N°. 8054. A0. 1886. Premie Leidsch Dagblad. Zaterdag; 22 Mei. feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering 7an <§pn- en feestdagen, uitgegeven. DE DESERTEUR Leiden, 21 Mei. LEIDSOH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommeran 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTEN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.174» Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in oas eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Oflicieele Kenningeviugon. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 5, lste al., der Wet van den 28sten Juni 1881, ibl. No. 97, zooals die nader is gewijzigd; Brengen ter algemeene kennis dat door ALIDA VAN AASTRECHT, alhier woonachtig, een verzoekschrift is «ediend om vergunning tot verkoop van sterken drank in t klein, in het perceel Clarensteeg No. 26. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 21 Mei 1886. E. KIST, Secretaris. Binnen enkele dagen zal onzen Abonné's weder n premie-boekwerk worden aangeboden, getiteld OF E FRANSCHE LANDS 5 OVF^^««LNG EN NEDER- H ER o "i r/j-TL 1 N\#ê-1813 DOOR P. J. ANDRIESSEN. Uitgever doet deze aanbieding om ook den gdigen zonen en doehteren der Abonné's eens n genoegen te doen. Doch niet alleen voor hen dit werkje uitnemend geschikt, ook voor de ouderen het een aangename en boeiende lectuur. heer Andriessen schreef het naar aanleiding r herdenking van de gezegende omwenteling van 13. „Is het" zegt hij zelf „een schoone taak, wijzen op de daden van een doorluchtig voor slacht, op hetgeen in vroegere eeuwen op den liefden geboortegrond is voorgevallen niet min- r schoon is het, mede te deelen wat de arm des ren ook in onze eeuw heeft gewrocht, bekend maken met wat onze vaders hebben verricht, het goede land, dat eenmaal door tachtig jaren ijds z\jn onafhankelijkheid had verkregen, maar r één pennestreek van den alles overheerschenden izer der Franschen van de lijst der landen van opa was geschrapt, zijn naam en zijn onaf- kelijkheid weder te geven." De schrijver deed dat met te meer zelfvertrou- n, daar hij de bijzondere gebeurtenissen dier en uit den mond van hen heeft, die ze hebben Dond, en hij de mondelinge overleveringen "ft aangevuld met de historische feiten. Namen betrekkingen van niet historische personen heeft gefingeerd - hij had geen verlof die te noemen historische mannen, die hij allen nog persoonlijk end heeft, zijn getrouw gevolgd. vergoeding, welke voor deze premie verlangd rdt, is geringze bedraagt slechts 10 cents, i bon, waarmede ze kan worden afgehaald, zal volgende week in ons blad worden afgedrukt. In de zaal van „Zomerzorg", waar eertijds de ertafel „de Avondster", eens Leiden's glorie, de 0 onzer stadgenooten, bij zoo menig schitterend eert om zich heen verzameld zag, gaf „Leiden's nenkoor" gisteravond zijne twaalfde huishoude- uitvoering. Nog enkelen zijn er onder de wer- leden van het „Mannenkoor", die tot de 01 van „Avondster" hebben behoord; zij waren gen van zoo menigen triomf, door dezelieder- in verschillende wedstrijden behaald; doch "igen kunnen zich evenals zij, een denkbeeld "en van de geestdrift, het jeugdig vuur, dat alom in den lande ieder zanger bezielde, waar gold mede te werken tot den bloei der vereeni- -i waartoe hp behoorde. e bloeitijd der liedertafels is voorbij, onverflauwd echter de liefde tot de kunst gebleven. Zij, die concert van gisteravond bijwoonden, zullen wi)feld met ons instemmen, dat de uitvoering van het programma het bewijs leverde dat zelfs in onzen tijd eene liedertafel nog recht van bestaan heeft. Eene groote verdienste van den samensteller van het programma, zonder twijfel den heer Taylor, in overleg met het bestuur, is gelegen in de om standigheid dat de spreuk „verscheidenheid behaagt", niet uit het oog wordt verloren. Behalve tal van uitnemende koren werden ook soli voor zang en viool uitgevoerd. De heer W. J. Yan Iperen vond gelegenheid zich hier aan het publiek bekend te maken. Met een drietal nummers, nl. eene fantaisie van De Bériot, eene compositie van Hubay en de bekende Cavatine van Joachim Rafif, deed hij zich kennen als een violist, die eene goede school heeft gehad. Zpn verblpf in het buiten land oefende een gunstigen invloed op zpne studiën. Dankbaar voor den bijval van het publiek, speelde hij nog de „méditation sur le let prélude de J. S. Bach", van Gounod. De keuze van dit laatste nummer schijnt ons minder gelukkig, omdat het werk van Gounod, eene arabeske aan te brengen bij het kernachtig accoordenspel van Bach, in strijd is met de kunst. Het was zeker voor velen eene teleurstelling dat de heer v. U. door ongesteldheid was verhinderd op te treden. Zijne plaats werd vervuld door den heer "Withake, wiens week orgaan o. i. volkomen paste bp het „Standchen" van Fr. Schubert. Zeer verdienstelijk kweet hp zich van de hem, misschien ter elfder ure opgedragen taak, hoewel het niette ontkennen is dat hij de noodige kracht mist om de schoone aria uit de „Elias" van Mendelssohn voldoende voor te dragen. Het publiek bracht ook hem eene welverdiende hulde, waardoor hij zich genoopt zag een gedeelte van Schubert's „Stand chen te herhalen. Ten slotte mag de klavierbegeleiding, welke de heer T. grootendeels op zich had genomen, niet onvermeld