N°. 8061.
1 nummer bestaat uit Me Bladen.
Armverzorging.
Maandag 31 Mei.
A0. 1886.
feze tQourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 29 Mei.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per poet1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174»
Gn' i'eve Mters naar plaatsruimte. Voor het inoaa-
meren Luiten Ge s'ad wordt f 0.10 berekend.
Uitgaande van. de stelling: Het eenig afdoend
middel tot wering van bedelarij is eene verstandige
armverzorging, wenschen we thans gevolg te
geven aan het onlangs uitgesproken voornemen,
over dit onderwerp eenige beschouwingen ter over
weging aan te bieden.
Wij Nederlanders hebben den naam, in weldadig-
heidsbetoon niet by andere natiën achter te staan
zelfs maken wij in deze aanspraak op eene plaats
in de voorste gelederen. En inderdaad, by algemeene
rampen, waar en op welke wijze zij ook treffen,
laten wy ons nooit onbetuigd.
Wordt er evenwel gesproken van armverzorging
in économischen zin, dan is mildheid niet de
eenige eigenschap, waardoor zich die arbeid behoort
te kenmerken. "Wel is zij eene hoogst belangrijke,
eene onmisbare zelfswant waar niet veel gegeven
wordt, zou toch het uitnemendste stelsel schipbreuk
moeten lijden.
Maar bovendien moet ook hierop worden toegezien,
dat de gaven verstrekt worden in den meest ge-
schikten vorm, en op zoodanige wyze, dat er het
grootst mogelyk maatschappelijk effect door wordt
verkregen.
Vooreerst is daartoe noodig, dat we niet slechts
geven met de hand, maar bovenal met het hart
en met het hoofd.
In de meeste gevallen maken we ons van den
plicht der liefdadigheidsbetrachting veel te ge
makkelijk af. Voor zooverre we leden zyn van eenig
kerkgenootschap, stellen we onze bijdragen in
handen van de officieel gekozen armverzorgersen
ofschoon we nu niets dan lof kunnen uitspreken
over den ijver, waarmede die mannen zich van de
hun opgelegde taak kwijten, is toch het feit niet
weg te redeneeren, dat we een arbeid, ons allen
tot plicht gesteld, eenvoudig op de schouders van
anderen wentelen.
Bovendien bestaan er nog een groot aantal niet
bepaald kerkelijke corporatiën, die den stryd tegen
de ellende ondernomen hebben, en met behulp
van geldelijke bijdragen naar de mate harer krachten
onderhouden. Ook in dit opzicht mag onze goede
stad met eere worden genoemd.
Van onderstand aan armen van gemeentewege
spreken we niet; deze kan nooit iets anders zijn
dan een bijzondere vorm van politiezorg, en staat
dus buiten den kring der eigenlijk gezegde lief
dadigheid.
Welke is nu de groote leemte, die we by het
allerwege heerschend stelsel kunnen waarnemen?
Zjj is deze, dat wel de verschijnselen der
maatschappelijke krankheid tot een voorwerp van
verzorging worden gemaakt, maar dat het kwaad
niet in zijne oorzaken kan worden aangetast. De
kerkelijke en particuliere liefdadigheid openbaart
zich byna uitsluitend in den vorm van geregelde
bedeeling; dat wil zeggen: de personen, wien het
ontbreekt aan de noodige lichamelijke, intellectueels
en moreele krachten om door eigen arbeid zich en
hun gezin te onderhouden, ontvangen eene soort
van toelage ten einde het tekortkomende eeniger-
mate aan te vullen. De beweldadigde persoon blijft
daarmede op tdezelfde hoogte of liever laagte, ja,
zinkt dikwijls nog dieper, omdat er in de bedeeling
niets ligt dat gunstig werkt op zijne énergie. Zijne
kinderen zyn aan het brood der diaconie gewoon
geraakt en leven voort in het besef dat het hun
van rechtswege en van nature toekomt; er zyn
zelfs lieden die by het sluiten van een huwelijk
®r hunne toekomst op bouwen.
