N°. 8077. A0. 1886. Feuilleton. Het Keukenduin van Teylingen to LÏSSE. Maanclas Juni. <§eze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering ran (Zon- en feestdagen, uitgegeven. LEIBS0I DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Ymt Leiden per 3 maanden1.10. Pranoo per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1G regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoae- seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. (Vervolg en Slot.) Even vóór het dorp Lisse, aan den Leidschen kant, ziet ge een weg die, onder den naam van Spekkenlaan, den straatweg met den westwaarts gelegen Loosterweg verbindt. Wij raden u stellig dien weg te nemen; maar ge kunt even goed den achterweg volgen, dien ge uitgekomen zijt, en die, op een kleinen afstand van den straatweg, de Spek kenlaan kruist; als ge dan maar voorzichtig zijt en, rechts wendende, den achterweg links laat lig gen. De weg geeft u eerst een alleraangenaamst uitzicht, aan de rechterzijde op de donkere bos- schen van Keukenhof, met een heerljjk groenen voorgrond en een boschrjjk landschap vóór u. Ge komt voorby de fraaie hofstede Dubbelhoven, en voorbij de plaats waar eens het adelljjk huis van Spekken was. Ge vervolgt de laan, waar de ach terzijde van het dorp, het vierkante torentje der Hervormde en het spitse der Katholieke kerjr, al les in 't hout, een panorama geven om een schil der in verrukking te brengen. De Spekkenlaan eindigt aan den Loosterweg, en daar moet ge rechts of links omwenden. Doch wij verwedden honderd tegen een, dat ge dezen driesprong, aan het einde van een hoogen boschrand, niet bereiken zult, zon ieter een tjjd lang in opgetogenheid te hebben ver keerd over de ontmoeting van den trotschen woud- feus, die, ter zjjde van den weg, op een vrjj hoogen grond zich verheft, en een zijner monsterarmen jbver de laan uitstrekt, 't Is de beroemde wilg, {waaraan de dorpelingen den naam van vader Jacob geven. Een wilgenboom van die afmetingen zal wel nagenoeg eenig zijn. Zjjn niet zeer hooge stam ver deelt zich op weinige ellen boven den grond in vijf of zes hoofdtakken, die, elk op zich zelf, de dikte van een zeer fatsoenlijken boom hebben. Zjjn to' tale omvang is kolossaal, en de indruk, dien zjjn bladerendak in het hart van den zomer geeft, over weldigend. "Wij maten de dikte van den stam op een meter boven de plaats waar de vreeselijk dikke wortels zich tot een meer regelmatig geheel ver eenigen, en kwamen tot de verrassende ontdek, king dat die dikte 77 decimeters bedraagt. Wanneer ge een recht schoon gezicht op den woudreus heb- beb wilt, wandel hem dan een eindje voorbij, en keer u plotseling om, of tracht op de eene of an dere wjjze den hoogen boschrand te bereiken, die zich aan de oostzijde achter eene zanderij verheft. Van "Vader Jacob weer terugkeerende langs Spek kenlaan, ontmoet ge, thans aan de linkerzijde, een smal paadje dat, door laag hout, in de richting naar het oosten voert, ter linkerzijde met het uit zicht op den hoogen boschrand waarvan wy zooeven spraken. Dit is het boschpad door Craandjjk be doeld, in zijne dichterlijke beschrijving aan Keu kenhof gewijd. Het splitst zich op een paar honderd schreden afstands van Spekkenlaan in twee deelen. Het oostelijk gedeelte is de weg op de kaart aangeduid. Hij voert door het dichte hout, maar langs een meer gebaand zand pad. Men komt voorbij eene opene plek of kom, die den naam van „de Gymnastie" draagt. Men ziet er een houten tentje en een paar dito toestel len, bij welke laatste de jongere leden der hooge familie zich met lichaamsoefeningen onledig hielden. Het tentje zelf wordt nog bezocht, en deze plaats is dan ook voor vreemdelingen niet toegankelijk. •Hen kan ze overigens van