n
]$££tt.ajicla.g lo .aapril.
burgerlijk bloed.
N°. 8027.
A0. 1886
feze fèourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Q<>, r* vX
•rji>
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per poet1.40.
Afzonderlijke Nommere0.05.
37)
EEN VERHAAL VAN
GOLO RAIMUND.
Vervolg.)
„Ha. riep de baron ontsteld, want hoe vrjj
van voo1 oordeelen hjj ook was, hp had toch eer
bied voor den roem zijner voorvaderen en den
ouden oi. besmetten naam, „O, mjjn zoon, dat was
bittere pot!"
Ham. Hallig schudde ernstig zijn hoofd„ik ben
een kind van mjjne moeder, ik zie met onverschillig
heid neder op datgeen, waarvoor gij knielt."
„En wat wilt gij dan voor mij zijn, voor mij,
voor uw vader?" vroeg Baron Richard angstig.
„Uw zoon," antwoordde de jonge man met diep
gevoel, „ik wil het zjjn, al zal ik het ook niet
he et en Mjjne moeder gaf mij bescherming en
zorg en liefde: de onverdiende schande, die haar
anders ter neder zou hebben gedrukt, droeg zij
om mijnentwille, terwijl zij afstand heeft gedaan
van den zoeten moedernaam, tot dat ik een man
was en het offer'''kon begrijpen, dat zjj voor mij
heeft gebracht. Ik heb het haar beloofd met een
heiligen eed, dat ik dezen burgerlijkon naam hoog
zal houden en hem dragen en tot eere brengen
voor de wereld.
En inderdaad niet alleen de kinderlijke liefde
voor d verheerlijkte dreef mij aan om deze gelofte
te doe ik roem op mijn burgerlijk bloed, want
al de glans van uw naam komt niet in vergelijking
met do verhevenheid van het martelaarschap, dat
don hare versiert!"
Baron Richard liet zuchtende zijn hoofd in zijn
handen zinken, geen andere tegenwerping werd
gehoord.
„Maar waarom dan toch zulk een confusie,
Mijnheer Hallig?" verbrak de grootmeesteres de
diepe .stilte. „Het doet rnjj inderdaad oprecht leed,
dat wii elkander hebben opgewonden; maar uit
uw eerste optreden kon men toch onmogelijk op
maken. dat Alfreds rechten onaangetast zouden
blijven."
„Die op zijn naam kan en wil ik hem volsrekt
niet ontnemen, Mevrouw," verzekerde Hallig,"
„dit is evenwel het eenige waarvan ik voor mij
bepaald afstand doe. Dat ik daardoor ook terug
treed als erfgenaam van het majoraat, volgt nog
geenszins uit dit besluit."
„En indien andere in uwe plaats eens zulk een
voorwaarde aan uw besluit vastknoopten?" vroeg
de trotsche vrouw.
„Het is een hooge prijs," riep de Baron met ge
smoorde stem uit, terwijl hjj de handen van zijn
zoon vatte, „je weet niet, Hans hoe zeer je mjj
doet."
„Het moet zijn," antwoordde Hallig vast, het
moet. Ik zou niet anders willen, al kon ik anders.
Ook de goederen zou ik onvoorwaardelijk hebben
afgestaan indien Mevrouw Yon Blendorf mjj niet
had doen begrijpen, wat zjj waard zijn. Ik geef
dus mijne aanspraken niet over aan baron Alfred,
maar aan mijne pupil Hedwig. "Wat dunkt u, Mevrouw,
zou het jonge meisje thans eene passende partij
voor uw zoon zijn?"
„En mjj vraagt gij in het geheel niet, Hans?"
viel zpn vader hem verwijtend in de rede. „Moet
ik mjj dan in alles schikken, zooals gij het wilt?"
„Ja," sprak de jonge man glimlachend, „want
ik voltooi enkel, wat gij zjjt begonnen en het
eerste verzoek, dat uw zoon tot u richt, zult gij
niet wijgeren. Beslis, Mevrouw wilt gij mij dwingen
om mp als erfgenaam van mijn vader te laten
wettigen of geeft gij er de voorkeur aan, aan de
wereld eene beminnelijke schoondochter voor te
stollen en uit haar handen de waardigheden en ti
tels voor baron Alfred te ontvangen, waaraan gij
zulk een groot gewicht hecht?"
