N°. 8072. Dinsdag X£> Jixrai. A®. 1886. Pinkstergedachten in 1886. it immmer bestaat uit Vier Bladen. feze sQourant wordt dagelijks, met uitzondering ran gpn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 12 Juni. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden por 8 maanden1.10. Franco per poet1.40. Afzonderlijke Nouiinero0.05. Officieel* SeaaisgeriBgen. De Burgemeester der gemeente Leiden; Gezien art. 21 der Wet van den iden December 1872, tb]. No. 134; Brengt ter algemeene kennis dat in de afgeloopen week innen deze gemeente één persoon aan Mazelen is verleden. Leiden, De Burgemeester voornoemd, i! Juni 1886. DE KANTEB. In den veelbewogen tijd waarin we leven, nu oo velerlei gedachten het hoofd vervullen van elk iie zich zjjne roeping als mensch bewust is, mag iet eene ware verkwikking heeten, zich van hee- erharte over te geven aan de feestelijke stemming, lelke de nadering van een der grootste vierdagen ran de Christenheid opwekt. Om volle sympathie voor het Pinksterfeest te «voelen, om met het gansche gemoed deel te lemen aan de vreugde welke het kenmerkt, en iie het b6st te vergelijken is bij den indruk, ver bekt door de volle zomerweelde in de natuur, be hoeft men zich niet uitsluitend op een kerkelijk itandpunt te plaatsen. De eerste openbare prediking toch van het Chris tendom, nadat de groote Menschenzoon was heen gegaan, was eene wereldhistorische gebeurtenis. Een lieuwe geest begon de menschheid te bezieldeneen tieuw tqdperk ontsloot zich. Ruimer werd de blik ran hen, die de blijde boodschap der algemeene men- ■chenliefde aannamen als richtsnoer voor hun leven hechter werden de grondslagen der maatschappij, omdat daaraan een nieuw cement werd toegevoegd hetwelk veel dat door het zedenbederf der Oude Wereld was vermolmd, voor instorten zou behoeden. Dat Christendom, klein in zijne wording, stout in iijn voortgang, onweerstaanbaar in zijne uitbreiding, groeide binnen korten tijd aan tot eene wereldmacht, haar het beantwoordde aan de edelste neigingen her menschelijke natuur; en weldra ontwikkelde let zich tot zoodanige sterkte, dat het zelfs weer stand kon bieden aan het sloopingsproces, waar mede de later aanwakkerende strijd voor bijzondere leloofsbegrippen het bedreigde. Zoo is het gebleven tot den dag van heden. Sectenhaat heeft eeuwenlang de wereld beroerd, en haar in den naam des Christendoms met de gruwelen van puinhoopen, brandstapels en folter tuigen vervuld. En toch hield het zich staandetoch bleef de Heilige Geest leven in de harten der men- «hen. En zelfs in onzen tyd moge de aangroeiende geloofsverdeeldheid ons somwijlen met bangen schrik vervullen, wij hebben vast vertrouwen dat de Goddelijke Geest, die op den eersten Christeiyken Pinksterdag door den mond der apostelen de luis terende schare in verrukking bracht, zal leven, flat geen menschelyk onverstand dien vermag uit te blusschen. Dat vertrouwen houdt onzen moed staande. En laat ons erkennen, eenige bemoediging is 'vel noodig, want we aanschouwen veel, zelfs in naaste omgeving, dat weemoedig stemt. Niet zonder reden plaatsen we een jaartal bij ons opschrift. Of werpt het geene schaduw over onze feestvreugde, 'Pat wij de Pinksterdagen doorbrengen te midden van 6611 staatkundigen strijd, heftiger dan sinds de dagen 'an Grondwetsherziening en Aprilbeweging ons vaderland te doorworstelen had? We hebben niet de gewoonte, hier ter plaatse ■6 politieke vraagstukken die den strijd der partyen -heerschen, tot een onderwerp van behandeling te ■aaken. Maar dat neemt niet weg, dat ons hart warm klopt voor de hoogste belangen des vader lands, en dat we de crisis, waartoe die stryd ons gebracht heeft, levendig betreuren. Het is natuuriyk niet aan te nemen, dat in een con- stitutioneelen staat alle burgers eenstemmig denken over vraagstukken als kiesrecht, onderwas-regeling, verhouding tusschen regeering en kerkgenootschap pen, en wat er al meer aan de orde is. Zelfs, al ware die eenstemmigheid mogeiyk, we zouden haar niet begeeren. Zonder verschil van opvatting ont staat geene wryving van gedachten, die in staat stelt de waarheid meer en meer te benaderen. Doch de golven der (party verdeeldheid kunnen zoo hoog gaan, dat zy het schip van Staat dreigen te overstelpen. De aanvoerders van partyen en hunne volgelingen vergeten dan, dat zy landgenooten zyn, geroepen om samen te werken tot bevordering der gemeenschappelyke belangen. Zy scheiden zich af in groepen zonder eenig onderling verbandzy be schouwen elkander als vreemdelingen, weldra als vyanden, en met verwerping van elke poging tot toenadering, met scherpe veroordeeling van andere dan hunne eigene beginselen, weigeren zy samenwerking tot bevordering van het vaderlandsch welzijn. Zulk eene verhouding, en we weten maar al te goed dat deze aanduiding van den tegenwoórdigen politieken toestand helaas 1 geene fictie is, mag wel eene schrille tegenstelling heeten met den Hei ligen Geest der broederliefde, met den grondtoon van het Pinksterfeest. Aan krachtige, eendrachtige samenwerking heb ben we zoo dringende behoefte! Er vertoonen zich in het maatschappelyk leven zoo tal van verschynselen, die ons dwingen met ernst na te denken, met onderling overleg en vast beradenheid te handelen! Waarlyk niet ongegrond is de klacht, dat ver scherping van geloofstwisten