N°. 8027. Maandag 19 .Aapril. A0. 1886. feze jouraat wordt dagelijks, met uitzoaderiug van gon- ea feestdagen, uitgegeven. Leiden, 17 April. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1>10. Franco per poet1.40. Afzonderlijke Nommera0.06. PRIJS DER AD VERTEN TIEN t Van 16 regels 1.06. Iedere regel meer 0.17$. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het incas- eeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Aan het ons toegezonden jaarverslag over 1885 der Stedelijke Gasfabriek alhier ontleenen wü het volgende De fabriek is steeds vooruitgaande. De exploitatie ging zonder stoornis voort en leverde een batig saldo van f 65,993.73. Buiten eenige vernieuwing aan ruachineriën enz., verden geene bijzondere onkosten gemaakt. De lichtsterkte was voortdurend ongeveer als de vorige jarenhet verschil was niet noemenswaard. Er werden 3,244,962 kub. meter gas gemaakt en het verbruik bedroeg 3,237,807 kub. meter. Van koolteer werden afgeleverd 415,835 liters, terwijl de voorraad op 1 Jan. 1886 nog 16,064 liters bedroeg. Eene hoeveelheid van 1,279,900 liters ammonia- water werd afgeleverd en daarvoor ontvangen de som van f 11,903.06. Het kolenverbruik bedroeg 11,994,259 KG., terwijl 5,159,200 KG. cokes verkocht werden. Diverse nevenproducten leverden eene bate van f 2909.81. De Siemenslantaarn op de Beestenmarkt werd vervangen door een Krause-lantaarn, terwijl die op de Haven voor reparatie tijdelijk werd weggenomen. Door het vertrek van mr. Van Outeren uit deze gemeente, verviel de laatste abonnements-lantaarn voor particuliere verlichting. Door de feesten was dit jaar eene buitengewone drukte, aangezien, buiten de illuminatiën van par ticulieren, die talrijker waren dan vorige jaren, en de verlichting van het feestgebouw, ook het geheele feestterrein voor rekening der fabriek kwameven wel was, door uitbreiding van werktijd en den bui tengewonen ijver van het personeel, geene uitbreiding van werkkrachten noodig en kwam alles tijdig gereed. Op 1 Januari bedroeg het aantal lantaarns voor de gemeente-straatverlichting, 668 stuks, met 670 vlammen; waaronder 3 stuks van het Elisabeth's Hof en 3 op den ringmuur der fabriek, niet be grepen zijn. Bijgeplaatst werden: 1 lantaarn op denVestwal achter het Liernurgebouw, en 1 op de Lamme- renmarkt. Het totaal was dus op het einde des jaars, de Siemens- en Sugglantaarns niet meegerekend, 672 vlammen in 670 lantaarns, met een verbruik van 190 a 200 liters per uur. Het totale verbruik der straatverlichting bedroeg 356142 M3. Behalve dit verbruik in de gemeente, werden voor de verlichting van Oegstgeest en Zoeterwoude, 4800 M3. verbruikt, terwijl het verbruik der Ge hoorzaal-lantaarns op 1000 M3. geraamd wordt. Aan den Gemeenteraad van Leiden is door eenige belanghebbenden bp de Beestenmarkt alhier, een adres gericht, waarin zij te kennen geven dat de toestand, waarin de nieuwe Beestenmarkt en Korte Langegracht zich bevinden, van dien aard is, dat verschillende veranderingen noodzake lijk moeten plaats hebben; dat toch gebrek aan ruimte door de tegenwoordige inrichting aldaar, slechte plaatsing voor de beesten en niet gewenschte bestrating de belangen der markt zeer in den weg staan, terwijl met geringe kosten een en ander gemakkelijk beter kan worden ingericht; dat de aanstaande drukke markten benevens de groei der boomen, die verplaatst zouden moeten worden, spoed zeer gewenscht makenredenen waarom zij zich tot den Raad wenden met verzoek om op de Nieuwe Beestenmarkt de twee middelste rijen palen te doen vervallen en te verplaatsen naar de Korte Langegracht, de keien te verwijderen en te