Leiden, 8 April. De parade, welke heden alhier zou worden ge houden ter eere van den 62sten verjaardag van de groothertogin Sophie van Saksen-Weimar, zuster des Konings, is wegens het ongunstige weder niet doorgegaan. Van de openbare gebouwen was de vaderland- sche driekleur uitgestoken. In de maand Maart zyn binnen deze gemeente geboren 169 kinderen, als92 zoons en 77 dochters; overleden 115 personen (van welke 10 elders woon achtig), als: 17 mannen, 31 vrouwen, 40 zoons en 27 dochtersdaarenboven als levenloos aangegeven 9; gehuwd 29 paren. Ten gevolge der welwillende uitnoodiging van het studentengezelschap „Doctrina" waren wjj, en zeer velen der Leidsche ingezetenen met ons, in de gelegenheid den beroemden Herman Linde een ge deelte van den „Julius Caesar", de meesterlijke schepping van Shakespeare, te hooren vertolken. Wy weten niet aan wat wy het meeste onze bewondering moeten schenken öf aan dit geheugen, dat den spreker in staat stelt zonder tekst, zonder eenige hulp het eerste drietal bedrijven van deze tragedie ten gehoore te brengen öf wel aan die buitengewone dictie en zeggingskracht, welke vooral haar steun vonden in een klankvolle heldere en bewonderenswaardige buigzame stem. Volgens onze bescheiden meening zocht hy zelfs dikwyls hierin te veel zyne kracht; de kunst trad daardoor te veel op den voorgrond en overschreed de grenzen der natuur. Zoo was o. a de toon, waarop Casca in het eerste bedryf den Wahrsager toespreekt te hooghartig, te trotsch; ook de wyze, waarop Brutus de woorden „Ihr seid mein achtes ehrenwertes Weib" Portia toevoegt, was niet die van een echtgenoot tegenover zyne gade. Deze dialoog vonden wy het zwakste gedeelte der ge- heele voordracht. Treffend schoon schetste hy ons daarentegen de scène, waarin Caesar door de saamgezworenen wordt vermoord en waar, volkomen waar reciteerde hy het „Brutus auch du? so falie Caesar." Prachtig, grootsch was de beroemde Forumscène in de derde akte. Door het volk ter verantwoording geroepen, ver dedigde Brutus de snoode daad door te beweren, dat de vermoorde naar de uiterlyke teekenen van het gezag, van de alleen heerschappy stond, dat het zyn eenig streven was geweest de kroon te bemachtigen. Deze rede vond ingang en het volk eindigt den gepleegden moord toe te juichen. Thans treedt Marcus Antonius op. Geleidelijk, voorzichtig, weerlegt hy de zoo even gesproken woorden, telkens, wanneer hy bewyst door voor beelden, dat de door Brutus aan Caesar ten laste gelegde heerschzucht slechts laster is, laat hy ter stond als vergoelyking de woorden volgen: Doch Brutus sagt, das er voll Hersclisucht war, Und Brutus ist ein ehrenwerter Mann. Het volk wordt ten gunste gestemd van den ongelukkige doode, de gevoelens veranderen, de woede, zoo even nog tegen Caesar gewend, keert zich tegen de saamgezworenen. Antonius merkt deze gunstige omkeering op, en telkens, wanneer hy ziet, dat hy zyn doel nadert, worden de zooëven aange haalde woorden scherper, meer sarcastisch en ein- delyk ironisch, wanneer hy ziet dat hetzelfde volk, dat zooeven nog het Hosannah voor de moorde naars aanhief, thans met kryschend geweld hen te lyf wil, hen wil verscheuren om den geliefde doode te wreken. Dit alles werd weergegeven en geteekend op eene wyze, verre boven onze loftuitingen verheven. Zoow6l de rede van Brutus, als de in den beginne, waardige ernstige taal van Marcus Antonius, de langzaam meer en meer spottende wyze waarop het zich telkens herhalend: Doch Brutus ist enz. werd weergegeven, de kreten, de verwarde uitroe pingen, van de opgewonden om hem heen geschaarde menigte, de van alle zyden gevorderde eischDas Testament! Das Testament! dat alles deed Linde ons niet hooren, hy deed het ons voelen, hy deed het ons zien. Zooveel actie, zooveel dictie in één enkel persoon vereenigd, grenst aan het ongelooflyke. De sierlyke lauwerkrans der commissie van Doctrina, de geest drift waarmede het talryk publiek hem dank zeide voor het aangeboden kunstgenot, zy waren eene rechtmatige hulde aan het onovertrefbaar talent. Ook aan het zooeven genoemd studentengezel schap, zy namens allen, een woord van oprechten dank gebracht. De Indische mail, per stoomschip „Oxus", wordt 9 dezer alhier