geen gelyken tred houdt met versterking van het geloof in de macht van het Goede, van den wil om die macht door aan houdende zegepralen te vergrooten. Het plompste égoïsme dringt nog zoo vaak op den voorgrond,— ruwe genotzucht, vervangt het streven naar zelf volmaking, eene matte lusteloosheid, eene botte onverschilligheid verlamt de pogingen van hen, die bondgenooten zoeken in den kamp tegen alles wat den zedelyken vooruitgang kan bevorderen. En wy, die vooruit willen, we stuiten op allerlei hinderpalen. De maatschappy behoeft gestadig verbetering, dat is voor haar eene levensquaestie verbetering zoowel door ijver en toewyding van byzondere personen, als door hervormingen op wetgevend gebied; maar ziet, aan den eenen kant worden we overschreeuwd door de bewering, dat aan die maatschappy niets deugt, zoodat hare omverwerping eene verdienstelyke daad zou zyn,— aan den anderen kant ontmoeten we belemmeringen van allerlei aard of volslagen gemis van begeerte tot samenwerking. Is dat niet ontmoedigend? By de nadering van het Pinksterfeest durven we die vraag toch met een beslist „neen!" beantwoorden. Ook de oud-Romeinsche maatschappy was krank, oneindig veel kranker dan de onze. Zy scheen inderdaad ten doode opgeschreven. Doch er behoefde slechts één vonk van het Pinkstervuur in te vallen, en er ontbrandde in haar een louteringsvlam, die haar eindelyk geheel hervormde. Dezelfde macht is nog werkzaam. Maar zóóveel is reeds in den loop van achttien eeuwen gewonnen, dat het gewoel der slagvelden niet meer noodig is om het werk der vernieuwing te doen slagen; het zwaard des geweldenaars, dat de Romeinsche wereldmonarchie sloopte en een veranderd sbaten- stelsel grondvestte, heeft geen taak meer te ver- PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17 Grootere lettere naar plaateruimte. Voor het incas- eeeren buiten de etad wordt 0.10 berekend. richten. Bovendien leert ons de geschiedenis, dat de éénige macht, welke die ontzettende reeks van oorlogen overleefde, en zich opnieuw deed gelden zoodra een tydperk van rust de worsteling ver ving, wederom was de invloed van het Christendom, de duizendvoudig versterkte weerklank van het woord, op den eersten Pinksterdag gesproken tot de feestgenooten, van heinde en verre opgegaan naar den tempel, in de hoofdstad des reeds in poli tieke afhankelykheid gebrachten Joodschen staats. Het is datzelfde evangelie der liefde, dat over onze geschillen zal triomfeeren. Wy zullen gaan inzien, dat slechts door eendracht en volharding Nederland behouden en de maatschappy gered kunnen worden. Dat is onze Pinksterverwachting, by de beroerin gen op politiek en sociaal gebied, waarvan deze dagen zyn vervuld. Heden zyn aan de universiteit alhier bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap: de heef A. Burger C.Pzn., geb. te Delft, met academisch proef schrift, get.: „Het recht van den verhuurder na vervoer der aan zyn voorrecht onderworpen goe deren", alsmede de heer P. De Josselin De Jong, geb. te Ryssen, met academisch proefschrift, get. „De beteekenis van het woord „geweld" in het Wetboek van Strafrecht." De heeTen Yan Ronkel en Oberman, predi kanten, hebben heden de volgende missive aan den Kerkeraad alhier gezonden „De Kerkeraad der Nederl.-Herv. gemeente te Leiden, het recht der gemeente Voorhout op het afgeven van attestatiën erkennende, heeft besloten de door deze gemeente afgegeven attestatiën in te schryven; maar heeft ook daarmede de personen, wie deze attestatiën gelden naar art. 14, al. 3, van het Reglement op de kerken, onder zyn toezicht genomen. „Daar nu de geheele handeling der evengemelde personen in de wyze van hunne toetreding tot de gemeente, gegronde redenen tot twyfel geeft aan gaande de zuiverheid hunner belydenis naar de leer der Hervormde Kerk, stellen ondergeteekenden den Kerkeraad voor, genoemde personen aan te schry ven dat zy zich van het eerstkomend Avondmaal onthouden en dit zoolang tot de Kerkeraad gele genheid heeft, om zich van de zuiverheid hunner belydenis te overtuigen. - (Get.) Ph. S. Van Ronkel en F. Oberman." De aanstaande jaarlyksche vergadering van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leiden zal gehouden worden op Donderdag 17 Juni, des voormiddags te elf uren, in het gebouw der Maatschappy tot Nut van 't Algemeen, op de- Steenschuur alhier. Na de opening der vergadering door den voor zitter, prof. H. Kern, zullen de volgende punten behandeld worden: lo. Verslag van den staat der Maatschappy en van hare belangrykste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar. 2o. Verslag van den staat der boekverzameling gedu rende hetzelfde tydsverloop. 3o. Overlegging van de rekening en verantwoording van den penning meester. 4o. Mededeeling der verslagen van de commissie voor taal- en letterkunde en van die voor geschied- en oudheidkunde. 5o. Mededeeling van den uitslag der stemming over de te benoemen binnenlandsche en buitenlandsche leden. 6o. Mede deeling omtrent het gebruik van de beschikbare renten van het fonds, met name wat betreft de uitgave van het Clossarium van den heer Stallaert. 7o. het kiezen van een lid des bestuurs, in de plaats van den in October a. s. aftredenden be stuurder dr. A. Kuenen. Het door de maandelyk- sche vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1