„Maar heeft dit dan zulk een haast?" vroeg
Mevrouw Von Blendorf besluiteloos.
„Neen, neen, tot geen prijs, ik kan het niet
aannemen," merkte Alfred op, „ik verwerp dien
voorslag. Spreek een beslissend woord, Oom Richard."
„Besluit spoedig, mevrouw, vermaande Hallig.
„Aan de weigering der bezittingen ben ik door
geen gelofte gebonden, die ik voor mijne moeder
zou hebben afgelegd, en al acht ik thans het
bezit ook gering ik zou onder den aandrang
van mijn vader leerzaam kunnen worden."
„Om Gods wil, moederriep Alfred uit.
„Laat het meisje binnenkomen," sprak de dame
schielijk. „Mijn overleden echtgenoot moge mij
dank weten, dat ik de eenige ben, die zich herinnert,
wat zjj aan den naam Braatz Von Dittersheim
verschuldigd is. Alleen maar geen ophef! De
naam van dit onbekende meisje dooft uit in de
waardigheid van den onzen; hare wettiging zal
aan de nieuwsgierige wereld slechts een commentaar
voor de geheime Ijj^ensgesetiïecienis van het huis
opleveren; ik moet dus dit offer brengen."
„Ik, ik breng het; o, mijn God en niemand
vraagt daarnaar," kermde de Baron. „Moet ik u
verliezen, nu ik u nauwelijks heb gevonden, moet
ik mijn geluk slechts in stilte smaken o, kind,
hoe zwaar drukt dit mijn oud hart."
„Geluk wordt lichter in stilte gedragen dan
schande," prak Hallig aangedaan, „mijne moeder
sleepte deze acht- en- twintig jaren voort. Laat
u tevredenstelion door het aanhankelijk eerbiedig
gevoel, dat ik voor u koester, evenals ik mjj tevreden
stel met uw zegen. De zwaar gekrenkte, burgerlijke
vrouw wilde u geen erfgenaam geven, maar de
vrouw uwer jeugd geeft u uw zoon tot een aan
denken harer liefde en een pand harer vergeving."
Toen de Baron zjjn hand van zijne oogen liet
zinken, en deze op zijn zoon richtte, stonden zij
vol tranen. „Ik neem, wat zij mij geeft," sprak
hy gewillig, „ik gevoel, dat zjj mij het beste deel
gaf."
Vast en onstuimig drukte Hallig den ouden man
in zijne armen, eerst in de zege gevoelde hjj, hoe
zwaar de strijd was geweest.
„En nu haal mijne Hedwig, Alfred, uwe Hedwig"
verbeterde hij lachend, toen hij zich na een korte
pauze oprichte. „Wie zoo gelukkig is als ik, ver
langt ook anderen gelukkig te zien. Ik verwacht,
Mevrouw, dat gij het jonge meisje niet laat ver
moeden op welke wijze haar moederlijke zegen
werd verkregen, ik hoop hartelijk, dat althans eene
poging worde gedaan om Hedwig vertrouwen in
u en de verhoudingen in te boezemen."
Mevrouw Von Blendorf antwoordde met een ge
laat van hooghartige onverschilligheid, terwijl Hallig
den aarzelenden Alfred naar de deur drong. Reeds
na eenige minuten kwam deze terug met Hedwig
aan de hand, die met een kloppend hart eerst hare
oogen opsloeg, toen zij midden in de kamer stond.
Maar deze eerste blik, die op Halligs welbekende
gestalte viel, gaf haar ook moed en vertrouwen;
zjj gevoelde welken steun zij had.
„O, Hans!', riep zjj met juichende verrassing
uit, „waar komt gij vandaan zoo ter gelukkiger ure?"
De jonge man sloot haar glimlachend in zjjne
armen als een kind, zonder te ontwaren welk eene
ontzetting de uitvorschende blik van de grootmees
teres plotseling uitdrukte. „Van het ziekbed," sprak
liij ongekunsteld, „maar thans ben ik gezond en
hier om mijne lieve kleine Hedwig te zegenen en
haar aan een ander te geven, die haar in mijn plaats
zal leiden en beschermen."