blijven. Aan de universiteit alhier is het candidaats- examen in de rechtswetenschap afgelegd door den heer D. J. Wolfson, en het doctoraal examen in de geneeskunde door de heeren G. C. Van Walsem (cum laude), M. C. Meuleman, C. L. Rümke en H. J. M. Boonacker. In de jongst gehouden vergadering van het Departement Leiden der N. M. t. B. v. Nijverheid werden de punten van beschrijving behandeld voor de algemeene vergadering, die dit jaar te Haarlem zal gehouden worden. Als afgevaardigden werden gekozen de heeren W. C. Jeltes, K. Van Wensen, Willem F. Van Wjjk en A. L. De Sturler. Als candi- daten voor het hoofdbestuur werden door Leidens departement gesteld de heeren mr. A. J. Enschedé, jhr. W. C. A. Albarda Van Ekenstein en A. L. De Sturler. Het Rijks Ethnographisch Museum te Leiden heeft van den heer M. De Ras, oud-kapitein-inten dant te Utrecht, ten geschenke ontvangen een drie tal in de Staatscourant van heden vermelde krijgs tuig-voorwerpen. De nog ontbrekende Indische bladen van 14 tot 16 April zijn door ons per Nederlandsche mail ontvangen. De Staatscourant van heden bevat de konink lijk goedgekeurde statuten der „Vereeniging van Leidsche Notarissen," te Leiden. Het doel der vereeniging is, om door alle ge paste middelen op te treden tot handhaving en be vordering der belangen van het notarisambt, zoo in het algemeen als in het bijzonder met betrek king tot de gemeente Leiden. Ter bereiking van dat doel houdt zjj maande- ljjksche vergaderingen, waarin de gezegde belangen worden besproken en de maatregelen bepaald, welke tot voorschreven doeleinde zullen genomen worden, en sticht zij een fonds tot bouwing of aankoop van een gebouw, voldoende aan de eischen van den tegenwoordigen tijd, tot het houden van vergade ringen en van verkoopingen van roerende en onroe rende zaken of verhuringen van laatstbedoelde. Leden zijn, behalve de tegenwoordige oprichters, zij, die notaris te Leiden zijnde, schriftelijk hun wensch hebben kenbaar gemaakt lid der vereeni ging te worden, waarna over hunne aanneming wordt gestemd. Aan een particulier schrijven uit Oleh-leh, dd. 13 April, ontleenen wp het volgende; „Het groote nieuws is nu op Atjeh het voort durend 's nachts beschieten enz. van de verschil lende posten. Zondag-middag heb ik iets gezien dat mij mpn gansche leven zal bijblijven. Ik heb u immers reeds geschreven dat ongeveer 23 onzer soldaten waren gedeserteerd en verleden week is de 24ste weggeloopen, het was een kleurling, Brouwer genaamd; die ellendeling schoot nog op den trein, welke langs de posten reed, evenwel zonder te raken. Dat geval van Zondag was het navolgende Zr. Ms. stoomschip „Riouw" lag op Pedir (N.-O.- kust van Atjeh) toen de „Rajah", een stoomschip dat de communicatie tusschen Penang en Atjeh onder houdt, daar kwam; deze boot was op reis naar Penang en op Telok-Semawé (O.-kust van Atjeh) liggende, kwamen daar aan boord twee blanke pas sagiers, gekleed als vrouwen van Atjehsche pries ters. Al spoedig zag de Chineesche bemanning van die boot dat het geene vrouwen, maar deserteurs waren. De kapitein dit vernemende, durfde natuurlijk niet meer door te gaan naar Penang, daar die heeren hem gesmeerd zouden hebben. Hp stoomde dus naar Pedir terug, alwaar de „Riouw" lag, schreef een briefje aan den commandant van dit oorlogsschip, vermeldende dat hp 2 deserteurs aan boord haddaarop is direct eene gewapende sloep naar de „Rajah" gegaan en werd de bemanning de plaats aangewezen, waar die heeren nog gerust onder één laken lagen te slapen. Verbeeld u hun ontwakenaan weerszpden van hen 3 gewapende mariniers met de geweren op hen gericht; de officier lichtte het laken op en de eerstontwakende zeide: „ne comprends pas, com- prends pas" [begrpp niet], maar dat nam niet weg dat hp zwaar geboeid werd. De ander was nog suf van den drank, zoo men zeidewant ik begrpp niet dat die kerels geen weerstand hebben geboden, dan waren zp ten minste zoodoende doodgeschoten. Maar neen, de ander, die toen ontnuchterde, vroeg op z'nHol- landsch om niet geboeid te worden, daar hp ser geant was geweest, en dat hij toch zoo'n treurig vooruitzicht had, nl. den strop, en dit hem nu dubbel trof. De officier zeide heel leuk dat het hem wel speet, maar dat hp die boeien niet voor niets had medegenomen. De „Riouw" bracht hen vervolgens naar Oleh-leh aan boord van het stationschip de „Bromo". Zij waren gekleed in wpde Atjeh-broek en kabaai, de een had een blooten knikker en de ander een mutsje op het hoofd. Toen zp ondervraagd werden, bleek de een Rambonnet, gedeserteerd van de ben- ting Roempit in Juli 1885, en de ander de fuselier De Mey te zpn, gedeserteerd van Toengkoep in Juli 1884zij waren van plan om over Penang te ont vluchten. Beiden zijn Belgen. Rambonnet vroeg nog aan den marinier, die de wacht bp hen had, hem maar dood te schieten of anders even zpn geweer te leenen; als belooning kon hij daarvoor zpn gordel krpgen, waarin eene massa dollars waren verborgen. Toen zp aan den wal gebracht werden, kreeg Rambonnet van een soldaat een klap in 't aangezicht, „op afrekening" zooals hp zeide. Zp werden tot aan de gevangenis met steenen, drek en modder gegooid. Nu, enkele dagen geleden, zpn zij veroordeeld i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1