vervangen door klinkers, en de bestrating te doen op de wijze, als op de (oude) Beestenmarkt, een en ander volgens door adressanten overgelegde teekening. Bovenstaand verzoek, onderteekend door B. C. Looyaard alhier en 51 andere belanghebbenden, is dezer dagen ingezonden. Door de Gedeputeerde Staten werd ten vorigen jare bericht dat bp besluit der Staten is besloten, voor rekening van de provincie de watergemeen schap tusschen Rpn en Schie met hare aansluiting aan de gemeente 's-Gravenhage zoodanig in te rich ten als noodig is om haar bruikbaar te maken voor schepen welke geene meerdere doorvaartwpdte be hoeven dan 5.38 meter en wel door uitvoering van de werken waarvan de hoofdtrekken in de aan de Staten ingediende voorstellen zpn aangewezen. Tevens werd als een eerste gevolg van voor meld besluit, besloten, de sluis aan den Leidschen Dam met alle daartoe behoorende werken alsmede de vaarten genaamd de Zuid- en Haagvliet, strek kende van de sluis aan den Leidschen Dam tot 250 meters benoorden de Lepelbrug met het daar nevens gelegen Jaagpad, alles thans in beheer en onderhoud bp de gemeente Delft, op 1 Januari 1886 in beheer te nemen met ontlasting van die gemeente van hare verplichting tot onderhoud dezer werken met inbegrip van de boorden der vaarten. Aan bedoelde besluiten werd de Koninklijke goedkeuring verleend. Gedeputeerde Staten vonden in een en ander aan leiding om te kennen te geven dat wanneer het college van B. en Ws. alhier het voor deze gemeente wenschelpk mocht achten, dat zp en de gemeente Delft worden ontslagen van hare verplichting tot onderhoud van het Jaagpad van den Leidschen Dam tot Leiden, zp bereid zullen worden bevonden daartoe een voorstel aan de Staten te doen, ingeval tot een vergelpk kan worden gekomen over de voor waarden en het tijdstip van dit ontslag. Uit dien hoofde werd voorgesteld omtrent die voorwaarden en dat tijdstip eene conferentie te houden met eene commissie uit hun college, op welke conferentie B. en Ws. met Gedeputeerde Staten van oordeel waren dat het wenschelpk was het Jaagpad langs den Leidschen Yliet alsmede de Nieuwe Trekvaart met het daar langs gelegen Jaagpad aan de provincie over te dragen en mits dien Leiden te ontheffen van het onderhoud van een en ander, terwpl het mede door hen billijk werd geacht dat eene zekere som door de gemeente werd bijbetaald in verband met eene overdracht van onderhoud aan de provincie: De slotsom der verdere onderhandelingen is dat thans door de Gedeputeerde Staten wordt voorge steld dat worde betaald: lo. door de gemeenten Leiden en Delft elk de helft van f 6132, zpnde het tegen den penning 25 gekapitaliseerd bedrag, waarop aan de beide gemeenten Leiden en Delft de kosten van onder houd van het Jaagpad en de daartoe behoorende gebouwen en werken, na aftrek der verschillende inkomsten, die zp opleverden, over de jaren 1865 tot en met 1883 te staan zpn gekomen; en 2o. tevens door de gemeente Leiden eene som van 1388.88, zpnde het tegen den penning 25 gekapitaliseerde bedrag van den jaarlpkschen onder houd van de Nieuwe Trekvaart en van het Jaag pad langs die vaart van de Wouterenbrug tot den straatweg naar de Yink, zooals die onderhoud op 6 Maart 1886 is getaxeerd door den hoofd-ingenieur van den provincialen waterstaat in Zuid-Holland en den gemeente-architect der gemeente Leiden, onder aftrek der waarde van de opgaande boomen langs het Jaagpad en de halve sloot daarnevens. Yerder deelen B. en Ws. nog mede dat bp de overneming van het Jaagpad van den Leidschen Dam tot de Naakte Sluis als grens tusschen de provinciale- en gemeentelijke administratie, het