PRIJS DER ADVERTENTTEN:
Vsn 1—6 regels/1.05. Iedere regel meer/0.17J.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incaa-
seeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
„O, Hans," zeide zjj met bekoorlijke trouwhar
tigheid, „ik behoef u daarom toch niet te missen,
uw liefde noch uw raad!"
„Geene troostte hy haar, ik hoop, dat uw man
en ik altijd in vriendschappelijke verhouding met
elkander zullen blijven; Mevrouw Von Blendorf,
mag ik thans mijne pupil als dochter overgeven?"
wendde hjj zich tot de grootmeesteres.
Aarzelend deed de dame een stap voorwaarts;
het jonge meisje kwam haar voor, zij vatte eer
biedig de hand der trotsche vrouw en sprak op be
leefden toonIk beloof u achting en kinderlijke ge
hoorzaamheid, Mevrouw, voordat ik om uwe toe
genegenheid vraag. Ik ben nog zeer onervaren in
de zeden en gewoonten der groote wereld, maar ik
zal opmerkzaam zjjn op al uwe wenschen, opdat ik
verwerve, wat mij voor uw tevredenheid ontbreekt.
De taal des harten, die in haar ongekunsteldheid
en waarheid altoos schoon is, vond ditmaal gena
de bij Mevrouw Von Blendorf, waartoe zeker de
schoonheid van het jonge meisje niet weinig bij
droeg.
Wy mogen althans aannemen, dat deze gunstige
indruk, en de zelfbeheersching en tact der dame
zelf, de kus niet al te zwaar maakte, dien zij tot
antwoord op het helder voorhoofd van de jeugdi
ge verloofde drukte.
Toen Hedwig op baron Richard toetrad om hem
de hand te kussen, trok hij haar aan zijn hart.
„U lieve, beste Mijnheer de Baron, fluisterde
zjj, gij zeidet tot mij, dat ik tot eiken prjjs uwe lie
ve, kleine nicht zou worden, toen gij mjj gisteren
bjjna met geweld in uw huis bracht; moet ik mijn
geluk dank weten."
De Baron zag haar met een eigenaardige blik
aan. „Tot eiken prijs zeide ik? O, kind heb mjj
lief want de prjjs was hoog!"
De dichte sluier van een treurigen November-
namiddag zonk neder op het slot Gellersheim.
Evenals buiten in de natuur was ook in het leven
der slotbewoners veel veranderd het was bjjna
niet minder treurig dan de grjjze hemel. Op het
plein, wel is waar, heerschte leven en bedrijvig
heid, deze verstommen trouwens nooit in een groot
landbouwbedrijf, maar menig bekend gelaat, dat
hier oud was geworden, was verdwenen, en ook
de groote, forsche man, met zjjn rood, barsch
gezicht, die nooit verlegen was om een krachtigen
vloek te uiten en dien de lieden mijnheer de rent
meester noemden, was een vreemdeling.
Doch het schoon bleek gelaat met de donkere
oogen en de trotsche trekken, dat achter de ven
sterruiten van het kasteel zichtbaar wordt, is ons
welbekend. Lacht de mond ook al smartelijker dan
anders, hebben de schitterende oogen ook al iets
verloren van hun zelfbewustzijn, wjj weten toch,
dat het Pauline is. Het familiesalon is behagelijk
verwarmd, men zou meenen voor een gezond mensch
misschien twee a drie graden te veel, indien de
gloeiende wangen van mevrouw Suzanna, die in
een zacht en druk gesprek met Von Blendorf in een
der diepe vensternissen zit, een nauwkeurigen ther
mometer zjjn. En toch, ondanks de warmte, was
het tafeltje, waaraan de overste en de predikant
écarté speelden, dicht bjj den hoog opvlammenden
haard geschoven, en een slaaprok omsloot de lede
maten van den heer des huizes. Hij zag er bleek
en vervallen uit, de baard, men zag dit dadeljjk,
was niet zorgvuldig geknipt als vroeger, en het
kussen, dat in den leunstoel lag, en waarop hij
tusschenbeide als afgemat neerviel, scheen een
soort van burgerrecht in het salon verkregen te
hebben.
Wordt vervolgd.)