet zien, blijkt uit het leden aantal, dat zich tot nu heeft aangemeld, nl. 1060. Nadat de secretaris de notulen der vorige ver gadering had gelezen en deze ook waren goedge keurd, wees de voorzitter er op hoe sedert de vorige vergadering, de daarop gekozen acht bestuursleden de rollen onder elkaar hadden verdeeld, nl. N. Brouwer, 1ste voorzitter, J. J. Van Masijk Huiser Van Reenen, 2de voorzitter, E. A. O. Was, 1ste secretaris, D. E. C. Knuttel, 2de secretaris, J. Goe- deljee, lsto penningmeester, F. H. A. Driessen, 2de penningmeester, W. A. Van Lith en S. B. Vos, commissarissen, alsmede hoe zij met het studen tencorps waren in overleg getreden, met het gevolg dat de negende plaats in het bestuur werd vervuld door den praeses daarvan, den heer P. J. Van Wijngaarden, hetgeen des te meer zal strekken tot het nog hechter vlechten van den band tusschen Burgerij en Studentencorps. (Applaus.) Vervolgens deelde de voorzitter het voorstel des bestuurs mede om het eere-voorzitterschap dezer vereeniging onzen burgemeester aan te bieden. Uit het daverend applaus, waarmede dit plan ook werd begroet, bleek tevens met welk eene ingenomenheid het was aangenomen, waarom door den voorzitter onmiddellijk eene commissie van drie leden werd benoemd ten einde den heer De Laat De Kanter van het besluit der vergadering in kennis te stellen en hem tevens bij aanneming uit te noodigen de ver gadering verder met zijne tegenwoordigheid te komen vereeren. Genoemde commissie bestond uit de heeren Van Reenen, Knuttel en Driessen. Terwijl deze zich van de haar opgedragen taak kweet, wees de voorzitter de vergadering op nog andere bewijzen van sympathie, dan die der burgerij, welke de vereeniging sedert haar nog kortstondig bestaan reeds had mogen ondervinden. Allereerst van den heer P. W. M. Trap, die zich boreid had verklaard het reglement tegen den kostenden prijs, d. i. slechts 1 ets. per stuk, te drukken; terwijl hq ook het overige drukwerk tegen zoo gering mogelijken prijs zal in rekening brengen. Boven dien ook een brief uit Nieuw-York van de „Hol land Society" aldaar, waarvan president is de heer rechter Hoopes C. Van Vorst en secretaris de heer H. Geo. W. Van Siclen. De vertaling van dezen op oranjepapier in het Engelsch geschreven brief, dd. 22 Juni, laten we hier volgen: Aan de Commissie belast met de feestviering van Leidens Ontzette Leiden, Holland. „Weled. Geb. Heeren „De Hollandsche Club te Nieuw-York, welker leden volgens de Salische wet in rechte man nelijke linie afstammen van de Hollanders, die zich vóór het jaar onzes Heeren 1675 in Amerika ge vestigd hebben, wil zich, indien dat mogelijk is, met het meeste genoegen aansluiten bjj de fees telijke herdenking van den glorierijken uitslag van de heldhaftige verdediging der stad, wier practisch voorbeeld den grondslag gelegd heeft tot de vrije ontwikkeling in dat groote land. Ik betreur het dat, hoewel wij in staat zijn Hollandsch te lezen en te vertalen, wij het practisch gebruik onzer moedertaal zoo ontwend zijn, dat het ons niet mogelijk is, zonder de hulp van een tolk ons daarin duidelijk uit te drukken. Ik geef er daarom de voorkeur aan u in het En gelsch te schrijven. "Wilt gij zoo vriendelijk zijn mij, en daardoor onze Club, welke uit de meest notabele ingezetenen van dit land bestaat, in kennis te stellen met de details van de voorgenomen feestviering en mij op te geven op welke wijze, indien het nog tijd is, wij iets kunnen bijdragen tot of behulpzaam zyn in de waardige viering van zulk een gewichtigen gedenkdag. Met de betuiging van liefde voor ons oude vaderland en hoogachting voor u, leden der Commissie, teeken ik vriendschappelijk: Geo. W. Von Siclen, Secretaris.'* Op de voorlezing van dezen brief volgde een luid applaus, waarna de voorzitter mededeelde dat dit schrijven inmiddels door het bestuur was beantwoord geworden. In dat antwoord wordt gezegd dat van bovengenoemd schrijven met het meeste genoegen is kennis genomen en dat de daarin betoonde be langstelling in onze aanstaande feestviering van den 3den October, dien voor elk rechtgeaard Nederlan der zoo onvergetelijken gedenkdag van Leidens ont zet, op hoogen prijs wordt gesteld. „Het deed onze Nederlandsche harten goed", zoo heet het verder in dat schrijven „te ont waren dat onze broeders in het verre Westen, hoe groot de afstand ook zijn moge, die hen van het oude vaderland scheidt, met dankbaarheid erkennen dat de kloeke daden onzer voorvaderen den grond hebben gelegd tot het edele en schoone beginsel der vrijheid, dat zoo welig tiert in het groote Amerika." Vervolgens wordt in het schrijven voldaan aan het verzoek om eenigszins uitvoerig de plannen voor de aanstaande feestviering te ontvouwen, welke plannen echter voorloopig waren, aangezien ze nog door de thans belegde Algemeene Verga dering moesten worden goedgekeurd. Tevens werd bij datzelfde schrijven een reglement der vereeniging gevoegd, ten einde de Club nader met de inrichting daarvan bekend te maken. Op de vraag, hoe de belangstellende Hollandsche Amerikanen onze ver eeniging kunnen steunen, meende het bestuur te moeten opmerken dat de feestviering des te schit terender zal kunnen zijn, naarmate de geldmiddelen ruimer zijn, waarover men zal kunnen beschikken. Elke stoffelijke steun, gering of groot, is daarom wel kom. Het bestuur eindigde het antwoord met den op rechten wensch „dat het goede voorbeeld van onze overzeesche broeders gunstig zal werken op allen, die daarvan kennis nemen, en dat Gjj steeds voort zult gaan, trots afstand en vreemde omgeving, een warm hart toe te dragen aan uw oude vaderland, het land der vrijheid en der goede trouw. Heil den lezers!" Dit antwoord mocht, blijkens de herhaalde toe juichingen, de volkomen goedkeuring der vergadering wegdragen. Terwijl alsnu druk van gedachten werd gewis seld over de beste wijze om met het oog op de talrijke aanwezigen ingevolge art. 9 van het reglement, eene commissie van controle van drie leden buiten het bestuur te benoemen, welke later de rekening zal onderzoeken (aan de stemming van welke leden het bestuur geen deel mocht nemen) werd de burgemeester door de drie afgevaardigden ter vergadering geleid, welke onmiddellijk opstond en haren eere-voorzitter met toejuiching begroette. De voorzitter deelde hem nogmaals het besluit der vergadering mede, onder opmerking dat daartoe eerst heden was overgegaan nu er van échec lijden der vereeniging geen sprake meer is, maar integen deel deze reeds ruim in de 1000 leden telt. H(j bood den heer De Kanter den voorzittershand aan, met de wensch dat de vereeniging moge bloeien tot in lengte van dagen. De burgemeester vond de opdracht streelend en aan genaam, want reeds toon er nog maar voor het eerst slechts sprake van de oprichting der Vereeniging was, vernam hij dit met genoegen. Al meermalen heeft hij in dergelijke commissiën zitting gehad en dan steeds ondervonden welk eene uitnemende stad Leiden is om waardige feestvieringen te orga-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1