Om een ongelukkige uit zijn toestand te verlossen,
met eenig vooruitzicht dat hjj er niet in zal terug
vallen, zijn twee handen noodig, die elkander moeten
grijpendie van den helper en die van den hulp
behoevende. Ook de laatste behoort zyne krachten
in te spannen. Falen deze, dan moet worden onder
zocht wat daarvan de oorzaak is, en of deze ook
door beschikbare middelen is weg te nemen.
Maar dan is het ook noodig dat elk geval van
armoede het onderwerp zjj van een afzonderlijk en
nauwgezet onderzoek.
Deze maatschappelijke ziekte staat volkomen
geljjk met physieke krankheid. Niet licht zal iemand
op de gedachte komen, een zeker aantal gevallen
van deze laatste eenvoudig te bestrijden door in
het bünde aan eiken ljjder eene bepaalde dozis ge
neesmiddelen ter hand te stellen, zonder zich te
bekommeren om de uitwerking. Met leniging der
armoede wordt eenvoudig zoo en niet anders gedaan.
"Wat wjj hier verlangen, eischt oneindig meer
zorg, dan tot dusver aan de zaak kon worden gewjjd.
Het eischt inzonderheid ook de medewerking van
allen, wien de verbetering van het lot hunner onge
lukkige broeders ter harte gaat.
Medewerking niet alleen, maar ook vooral ver
standige samenwerking. En deze moet wel te
wenschen overlaten by het geïsoleerd optreden van
de daartoe aangewezen bestuurders van kerkelijke
en andere genootschappen.
Thans kan het gebeuren, dat niet zjj die de meeste
hulp noodig hebben en waardig zyn, die ook erlan
gen wel degenen, die er eene soort van studie van
hebben gemaakt, het medelijden op te wekken. Zoo
gebeurt het werkelyk, dat gaven, waarmede niets
wordt uitgewerkt aan de verbetering van des armen
toekomst, hem van verschillende kanten toestroo-
men. De verschillende verzorgers, die zich zyn lot
hebben aangetrokken, weten van elkander niets,
kunnen er niet mede bekend zyn, of en hoe zulk
een persoon reeds van elders ondersteuning heeft
ontvangen.
Het komt ons alzoo in de eerste plaats wen-
schelyk voor, dat er overleg plaats hebbe tusschen
de bestuurders van verschillende hulpfondsen. In
enkele gemeenten van ons land heeft men daartoe
eene centrale vereeniging gevormd onder den naam
van Kamer van Navraag. Deze inrichting be
staat uit gedelegeerden van alle kerkelijke en par
ticuliere ondersteunings-kassenzjj heeft haar eigen
fondsen, om in dringende gevallen terstond han
delend op te treden, en kan voorts eiken arme,
naar gelang van omstandigheden, opdragen aan de
zorgen van bepaalde weldoeners, van w>er mede
werking zij zich vooraf heeft verzekerd. Op die
wyze wordt de arme behandeld als een individu,
wiens maatschappelijke vooruitgang, deels te ver
krijgen door eigen plichtbetrachting, niet meer uit
het oog wordt verloren; zjjn toestand is dan een
voorwerp geworden van persoonlijke bemoeiing.
Hem kunnen eischen gesteld worden, van welker
voldoening de verdere steun afhangt, als daar zyn
werkzaamheid, zorg voor het onderwijs zjjner kin
deren, oppassendheiden we gelooven dat die
arbeid aan zijne zedelijke en maatschappelijke her
vorming gewjjd, in verreweg de meeste gevallen
vrucht zal dragen.
En komt dan een bedelaar een aalmoes vragen
aan onze deur, dan hebben wjj het recht, neen,
dan is het zelfs onze plicht hem te verwijzen naar
de kamer van navraag. Daar zal dan onder
zocht kunnen worden, in welke mate, op welke
wjjze hem ondersteuning verleend behoort te wor
den, en of er eenige waarborgen bestaan dat hjj
die hulp verdient of zal trachten te verdienen.
