staken. Zjj gingen met hem rond, terwjjl 150
anderen de bureaux binnendrongen, de boeken
verscheurden, alle spiegelruiten en in het magazjjn
6000 meters ruw en gepoljjst spiegelglas, wel
voor eene waarde van 60,000 franken stuksloegen.
Alle kasten en bureaux werden opengebroken.
Daarna werden vjjf vaten petroleum gebracht,
in de bureaux opengeslagen en in brand gestoken.
Ook de gietzaal en het brandstofmagazjjn werden in
brand gestoken. In de gietzaal wist het personeel
echter den brand nog te blusschen.
Daarna wierp men in het huis van den directeur
van de Nord de Charleroi de glazen met steenen
in, maar trachtte tevergeefs er binnen te komen.
Juist zou het huis van den heer Momsen in brand
gestoken worden, toen de troepen kwamen.
De bende ging nu de troepen dreigend te ge-
moet; het waren jagers uit Doornik. De com
mandant van deze liet door een commissaris de
gebruikelijke sommatiën doen, maar de opstande
lingen bleven voortgaan.
De kapitein liet daarop vuur geven; vier man
werden doodeljjk getroffen en zeven gewonden
bleven op het terrein, terwijl het overige der bende
uiteenstoof. Al de gekwetsten zjjn in de beenen
getroffen.
De inwoners van Roux zijn zeer verontwaardigd
over het gedrag van hun burgemeester, die dien
avond nergens te vinden was. Weldra kwamen
lanciers en nog meer jagers, die de verschillende
punten van het dorp bezetten.
Den volgenden dag was er groote toeloop van
nieuwsgierigenmen kwam naar de lijken zien en
de gekwetsten bezoeken. Tegen halféén kwam eene
bende van werkstakers uit Marchiennes opzetten,
met eene roode vlag. Zjj stuitten op eene afdeeling
jagers en ontvingen bevel, terug te keeren. Ook zij
luisterden niet daarnaar en er werd weder gevuurd.
Ditmaal vielen acht dooden en negen gekwetsten
waarvan er vier 's middags reeds overleden."
De „Figaro" heeft een correspondent naar het
„oorlogstooneel" gezonden, die zeer eigenaardige bij
zonderheden mededeelt. Omtrent het vernielen van
het kasteel van den heer Baudoux te Jumet ver
telt hij:
„Op een soort van heuveltje was de grootste
glasfabriek van België gebouwd, die van den heer
Eugè'ne Baudoux. Nog slechts de muren van de
twintig gebouwen zijn blijven staan. Er is voor 4
millioen franken verbrand. Twee dagen geleden
was het een bijenkorf, waar 1500 werklieden in de
glasfabrieken hun brood verdienden. Wjj beklimmen
de kleine helling, die naar den ingang der fabriek
leidteen honderdtal nieuwsgierigen bekijken er de
puinhoopen, het ijzerwerk door de hitte verwrongen,
de ingeslagen daken, de verkoolde deuren, het glas
aan gruis. In de steenkoolloods zijn twintig gen
darmen te paard, om te bewaren wat er over is.
Rechts zijn de gashouders en gasovens; er komt
een verzengende hitte uit met blauwe en roode
vlammen die een akeligen gloed in de werkplaatsen
werpen. Wjj gaan eene hellende poort door en
komen in het glasmagazijn. Millioenen glazen van
allerlei kleuren liggen daar in poeder, in scherven,
gemengd met rookende balken en smeulend hout
werk. Het is onmogelijk zich een denkbeeld te
maken van de treurigheid die u aangrijpt bjj het
zien van al die rijkdommen, door de bandieten
zonder eenig voordeel vernield. Er liggen wel vier
of vjjf zalen ingestort over het glasgruis.
De nieuwe ovens liggen daar nog met hun reus
achtige oppervlakte van kokend glas, dat eerst
over veertien dagen bekoeld zal zijn. Wjj drogen
onze doornatte kleederen bjj den gloed van deze
kokende meren.
Verder ziet men, gesmolten en verbrijzeld, de
waggons met zand, verder vernielde en omgebogen
ijzeren kolommen. Weder verder is het kasteel van
den heer Baudoux; meubels en rijtuigen, alles is
in het vuur geworpen. Toen Vrijdag de brandstich
ters om dien vuurhaard dansten, en er alles in
wierpen wat hun voor de hand kwam, scheen het
wel eene bende kannibalen om een menschenoffer
dansend. De kelders zjjn geledigd; men ziet overal
langs den weg Bourgogne- en champagneflesschen
het tafellinnen hangt op de hagen.
De heer Baudoux heeft den brand van zijn kasteel
en zijne fabriek aangezien. Men zocht hem om hem
op te hangen of te fusilleeren, maar hjj heeft zich
uit de voeten weten te maken."
De brand, welke Zaterdag opnieuw in de over
blijfselen van 's heeren Baudoux' fabriek gestoken
werd, is insgelijks zeer hevig geweest. Benden
plunderaars roden met karren vol van onder de puin
hoopen te voorschijn gehaalde voorwerpen heen,
ten aanzien van het Parket en de gendarmes, die
er machteloos bijstonden. Een man werd door een
neerstortenden balk doodgeslagen. Men geloofde dat
er verscheidene lijken onder het puin lagen.