meest gevoeglijk is aan te nemen de lpn gaande van den noordoostelijken hoek van de by de sluis behoorende sluiswachterswoning tot aan hetzuide- lpk uiteinde van den tegenoverliggenden zuidooste- lijken vleugel der brug over den Singplweg. Door deze verdeeling zou het binnensluishoofd met de schutkolk komen in beheer en onderhoud bp de provincie, de gemeente daarentegen in onder houd behouden de brug in den Singelweg met de aanvaarpalen, remmingwerken en keerdeuren, alle juist gelegen op het grondgebied der gemeente, terwpl het overige ligt op grondgebied der gemeente Zoeterwoude. Ten slotte geven zp den Raad in overweging het besluit te nemen tot overdracht van het Jaagpad langs den Leidschen Yliet en van de Nieuwe Trekvaart aan de provincie, met 1 Mei 1887 of zooveel eerder als elke verpachting van het Jaagpad mocht zpn beëindigd. De datum van 1 Mei 1887 is hierbp aangenomen, op grond dat met dat tpdstip het contract van verpachting van de opbrengst der tolgelden van het Jaagpad zal zpn afgeloopen, terwpl het Pro vinciaal Bestuur bereid is de overdracht eerder te doen plaats hebben, wanneer vóór dien tpd om de eene of andere reden het pachtcontract mocht worden ontbonden. De Leidsche predikant de heer E. César Segers, lid der Algemeene Synode, heeft een vlugschrift uitgegeven, waarin bp het werk der heeren De Savornin Lohman en Rutgers over de „rechtsbe voegdheid der plaatselpke kerken-' aan eene critiek onderwerpt. De schrpver acht het „onder het vele bedroe vende, dat wp dezer dagen beleefden, een verblp- dend teeken, dat het aanwenden van geweld en hst zulke algemeene afkeuring heeft gewekt", maar brengt ook hulde aan de verhandeling der beide genoemde aanvoerders der geschorsten. Hp gaat hunne stellingen op grond der geschiedenis na, en komt tot de slotsom dat de verbreekbaarheid van het kerkverband zoo ver reikende gevolgen in zich sluit, dat alles moet worden beproefd om die te weren. Gedurende deze week zpn dagelpks in de Stedelpke Werkinrichting alhier opgenomen van 42 67 volwassen personen en van 13 18 kinderen. Met ingenomenheid vernemen wp dat de heeren Huart Meper te Amsterdam het plan hebben om met den a. s. zomerdienst uit te geven een vertrouwbaren gids ten dienste van reizigers op de spoor- en tramwegen, samengesteld op eene zeer practische wpze en naar officieele gegevens. De gids zal verschpnen in portefeuille-formaat, met kaart, en is zoodanig ingericht, dat een ieder daarin, zonder lang zoeken, zpne reisroute kan vinden, het geen bp de bestaande gidsen niet altpd hot geval is. Drie gecommitteerden der nog bestaande ge- examineerde drogisten te 's-Gravenhage, in ver- eeniging met de meeste geëxamineerde drogisten uit ons geheele land, hebben zich tot de Tweede Kamer gewend met het verzoek, „dat hun stand weder hersteld moge worden bp de door den minister van staat, minister van binnenlandsche zaken, ingediende wpziging der wet tot regeling van de uitoefening der artsenpbereidkunst, zooals die ingesteld is bp de wet van staat 1818 en opge heven is bp de wet van 1 Juni 1865." Zp doen dit verzoek in het algemeen belang, daar het in de praktpk gebleken is dat die wet niet beant woord heeft aan de bedoeling des wetgevers, maar wel oorzaak is geworden dat tal van onbevoegden zich hier en daar nedergezet hebben met een patent als verkoopers van drogerpen en chemi caliën, dus geneesmiddelen, zonder eenige opleiding daarvoor genoten te hebben. Zp vragen daarom wederinvoering van het examen, geregeld bij art. 13 var^ het besluit van Z. M. den Koning van den 31sten Mei 1818.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 1