verwacht. By het heden door de Tweede Kamer voort gezet debat over art. 194 der Grondwet, stelden de heeren Van der Kaay en Verniers Van der Loeff voor om voor de openbare en gesubsidieerde by- zondere scholen te eischen dat het onderwys nie- mands godsdienstige begrippen kwetse. De rechter- zyde heeft haar amendement in tweeën gesplitst, terwyl de heeren Van Delden en Gleichman een amendement hebben voorgesteld om het beginsel van verplichte schoolgeldheffing te doen vervallen. Van weerszyden werden breedvoerig de amende menten verdedigd en bestreden. Morgen voortzetting. Het stoomschip „Burgemeester Den Tex" vertrok van Batavia naar Amsterdam 7 April; de „Prinses Marie", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde te Padang 7 April; de „Schiedam", van Amsterdam, arriveerde 6 April te Nieuw-Yorkde „Prins Alexander", van Batavia naar Amsterdam, passeerde Kaap Rocca 7 April; de „Prins Maurits" arriveerde 30 Maart van Amsterdam te Paramaribo de „Prins Willem I" is 27 Maart van Paramaribo naar Amsterdam vertrokken; de „Voorwaarts", van Amsterdam naar Batavia, vertrok van Suez 7 April. Weerbericht (medegedeeld door het Kon. Ned. Met. Instituut). Verwachtingwind west of zuidwest. Telojc rammeo. PARIJS, 7 April. Aangezien Roche en Duc-Quercy geweigerd hebben, voor den rechter van instructie te verschynen of te woord te staan, zal hunne zaak waarschynlyk voor het politie-gerechtshof komen. De afgevaardigden Clovis Hugues en Boyer kwamen heden te Decazeville aan en werden door de afgevaardigden en redacteuren van de „Cri du peuple" en de „Intransigeant" verwelkomd. Te tien uren hielden de afgevaardigden eene vergade ring te Firmy, waarin Clovis Hugues verklaarde dat hy gekomen was om de arbeiders aan te raden de werkstaking door te zetten, maar zich rustig te houdende reis der afgevaardigden is een werk des vredes. Clovis Hugues blyft voorloopig te Decazeville. De regeering heeft nog geen besluit genomen betreffende hare houding tegenover de afgevaardigden Basly en Camelinat. De nieuwe resident-generaal voor Madagascar de heer Myre De Villers, is heden van Marseille naar zyn post vertrokken. Gedurende zyne insche ping verdween een stuk bagage, dat 7000 fr. bevatte. De indirecte belastingen hebben de drie eerste maanden van 1886 25'/, millioen minder opgebracht dan de raming was en 20'/» millioen minder dan dezelfde maanden van het vorige jaar. Onder de Russen, die door een dollen wolf ge beten werden en thans onder behandeling van Pas teur zyn, is heden het derde sterfgeval voorgekomen^ ATHENE, 7 April. Er heeft heden eene groote volksvergadering plaats gehad op het plein van den Olympischen Jupiter. Later trok de menigte door de hoofdstraten der stad en werden oorlog zuchtige redevoeringen gehouden, waarin betoogd werd dat Griekenland zyne oude roemvolle stelling hernemen moest. Er heerschte veel opgewondenheid. CHARLEROI, 7 April (7 u. 6 m. 's avonds.) Op dit oogenblik zyn er nog 1100 werkstakers. Veertig personen zyn heden voor het gerecht verschenen, beschuldigd de vryheid van arbeid bedreigd te heb ben, van verbreking van afsluiting, bedelary en diefstal van verschillende voorwerpen by den brand van de inrichting Baudoux. De veroordeelingen loopen van acht dagen tot zes maanden gevange nisstraf. De nu gevonnisten zyn de minst schuldi gen; de anderen zullen later voorkomen. BUCHAREST, 7 April. De Rumaansche regeering verklaarde, op eene aanvrage van Oostenryk, dat de voorloopige handhaving van het afloopende handelsverdrag onmogelijk is. BRUSSEL, 7 April. Zeshonderd man van het garnizoen te Gent ontvingen hedenmiddag bevel, zich per sneltrein naar Hinove te begeven, waar wanordelijkheden zyn ontstaan. Dit bevel is het gevolg van een verzoek der gemeentelyke overheid aldaar. NIEUW-YORK, 7 April. Door brand werd gisteren een groot kastenmakersmagazijn vernield te Lacrosse (Wisconsin). De schade wordt op een half millioen dollars begroot. Door geheel Amerika hoort men voortdurend van zware sneeuwstormen. De telegrafische gemeen schap is gedeeltelyk verstoord. LONDEN, 7 April. De „Daily Telegraph" ver zekert dat de koning van Griekenland en de regee ring van den oorlog hebben afgezien. Prins Alexander van