Bit ramer bestaat alt Twee Bladen. r 8040. Donderdag O Mei. A°. 1886. Qeze Qoniaat wordt dagelijks, met altzondering ran $,on~ en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 5 Mei. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per poet1.40. Afzonderlijke Nommera0.06. PRUS DER ADVERTENTTEH: T»n 18 r.gele f 1.05. Iedere regel meer 0.1T|. Qrootere letters naar plaatsmimte. Teer het tneai- eeeren bniten de stad wordt f 0.10 berekend. Heden mocht dr. W. Scheffer, predikant bij de Hervormde gemeente alhier, den dag gedenken waarop i ij vijf en twintig jaren geleden tot haar word in.eleid. Terwijl de waardige man gemeend had dien onopgemerkt te doen voorbijgaan, hadden zjjne vrienden en vereerders zulks anders gedacht deze wenschten een blijk te geven van achtingen waardeering zijner verdiensten, waarop hjj niet alleen als leeraar zijner gemeente, maar ook als man van wetenschap en tevens als een oprecht vriend billijk aanspraak had. Eene commissie van vier leden, die, in den geest van den feestvierenden leeraar, haar aanzoek om medewerking gericht had tot een beperkten kring, zag hare pogingen uitermate bekroond; deze begaf zich heden naar de woning van den feestvierenden leeraar en vriend. Bij monde van den hooggel. heer dr. J. J. Prins, rustend hoogleeraar alhier, werd, onder aanbieding van een fraai geschenk, in warme hartelijke taal rechtmatige hulde gebracht aan het vele goede door hem in gemeente en maatschappij verricht tevens ge tuigende van zijn vast vertrouwen dat de gaven aan de ontwikkeling, verlichting, opbouw der menseh- heid besteed niet verloren zouden gaan,, maar haar gezegende kracht zouden blijven oefenen. Diep getroffen door dit uitnemend bewijs van belangstelling aanvaardde de leeraar bij het uit- spreke van innigen dank het geschenk, en allen die getuig' waren van deze plechtigheid spraken voorzeker den wensch uit dat deze dag jaren aan jaren tot den leeraar en vriend moge spreken van achting, waardeering en ongeveinsde vriendschap, hem door zoo velen toegedragen. - Tot vader en moeder in het Gereformeerd Minnehuis alhier zijn benoemd C. De Ridder en echtgenoote, van Hillegersberg. - Gedurende de eerste helft der maand Maart zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven welke wegens onbekendheid der geadres seerden niet besteld konden worden C. "Van Benten, M. B. De Mesquita, mej. E. Oxfordt, A. Ohee, Amsterdam; E. Yeenstra, Gouda; Broeshart, Burger, 's-Gravenhage; W. A. J. Yan Diggelen, Fred. H. Sobels, HellevoetsluisH. Vas- bmder, Steenwijk; Van Emden, mej. Christina J. Plantfeber, D. C. Visser, Utrecht; v. d. Hoorn, ZevenhovenM. Van Raalte, niet vermeld. Verzonden geweest naar België: Mile. A. Nouw- land, Brussel ;-Duitschland: Bleeker, Duisburg ;- Engeland: Lady De Potnosky, Londen; - Frank rijk: Olivier, Levallors Paris. Verschillende landen: W. F. Wilson, Ottowa; 0. P. Van den Broeck, Weltevreden (Z.-Afrika). - Voor de akte lager onderwijs is gisteren te 's-Hage toegelaten de heer J. Schaap, uitKatwjjk, kweekeling der Normaalschool aldaar. - De inschrijving te Haarlemmermeer voor de schutterij van personen, geboren in 1861, zal plaats hebben ten Raadhuize te Hoofddorp op Zaterdag den 22sten Mei a. s., van 9 tot 3 uren. - In het kiesdistrict Zoetermeer is door de liberalen candidaat gesteld voor de Prov. Staten mr. J. Patyn, burgemeester van 's-Gravenhage, aftredend lid. - Aan de diaconie der Herv. gemeente te Gou derak is door wijlen den heer F. Van Langen, over leden te Gouda, gelegateerd de som van f 1000. - Naar het „H. Dbl." verneemt, zal in het .Hotel de l'Europe" te 's-Hage a. s. Donderdag door de leden der Eerste Kamer een diner worden aan geboden aan den heer Vening Meinesz, burgemeester vsd Rotterdam, lid dier Kamer. -Een onzer correspondenten deelt ons, naar hij schrijft uit goede en vertrouwbare bron, mede dat in de kerkelijke quaestie te Amsterdam de voor- loopig geschorste predikanten thans voor één jaar geschorst en de voorloopig geschorste ouderlingen en diakenen allen afgezet zijn. (D. v. 