Toen de leiders Defuisseaux en Fauvian te
Bergen kwamen, waar Volders zich reeds bevond,
nam de bevolking eene vijandige houding tegen
hen aan, zoodat zjj weer naar Brussel moesten
vertrekken.
Tien jaar geleden is deze Defuisseaux, broeder
van het gewezen Kamerlid voor Bergen, Léon D.,
wegens het omkoopen van een getuige veroordeeld.
Hij heeft sedert buitenslands vertoefd om het arrest
te doen verjaren.
In de „Nouvelles du Borinage," een weekblad
voor Bergen en omstreken, heeft de heer Léon
Defuisseaux een brief aan zijn broeder openbaar
gemaakt, waarin hp dezen machtigt om uit zijn
naam te spreken.
„Laat ieder man van de Borinage een broeder
zjjn voor zijn metgezel des arbeids en der ellende",
schreef hij, „gereed tot alle zelfopoffering, want
de strijd tegen de misbruiken en de privileges zal
heet zijn. Onze tegenstanders hebben het goud
en de wet op hunne hand, wij hebben het geweld
en de gerechtigheidZeg hun, dat, indien zjj
mij eenmaal in hun midden mochten roepen, ik
lijden en zwakheid vergeten zou om mij in het
gelid te scharen en met hen en u onze oude
oorlogs- en eerekreten aan te heffen: Leve het
algemeen stemrecht! Leve de Republiek!"
Daar van uit Charleroi zoovele onrustbarende en
onwaarschijnlijke berichten over de geheele werk
staking worden gemeld, is de Parjjsche correspon
dent van het „Hbl.", die zich eveneens naar het
tooneel van den strijd begaf, met een landgenoot
naar het westelijk deel en het midden van de
mijnstreek van Charleroi vertrokken.
„Wij verlieten", zoo zegt hp, „de stad 's avonds
om elf uren in een rijtuig met twee paarden. De
lucht was bewolkt en nu en dan regende het.
Ofschoon gelijk men weet de mijnstreek zeer
sterk bevolkt is, ontmoetten wjj in twee uren tijds
niemand, noch soldaten, noch werkstakers. Alleen
aan de grenzen van het gebied der stad Charleroi
stond een wacht, die ons liet doorgaan met de
waarschuwing om ons plan niet uit te voeren.
Bpna de geheele weg was verlicht, hetzij door
de gaslantaarns der gemeenten, hetzij door de
electrische lampen der ovens. Eindelijk ontmoetten
wp een rijtuig met twee personen. Bp het begin
van den weg hadden wij de Sambre aan onze
linkerhand. De weg was oneffen on heuvelachtig,
door hellingen en uitgehouwen rotsen.
Wij gingen een kopersmelterij voorbij met groote
werkplaatsen, stoommachines en pletterjjen. Een
aantal schildwachten stonden op post, wier don
kere gestalten zichtbaar waren ondanks de duis
ternis. Zp deelden ons bijzonderheden mede over
den toestand der werkstaking die verbeterd is.
Te Chapelle werd onze reis plotseling gestoord.
„Werda!" klonk het onverwacht in de duisternis.
De koetsier wilde doorrijden, maar onmiddellijk
volgde eene tweede waarschuwing, welke gepaard
ging met het gekletter van wapenen. Er werd bevel
gegeven, dat een van ons moest uitstappen. Daar
ik een vrijgeleide had van den burgemeester van
Charleroi, stapte ik uit.
Drie jagers wachtten mij op. Op den hoek van
een huis werd het biljet bp het licht van een paar
lucifers onderzocht.
In het huis waren een honderdtal jagers. Toen
ik weer in het rijtuig ging, hoorden wp in het dal
aan den linkerkant op de hoogte langs den weg
een salvo geweerschoten. Het was eene afdeeling
jagers, die in gevecht waren met de muiters. De
jagers bp ons werden onder de wapens geroepen
en ons werd verboden om te blijven waar zjj waren.
"WU moesten onzen tocht voortzetten, maar wij
bevonden ons in het begin van het bosch, waarin
men vertelde dat do werkstakers zich ophielden.
Wjj kozen den veiligen weg ter rechterzijde, waar
wij dicht bij het kamp bleven en van waar wjj
beneden ons de worsteling aanschouwden. Het ros
achtige licht van een smeltoven gaf aan den strijd
een nog verschrikkelijker aanblik. Spoedig echter
was de strijd beslist.
Evenwel durfden wjj niet verder gaan. Wjj bleven
in het rjjtuig met den koetsier, die zeer ongerust
was over zijne vrouw en kinderen. Wij bleven daar
van twee uren 's nachts tot halfvjjf. Toen werd
een herberg in de buurt geopend, en werden wij
daar ontvangen."