Bulgarije heeft ook toe gegeven voor den drang der mogendheden. MADRID, 7 April. De Fransche bark „Albertine," op weg van Marseille naar Sint-Malo, is bij Denia verongelukt. De bemanning is gered. ROME, 7 April. Volgens de „Rassegna" is eene verandering in het ministerie onvermijdelijk, indien de Kamer niet wordt ontbonden. G cineentcraad. In de hedennamiddag gehouden gemeenteraads zitting waren tegenwoordig de heerenDe Kanter, voorzitter, De Fremery, Hartevelt, Bool, Krantz, Juta, Du Rieu, Zaayer, Alma, Land, Fockema An dreae, Van Reenen, Le Poole, Verster, Van Hoeken, Van der Hoeven, Cock, Knappert, Nykamp, Vos, De Goeje, Kaiser, Was en Driessen. Afwezig met ken nisgeving: de heeren Bredius, Donner en Zaalberg. Door den Voorzitter werd medegedeeld dat o. m. zyn ingekomen: een voorstel van commissarissen der stedelyke gasfabriek tot benoeming van een commissaris in plaats van dr. E. F. Van Dissel, waartoe zy aanbevelen de heeren dr. P. J. Kaiser en L. G. Le Pooleeen voorstel van den heer Verster Van Wulverhorst om terug te komen op het Raads besluit in zake het visschen in de gemeentewateren, zoomede verzoeken van verschillende personen om benoemd te worden tot gemeente-archivaris. Tot leeraar in de Hoogduitsche taal- en letter kunde aan het gymnasium werd met 23 stemmen benoemd de heer H. H. Breuning te Sittard. Ten aanzien van het verzoek der firma D. A. Schretlen Co. om kwijtschelding van boete wegens te-late-oplevering van werken aan de Blauwpoorts- brug gaf de Voorzitter den heer Andreae op diens verzoek nog eenige inlichtingen omtrent deze zaak, waarna met 23 st. tegen 1 (de heer Andreae) werd besloten de boete op f 50 in plaats van op 100 te stellen. Wat betreft een zelfde verzoek van W. H. Neu teboom wegens te-late-oplevering van het werk aan de Zylpoortsbrug trachtte de heer Kaiser met door hem zelf ontvangen brieven van yzerhandelaars aan te toonen dat de schuld van adressant niet voldoende is bewezen, daar het biykt dat het be doelde gegolfd plaatijzer geen direct courant artikel is waartegen de Voorzitter met door het gemeente bestuur ontvangen brieven aantoonde dat het be doelde yzer zelfs wel binnen drie of vier weken kon worden geleverd. Ook uit de andere stukken over het ingesteld onderzoek ziet de Voorzitter schuld of nalatigheid van den aannemer. De heer Was betoogde nogmaals dat het breken van den wals de schuld van den aannemer niet bezwaart, terwyl bovendien de datum van dat breken niet met zeker heid is aan te geven. Z. i. heeft de bestelling tydig genoeg plaats gehad. Volgens den heer Juta.bleef er in de geheele zaak toch iets geheimzinnigs be staan; verschillende opgegeven datums van bestel ling, herinnering aan die bestelling, bericht van afzending enz. kloppen niet met elkaar; waarbij de Voorzitter nog voegde dat enkele brieven zelfs nog loopen negen dagen na den datum waarop het werk moest worden opgeleverd. Ook is het nog twijfelachtig of de aannemer wel schade geleden heeft. Niettemin bleef de heer Was, in verband met z. i. door den Voorzitter verkeerd gemaakte gevolgtrekkingen, voorstellen om de boete kwyt te schelden. De heer Kaiser geloofde ook wel dat er schuld gepleegd was, maar niet door Neute boom eigenlijk meer door de commissie van fabri cage, die den termijn voor aflevering van het werk z. i. te kort heeft gesteld, hetgeen de Voorzitter ontkende, want 16 Maart heeft de aanbesteding plaats gehad en 29 werkdagen na 1 April moest de brug klaar zyn. Er was dus tyd genoeg om het yzer bytyds te bestellen. Ten slotte werd met 19 tegen 5 stemmen, overeenkomstig het voorstel van B. en Ws., besloten de boete niet kwyt te schelden. Daarna werden zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd of toegestaan: de verzoeken van H. M. E. P. Maertens en de weduwe L. P. Wagner om restitutie van schoolgeld, de rekening van het Geref. Minne- of Arme Oude-Mannen- en Vrouwen huis over 1885, de staat van af- en overschrijving op de begrooting van de Schutterij dienst 1885, de Suppletoirs Staat van begrooting van de Stedelyke Werkinrichting dienst 1885, het voorstel tot uit breiding van het onderwijzend personeel aan de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1886 | | pagina 2