verschillende kanten be reiken, onder anderen van de westzijde over een nauw merkbaar paadje, zich slingerende over dicht begroeide zandheuvels, welker beklimming eene uitstekende oefening voor longen en spieren oplevert. Als ge echter op de voorschreven wijze uit de Spekkenlaan het boschpad inslaat, moet ge niet alleen den fraaien weg rechts nemen, maar ook, en dan zult ge u wel tot een herhaald bezoek laten verleiden, den linkschen pas met zjjne in alle richtingen voerende bijpaden, 'tls op dien pas dat de dichterlijke beschrijving van Craandjjk meer in het bijzonder gericht is. En terecht. Ten volle stemmen wij er mede in, waar hjj het heerlijke gezicht op de hooge sparren prijst, het lichte beukenblad^ schitterende in de zonnestralen, het heerlijke zand- en de kleine voetpaadjes, die er oo geheimzinnig uitzien, en die ge toch vooral maar moet inslaan, als ge ten minste het beste niet missen wilt. De meidoorns hadden by ons bezoek hun bloemenpracht reeds verloren; maar de wilde kamperfoelie, zich slingerend om de slanke stammen, geurde nog onder de Julizon. De lichte varens onder de sombere dennen herin neren aan de Geldersche dreven, al konden wy er ook bij de doorsnede het welbekende figuur niet in vinden. Tallooze soorten van heesters groeien wild langs de zachte hellingen, allerlei mossoorten en allerlei ander klein groen dekt den bodem in de grilligste en de oneindigste verscheidenheid, slechts afgewisseld door het heerlyke witte zand, waaruit die aan humus rijke bodem hoofdzakelijk is samengesteld. Behalve in de opzettelijk aangelegde, zeer smalle en dikwijls nauw merkbare paden over het golvend terrein, is de menschelyke hand hier byna niet zichtbaar. De natuur gaat ongestoord haar weg. Ze past haar eeuwige wet van vergaan en ver jongen in ongestoorde werkkracht toe. Ze open baart zich in al haar volheid, die alle gemaaktheid, alle eentonigheid onverbiddelijk uitsluit, die zelfs alle gedachte aan kunsttoepassing verwerpt, zoo zeker als ze den waren kunstenaar tot aanbidding noopt, en in hare geheimenissen de beste bronnen voor de producten van zjjn kunstenaarsziel bevat. De boschpaden, die wy thans bezochten, komen uit by het rasterwerk der om het kasteel gelegen parken. Van hier moeten wy, rechts omwendende, weer den weg naar het dorp vinden. Wanneer ge, voorbjj het nette marktplein te Lisse, in de richting naar Hillegom gaande (aan dezelfde zijde waar den belanghebbenden bekend wordt gemaakt dat daar de ingang tot het secre tarie is), een zyweg of steegje ziet, ga dan daar vooral niet voorby. De wandeling langs den straat weg is lief, maar men wint er bij, wanneer men aan de Halfwegsche Steeg de voorkeur geeft. Deze weg voert, ook weer door de by Keukenhof behoo- rende landgoederen, o. a. naar de Hollandsche spoorwegbaan, ter plaatse waar men voornemens was een station te maken, toen aan Veenenburg de voorkeur werd gegeven. De Halfwegsche Steeg voert ook daarheen, en is dus Stationsweg voor de Lis- senaars, die nu het voorrecht kunnen genieten van eene wandeling van een uurtje, naar en van het station in den winter en bij slecht weer toch wel wat heel ver, zouden wij denken. Het eerste gedeelte der Steeg voert u aan weers kanten langs schoone weilanden, met verre bosch- en dorpsgezichten, naar de plaats waar, aan de eene zjjde het omrasterde en dus niet toegankelijke gedeelte van Keukenhof, aan den anderen kant, rechts, het mede omrasterde Zandvliet (de overplaats) begint. Links wendende, de omrastering langs, en een eind verder weer rechts omslaande, altyd langs dezelfde omrastering en denzelfden muilen zandweg, hebt ge aan uwe linkerhand verschil lende toegangswegen tot de bosschen, onder anderen dien, welken wy, van Spekkenlaan komende, reeds