Te Chatelet wordt voortdurend de gashouder door
troepen bewaakt, daar de werkstakers hem in de
lucht willen doen vliegen.
Te Luik worden onder de tegenwoordige om
standigheden de schouwburgen zóó slecht bezocht,
dat één er van gesloten is en het Théatre Royal
waarschijnlijk dit voorbeeld zal moeten volgen.
Te Seraing zjjn de posten geheel ingetrokken;
kalmte heerscht er overal.
Dat het echter overal nog alles behalve rustig is,
blpkt uit de volgende later ontvangen telegrammen:
Luik, 30 Maart. (7 u. 47 m. des avonds). Twee-
a driehonderd mijnwerkers kwamen heden vreed
zaam op het plein Saint-Lambert bjjeon. Zestien
hunner werden door den gouverneur ontvangen en
deelden hunne grieven mede. De loonen dor werk
lieden, zeiden zij, zjjn te laag, terwijl de minste
ingenieurs en de directeuren te veel verdienen. De
gouverneur beloofde hunne grieven te onderzoeken,
indien zjj zich rustig hielden. De werklieden gingen
toen bedaard uiteen. (ITbl.)
Doornik, 30 Maart (6 u. 56 m. des namiddags.)
De eigenaars der steengroeven hebben besloten het
loon, dat in September betaald werd, wodor in te
voeren. Men hoopt dat door deze conco ie alles
zal geschikt worden.
Bergen, 30 Maart (8 u. des avonds.) Eon bataljon
van het linie-regiment is naar Anderlues vertrokken,
waar een soldaat, die op schildwacht stond, door
een dolksteek vermoord is.
Dinant, 30 Maart (8 u. des avonds.) Er is hier
eene werkstaking ontstaan in de merinosfabrieken
300 personen hebben den arbeid gestaakt. Tot dus
ver is alles rustig, maar de burgerwacht is op
de been.
Ecaussines, 30 Maart (8 u. des avonds.) Drie
honderd arbeiders in de steengroeven hebben den
arbeid gestaakt. De rust is tot dusver echter niet
gestoord.
Charleroi, 30 Maart. Gistermiddag 2 uren mar
cheerde eene met stokken gewapende bende naar
de mijn Bascoup. Nadat zij door een officier te
vergeefs gesommeerd was om zich te verwijderen,
gaven de troepen vuurtwee der oproerlingen
vielen, vijftien werden gekwetst. In den nacht
geschiedde nog een aanval; ditmaal was de bende
met revolvers gewapend. De strijd duurde uren.
Hollandsche verslaggevers geraakten te midden
van het kruisvuur en bleven tot het aanbreken
van den dag ingesloten. Eerst toen kwam het tot
rust; de bende trok terug. Majoor Plume is op
verdere aanvallen voorbereid. Ook in de Borinage
wordt opgemerkt dat de aanvallers meest vreem
delingen zijn. De omstreken van Charleroi zjjn
rustig; patrouilles van soldaten en gewapende
burgers bewaren de orde. Bij een herbergier alhier
werd gisteren ook huiszoeking gedaan en het huis
verzegeldmen vond daar papieren betrekking
hebbende op eene samenzwering onder de glasblazers.
De heer Goulle, redacteur of reporter van „Le
Cri du Peuple", hedenmorgen hier aange'comen, is
gearresteerd en naar de grenzen gevoerd. Op de
vreemde dagbladschrijvers maakte deze maatregel
grooten indruk. Hjj had zich hier aan geene demon
stratie schuldig gemaakt.
Kleine benden bljjven bedelende de dorpen af-
loopen en jagen den bewoners schrik aan.
Heden zjjn vele personen in hechtenis genomen.
De justitie heeft een onderzoek ingesteld te Jumet
en Lodelinsart, naar de brandstichting in de glas
blazerij van Baudoux. Een honderdtal bevelen tot
inhechtenisneming liggen gereed.
Morgen zullen de wegen rondom Charleroi weder
vrij zijn.
Luik, 30 Maart. (9 u. 30 m. 's avonds). Nieuwe
troebelen worden bericht uit de hoogvlakten van
Herve. Benden werkstakers hebben Fléron, Beyne
en Vottem doortrokken. In de beide laatstgenoemde
plaatsen waren de politie en gendarmerie niet
sterk genoeg, zoodat men in der haast troepen
heeft moeten ontbieden, die de benden verstrooid
hebben, wier houding dreigend was. Botsingen
hebben plaats gehad. Men verzekert dat de sol
daten hebben moeten vuren en dat er verscheidene
inhechtenisnemingen hebben plaats gehad. De
werkstaking is in de mijnen van de hoogvlakten
van Herve bijna algemeen.
Bergen, in Henegouwen, 30 Maart (8 u. 36 m.)
Voortdurend vertrekken troepen naar Manage. D0
Borinage is kalm, de arbeiders werken overal, uit
gezonderd te Ciply, Produits en Levant du Flenu.
De tijdingen uit het centrum zjjn minder gunstig.
To Morlamwelz zijn drie Fransche overloopers
gevangengenomen, terwjjl zjj bedelden en dreigden