Blijkt het dan bijvoorbeeld, dat hy in de termen
valt om door tusschenkomst van een kerkgenoot
schap terecht gebracht te worden, welnu, de
vertegenwoordiger van dien kring is daar om hem
tot zich te trekken, en te bepalen wat voor hem
gedaan moet worden. Is hij daarentegen een land-
looper, die eerst een soort van reinigingskuur moet
ondergaan alvorens in de hoede van een der arm
besturen in zyne eigen gemeente genomen te wor
den, ook daartoe staat dan de weg open.
Eene krachtige en algemeene samenwerking op
dit gebied zou niet slechts het maatschappelijk,
maar bovenal het zedelijk peil onzer verarmde
broeders verhoogen.
Heden is aan de universiteit alhier de heer T. J. H.
Snijders, arts, officier van gezondheid 2de klasse,
bevorderd tot doctor in de geneeskunde, met aca
demisch proefschrift, get.: „De therapeutische aan
wending der statische electriciteit."
In eene heden gehouden vergadering van de
liberale kiesvereeniging „Het Algemeen Belang"
alhier zjjn tot candidaten voor de Tweede Kamer
gesteld mr. H. Graaf 'Van Limburg Stirum, bur
gemeester van Noordwjjk, en de heer J. Einkes
Borger, directeur der Leidsche Melkinrichting.
Naar men ons mededeelt, zal dr. Ph. S. Van
Konkel alhier den 7den Juni a. s. den dag herdenken
waarop hjj vóór 25 jaren zjjn predikambt bij de
Ned.-Herv. Kerk aanvaardde.
Van de Kweekschool voor Zeevaart alhier is
de 25ste algemeene jaarljjksche vergadering ge
houden der „commissie van oppertoezicht en be
heer", waarbjj tevens eenige sub-commissiën van
elders door één of meer leden waren vertegen
woordigd.
Deze nuttige stichting werd nu dertig jaar geleden
door wjjlen dr. A. Rutgers Van der Loeff opgericht,
daarin geholpen door de eveneens sedert overleden
oud-zee-officieren Kluit en Sandifort.
Tal van door gebrekkige opvoeding verwaar
loosde knapen, die in onkunde en ondeugd langs
de straten doolden, soms met -geen ander vooruit
zicht dan de gevangenis, vonden in de Kweekschool
een reddingsoord en een tehuis, waar zjj tot een
nuttigen werkkring werden opgeleid. Onze vloot
heeft aan die school een krachtig en flink element
te danken.
De oprichters vonden dan ook voor hunne plannen
steun in vele oorden van ons land, waar de sub-
commissiën, vooral die te 's-Gravenhage, Haarlem,
Arnhem, Sneek e. a., zich met liefde en belangstel
ling het lot van verwaarloosde jongens aantrekken.
De Regeering waardeerde de pogingen, die in het
bijzonder voor de opleiding onzer oorlogsmatrozen
goede diensten bewijzen bij alle zeemogendheden
een zoo gewichtig vraagstuk door een personeel
van zee-officieren, bootslieden en onderofficieren dor
mariniers, en materiaal van de Kon. Ned. Marine
ter beschikking der commissie te stellen.
Het is te hopen, dat daar waar nog geene sub-
commissiën zjjn, allengs personen gevonden zullen
worden, die tot steun dezer stichting zich met de
hoofdcommissie te Leiden in verbinding stellen.
In 1885 ontviel dr. A. Rutgers Van der Loeff
door den dood aan de stichting, waaraan hij 30
jar9n lang zjjne beste krachten gewjjd had op zoo
uitstekende wjjze, dat Z. M. de Koning hem het
ridderkruis van den Nederlandschen Leeuw en het
Commandeurskruis van de Eikekroon waardig keurde.
Zjjn opvolger als voorzitter der commissie isdr.
C. J. Van Ketwich, oud-predikant te Leiden. De
overige leden zjjn de heeren L. M. De Laat De
Kanter, oud-zeeofficier, burgemeester van Leiden;
dr. M. J. De Goeje, hoogleeraar alhiermr. C. H. P.
Klaverwjjden, Th. M. Roest en H. C. Juta, allen
te Leiden. Sinds 8 jaren is de luit. ter zee 1ste kl.
C. H. De Goeje als directeur der Kweekschool
werkzaam.