's-H.) Naar men verneemt, bestaat het voornemen in het volgend jaar bij 's rijks werf te Amsterdam een ramtorenschip te toen aanbouwen. De eerste manschappen, aangewezen voor de zeemilitie, zijn gisteren aan boord van Zr. Ms. fre gat „Evertsen" aangekomen; dat getal zal succes sievelijk tot 600 worden aangevuld. Ben ik wel ingelicht, aldus schrijft de Haagsche correspondent van het „Utr. Dagbl." dan hebben de ministers, nadat de Koning afwijzend beschikt had op de aanvrage om ontslag, zich bereid verklaard het bewind te blijven voeren, mits Z. M. bewilligde in eene Kamer-ontbinding, en is namens Z. M. daarop geantwoord dat van ontbin ding der Kamer eerst sprake kon zijn nadat de kiestabel zou zijn herzien, in dier voege, dat het getal leden der Kamer overeenkomstig den eisch der grondwet in overeenstemming werd gebracht met het tegenwoordige cijfer der bevolking. In den ministerraad werd daarop besloten, zich naar deze beslissing des Konings te schikken en de aanvrage om ontslag ttfruf!' te nemen. Te Nijmegen is overleden de heer R. Ever wijn, oud-hoofdingenieur bij het mijnwezen in N.-I. Blijkens een bij het departement van marine ontvangen telegram heeft Zr. Ms. schroefstoomschip 4de klasse „Java," onder bevel van den luit. ter zee 1ste kl. C. Hoffman, in den namiddag van 3 dezer Gibraltar weder verlaten ter voortzetting dei- reis naar Oost-Indië. Omtrent het afsterven van Busken Huet te Parijs wordt van daar nader gemeld dat dit Zaterdag avond om kwart voor tienen plaats vond. Hjj had eene ontsteking in den mond gehad, welke reeds was genezen. Waarschijnlijk is eene inwendige verzwe ring gevolgd. Dr. Trébault, lid van de Kamer, be handelde Huet voor eene lichte ongesteldheid en was, toen hij Zaterdag te zes uren vertrok, over niets ontrust. Na den middagmaaltijd begaf Huet zich naar zijne studeerkamer, waar zijne echtgenoote hem later dood vond. Het openbreken der verzwering had onmiddellijk den dood teweeggebracht. Mevrouw Huet vond haren echtgenoot zittende voor zjjne werktafel, met het hoofd in slapende hou ding, gebogen over de rechterleuning van zijn stoel. Huet had in de laatste dagen herhaaldelijk ge zegd dat hjj verlangend was te lezen wat de heer Quack in de „Gids" zou zeggen over wijlen mevr. Bosboom-Toussaint, met wie hij lange jaren in trouwe vriendschap had verkeerd. De „Gids" van 1 Mei bracht dat artikel juist den morgen na Huet's dood. Mevrouw Huet en haar zoon schreiden bij het lezen van het hartelijke en ware woord, dat de heer Quack in dat artikel schrijft over de verhouding tusschen Huet en mevrouw Bosboom. De „Arnh. Crt." zegt van hem: Scherp was in den regel zijn toon en onverbiddelijk zjjn oordeel, onverdiend soms naar veler meening, maar de vorm waarin hij het inkleedde, was altijd meesterlijk. Hjj was ontegenzeglijk de grootste stylist, omdat hjj onze taal in al hare kracht en fijnheid kende, en zoo er misschien zijn, die onze letterkunde gron diger bestudeerd hebben, geen heeft de vruchten zijner studie op zoo voortreffelijke wijze weten mede te deelen. Men leerde altijd van Huet en zijne wetenschap was nooit dor en droog. Vaak heeft men ernstige en scherpe woorden van veroordeeling moeten uitspreken over regels, door Busken Huet geschreven, die