hebben bezocht. We gaan hier heden het bosch niet in, ook om eene andere reden. Het heeft een weinig geregend, de lucht is drukkend, en in het dichte hout zouden de tallooze insecten ons nu te veel plagen. We werpen dus een blik op de schoone, donkere laan vóór ons, welke natuurlijk niets anders is dan een vervolgdeel van de Steeg. Het is hiel de scheiding tusschen Keukenhof en Zandvliet, eene kaarsrechte, aan weerskanten afgerasterde, eenige honderden meters lange allée, aan beide zijden zoo dicht met eike-, denne-, beuke- en berke- boomen, met allerlei laag hout daaronder, bezet, dat ge er onmogelijk doorheen kunt zien, en alleen hier en daar een eindje in het donkere bosch kunt turen, een somber laantje snappen of den hoog opreizenden mosgrond bewonderen. Ook in de laan is het donker; de boschreuzen vereenigen hunne armen boven onze hoofden, en beletten het licht den doortocht, al gelukt het weieens een zonne straaltje een kijkje te komen nemen, wat aan de heerlijke koelte geen afbreuk kan doen. Alleen vóór en achter ons is het helder licht, en op het midden der laan hebben wij dus een proefje van een perspectief. We komen voorbij den grooten toegang tot het heerenhuis. Aan onze linkerhand verrijst op eene kleine hoogte een blokje allerliefste, in rustiek en styl opgetrokken werkmanswoningen, waar het groen en de bloemen niet ontbreken. Verrassend is de aanblik van het landschap bjj het einde der laan. Recht vóór u heerlyke, malsche weilanden met schoon vee, en het bekende vee tentje by den driesprong, waar een handwijzer de richting naar Veenenburg, Halfweg en Lisse aan duidt. Links, in de richting van Halfweg, een vor stelijke boomengroep achter een groenen voorgrond vooral bruine beuken, iepen en linden van zeld zame grootte en schoonheid. Daar moeten wy wezen. Wij vinden terstond het hek dat aan deze zijde toegang geeft tot het huis en de boerdery, en aan de andere zijde op den gewonen weg uitkomt, dicht by eene gemakkelijk te herkennen plek, waar jonge dennen, in een omrasterde zandkom aan den voet van een hoogen, donkeren boschrand worden geteeld. De overweg dien wy thans bezoeken, behoort wel tot het domein van Keukenhof, doch, zoowel voor rijtuigen, mits stapvoets rijdende, als voor voet gangers, is hy toegankelijk, en by de vele genie tingen die dit uitgestrekte terrein den wandelaar oplevert, mag men vooral wel deze kleine wan deling over de plaats rekenen. Wy zullen niet trachten de schoonheid er van te omschrijven. Het kasteel zelf, hoewel weinige jaren geleden in zeer bjjzonderen styl vernieuwd, ligt schoon in zjjne torens, terrassen en met klimgroen begroeide veranda. Den tuin en het park in te wandelen kan natuur lijk niet worden toegestaan, omdat de hooge familie er thans vertoeft, zooals in den zomer steeds het geval is. Wat men in het Domein van Keukenhof, met ééne uitzondering, niet vindt, dat vindt men des te meer langs den Loosterweg, tegen den soms zeer hoogen boschrand van Veenenburg, namelijk bordjes met het opschrift: „Verbodentoegang". Wij meenen dat een bezoek aan de bosschen van deze gedeelte lijk niet om rasterde plaats op verzoek echter niet door den landheer geweigerd wordt. Het schoone, maar zeer eenzaam aan den spoor wegkant gelegen landhuis zelf, is, ook in het voorbij wandelen, een blik alleszins waardig. Wjj bewegen ons thans aan de andere zjjde van den bovenge- melden driesprong, aan den -weg naar het station en het dorp Hillegom. Die wandeling is echter op eene andere wjjze beter te maken, zoo niet in eens, want daarbjj komt het op de boenen aan, dan in twee of drie secties, wat het genot niet zal ver minderen. Men volge dan den straatweg naar HU-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1