men oordeelde dat de belangen van ons vaderland benadeelden. Men mag daarom echter niet vergeten de machtige diensten door hem onze taal- en letterkunde be wezen. Hij heeft ons geleerd van de zwakheden, van de tegenstrijdigheid en smakeloosheid in vele geschriften ons rekenschap te geven, maar hjj heeft, terwijl hjj ons scherper deed zien, tevens onzen horizon verruimd en ons soms leeren bewonderen en waardeeren. Het graf maakt aan alle bitterheid een einde, zegt de „N. R. C." Nu Coenraad Busken Huet niet meer tot de levenden behoort, voelt ieder, wien de roem van ons land ter harte gaat, dat in hem is heengegaan een dergenen, die den Nederlandschen naam met eer te midden der natiën van onzen tijd doen prijken. In het begin van dit jaar was Huet een paar dagen in Amsterdam gelogeerd bij prof. Quack. Hjj zag er zoo flink en krachtig uit, dat zeker niemand, die hem ontmoette, zelfs aan de mogelijkheid dacht, dat zijn einde zoo nabjj was. De schok, welke de tjjding van zjjn overlijden geeft, is dan ook groot. Wij denken niet, zegt het „Hbl.", aan wat ons van hem scheidde, maar aan wat ons met hem vereenigt. Dit doet ons met groote dankbaarheid hem hulde brengen voor wat hjj voor onze taal en letterkunde deed. En vergeten wjj het nietgeen grooter wel-- -doener heeft een volk, dat vrij, onafhankelijk, ge ëerbiedigd en steeds jong wil blijven, dan den man, die de taal van dat volk verrijkt, verdiept, smee- diger en muzikaler maakt. Wellicht moet men zelf dag aan dag te worstelen hebben met de bezwaren onzer schoone, maar moeielijke taal, om eenigszins naar eisch den kunstenaar in die taal te waardeeren. Zulk een kunstenaar was de veelzijdige letter kundige, de scherpzinnige beoordeelaar, de oorspron kelijke denker Coenraad Busken Huet, aan wien Hollands letterkunde eene groote schuld van dank baarheid heeft. Naar de Parjjsche correspondent van het „Hbl." meldt, is gistermiddag op zeer eenvoudige wjjze Busken Huet ter aarde besteld. In het sterfhuis stond de lijkkist, met kransen en bloemen bedekt. Daaronder waren twee groote kransen, met het opschrift: „Aan mjjn echtgenoot" en „Aan mijn vader." Het waren de laatste geschenken van zjjne weduwe en zijn zoon, voor wie nu een gelukkige levenstijd een einde neemt. Op den schoorsteen stonden nog een aantal kleine bouquetten, waarmede Huet gewoon was eiken Zaterdag zjjne vrouw te verrassen. In het sterfhuis voerde de heer Jean Réville het woord en herinnerde aan de groote eigenschappen van den overledene. Huet was een geleerde, recht vaardig en oprecht, in wien zjjn zoon als het ware een deel van zich zeiven verliest, want tusschen vader en zoon was er een intellectueele band, die tot het laatste oogenblik bleef bestaan. Een vjjftigtal personen volgden de baar, deels Nederlanders, die te Parjjs wonen. Ook voor hen is Huets dood een zwaar verlies. Op het kerkhof sprak eveneens de heer Réville met groote welsprekend heid over den afstammeling der Refugées, die voor zjjne laatste levensjaren, gastvrijheid aan den Fran- scnen bodem kwam vragen. De plechtigheid werd voornamelijk door Franschen bijgewoond. Geen enkel bewjjs van deelneming werd uit Nederland gezonden. Doch het sterfgeval was eerst Maandag in Nederland bekend geworden, zoodat de tjjd ontbrak voor vrien den en vereerders om de begrafenis bjj te wonen. De heer Obreen sprak een kort woord in het Hol- landsch. Hjj huldigde Huet als wijsgeer en als den gastvrijen gastheer, die zjjn vrienden steeds eene aangename ontvangst bereidde. De eenvoudige plechtigheid eindigde met het werpen van eenige bloemen in het graf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1